Overheidsorganisatie | Gemeente Leiden |
---|---|
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening WWB 2010 |
Citeertitel | Toeslagenverordening WWB 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | Toevoeging Hoofdstuk 4 (RV 11.0124) | 22-12-2011 Stadskrant, 30 december 2011 | RV 11.0124 | ||
31-12-2011 | 01-01-2012 | Vervallen art. 1.g en 3.1.b (bij RV 11.0098) | 01-12-2011 Stadskrant, 9 december 2011 | RV 11.0098 | |
24-07-2010 | 01-07-2010 | 31-12-2011 | Art. 2, 6, 11, 12 | 29-06-2010 Stadsblad, 16-07-2010 | RV 10.0065 |
01-06-2008 | 24-07-2010 | nieuwe regeling | 01-04-2008 Stadsblad, 30-05-2008 | Onbekend |
Toeslagenverordening WWB 2010
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand;
gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet;
verzorgingsbehoevende: diegene die aantoonbaar is aangewezen op verzorging of verpleging ter voorkoming van opname in een inrichting;
een ander: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gezin
studiefinanciering: een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
schoolverlaters: personen als bedoeld in artikel 28 van de wet, die recent een opleiding hebben beëindigd die aanspraak biedt op WSF of Wtos;
kamerverhuurbedrijf: een persoon of rechtspersoon die op commerciële basis een pand exploiteert voor kamerverhuur en daarvoor over een gebruiksvergunning beschikt;
1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 27 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar. Voor gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen als beide echtgenoten 27 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar zijn.
2. De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 staan de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet niet in de weg.
1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt
20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.
eveneens 20% van de gehuwdennorm indien de alleenstaande of alleenstaande ouder onzelfstandige woonruimte bewoont, die wordt gehuurd via een kamerverhuurbedrijf en er in deze woonruimte geen ander zijn hoofdverblijf heeft
2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm als de alleenstaande of alleenstaande ouder in een woning woont waar tevens een ander zijn hoofdverblijf heeft.
3. In afwijking van lid 2 bedraagt de toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet 20 procent van de gehuwdennorm als de alleenstaande of alleenstaande ouder in een woning woont waarin uitsluitend een ander zijn hoofdverblijf heeft, die behoort tot de volgende categorieën van personen:
meerderjarige kinderen met uitsluitend studiefinanciering;
meerderjarige kinderen met een netto inkomen van in totaal ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 21, onder a, van de wet;
verzorgingsbehoevenden die door de belanghebbende worden verzorgd of personen die de verzorgingsbehoevende belanghebbende verzorgen.
De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden in wier woning een ander zijn hoofdverblijf heeft en die ander niet behoort tot de in artikel 3, lid 3, genoemde categorieën van personen.
De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm als:
een woning wordt bewoond waaraan voor de alleenstaande of alleenstaande ouder geen woonkosten verbonden zijn;
de belanghebbende geen woning aanhoudt.
(Vervallen)
De verlaging bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande die schoolverlater is als bedoeld in artikel 28 van de wet. De verlaging eindigt als zes maanden zijn verstreken, gerekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin de studie is beëindigd.
1. Een combinatie van verlagingen op de te verstrekken toeslag kan niet meer bedragen dan 20% van de gehuwdennorm;
2. Een combinatie van verlagingen op de bijstandsnorm voor gehuwden kan niet meer bedragen dan 20% van de gehuwdennorm.
In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in de verordening, als strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende.
Deze verordening wordt aangehaald als: “Toeslagenverordening WWB 2010"
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2010.