Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening 2008 |
Citeertitel | Monumentenverordening 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
1. Deze verordening vervangt de monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 24 april 1989, nr.53, gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 1994, nr.94.0233, bekendgemaakt op 30 december 1994 en in werking getreden op 7 januari 1995, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 14 december 1999, nr. 99.0143, bekendgemaakt op 28 januari 2000 en in werking getreden op 1 februari 2000, voor zover het betreft bepalingen over gemeentelijke monumenten.
2. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Monumentenwet 1988. Alsdan vervalt de verordening onder punt 1, voor zover het betreft bepalingen over beschermde rijksmonumenten (artikel 26).
Monumentenwet 1988 (inclusief Wet op de archeologische monumentenzorg)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-06-2012 | 01-01-2012 | 25-11-2017 | Wijziging artikel 3 lid 2, artikel 9 lid 3 en artikel 27 lid 2 | 24-05-2012 Stadskrant, 8 juni 2012 | RV 12.0027 |
05-05-2012 | 09-06-2012 | In de artikelen 1, 3, 4, 5, 15 en 16 is de naam Monumentenselectiecommissie vervangen door Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden | 26-01-2012 Stadskrant, 4 mei 2012 | RV 11.0138 | |
16-04-2011 | 01-04-2011 | 05-05-2012 | Aantal gewijzigde artikelen | 31-03-2011 Stadskrant, 15 april 2011 | RV 11.0006 |
01-10-2010 | 12-04-2011 | nieuwe regeling | 30-09-2010 Stadskrant, 5 november 2010 | RV 10.0088 | |
10-01-2009 | 12-04-2011 | nieuwe regeling | 09-01-2009 Stadsblad, 9 januari 2009 | RV 08.0096 |
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden:
de door burgemeester en wethouders ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders conform hetReglement voor de Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden te adviseren over de aanwijzing van monumenten, de toepassing van de Monumentenwet 1988, deze verordening en het monumentenbeleid; daaronder niet inbegrepen het uitbrengen van adviezen over de verlening van vergunningen bij verbouw of sloop van monumenten;
Welstands- en monumentencommissie Leiden:
de op basis van art. 15, lid 1 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders conform het Reglement van orde voor de Welstands- en monumentencommissie Leiden te adviseren over het verlenen van vergunningen bij verbouw of sloop van monumenten;
Hoofdstuk 2: Beschermde gemeentelijke monumenten
Paragraaf 1: De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument en de registratie in het gemeentelijk monumentenregister
Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument
In spoedeisende gevallen kunnen burgemeester en wethouders zonder advies van de Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden een onroerende zaak aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. Terstond na de voorlopige aanwijzing vragen burgemeester en wethouders advies aan de Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden.
De voorlopige aanwijzing vervalt na vierentwintig weken of zoveel eerder wanneer Burgemeester en Wethouders een definitief besluit nemen over de aanwijzing. De artikelen 9 tot en met 14 zijn van toepassing vanaf het moment dat belanghebbenden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot voorlopige aanwijzing van de onroerende zaak als gemeentelijk monument.
Paragraaf 2: Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten
Artikel 9 Verbodsbepalingen en vergunning
Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet indien:
a. het bevoegd gezag nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd of;
b. de activiteit betrekking heeft op gewoon onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort, kleur en aanleg (in geval van een tuin, park of andere aanleg) niet wijzigt of;
c. de activiteit uitsluitend leidt tot inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft.
d. voor onder 3b en 3c genoemde activiteiten geldt wel een meldingsplicht, waarbij de eigenaar de gemeente de te verrichten activiteiten meldt.
De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Het bevoegd gezag geeft met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 9 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Hoofdstuk 3: Beschermde gemeentelijke stads- en dorpsgezichten
Artikel 18 Wijzigen en intrekken van de aanwijzing
De artikelen 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan artikel 8, derde lid, nog wordt toegevoegd artikel 35 van de Monumentenwet 1988 en artikel 3 van de Monumentenverordening van de provincie Zuid-Holland.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
a. de weigering van burgemeester en wethouders een vergunningte verlenen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van deze verordening;
b. voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van deze verordening; schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kennen burgemeester en wethouders hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Hoofdstuk 6 Slot- en overgangsbepalingen
Indien overtreding van enig artikel van deze verordening niet strafbaar is gesteld krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt overtreding van het bij of krachtens de in deze verordening genoemde artikelen gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 25 Opsporingsbevoegdheid
De opsporing van de in artikel 23 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.