Organisatie | Voorschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest. |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | gezamenlijke rekenkamercommissie |
De verordening vervangt Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest, zoals vastgesteld in 2005, laatstelijk gewijzigd in 2009
Gemeentewet, art. 81o
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2011 | 01-06-2011 | 15-04-2014 | nieuwe regeling | 19-05-2011 Groot Voorschoten, 23-06-2011 | 1293 |
De Raad der gemeente Voorschoten;
overwegende, dat ingevolge de Gemeentewet elke gemeente dient te beschikken over een rekenkamer of rekenkamerfunctie en dat met de gemeenten Voorschoten en Wassenaar door middel van een samenwerkingsovereenkomst is afgesproken een gezamenlijke rekenkamerfunctie in de vorm van een rekenkamercommissie in te stellen;
gelet op het bepaalde in artikel 81o van de Gemeentewet en op de inhoud van de tussen de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest gesloten samenwerkingsovereenkomst;
Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest.
Artikel 3 Bevoegdheid van de rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamercommissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.
De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de leden van de commissie leggen, alvorens zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad op wiens voordracht zij zijn benoemd en voor wat betreft de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter in een vergadering van de raad van één van de drie gemeenten, in handen van de voorzitter van de raad de volgende eed (verklaring en belofte) af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid (voorzitter/plaatsvervangend voorzitter) van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”
Artikel 5 Einde van het lidmaatschap
De voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad op voordracht van de gemeenteraad of –raden op wiens/wier voordracht de benoeming heeft plaatsgevonden worden ontslagen bij gebleken ongeschiktheid, of wanneer zij door ziekte of gebreken niet meer in staat zijn hun functie naar behoren te vervullen.
Artikel 6 Verboden handelingen en nevenfuncties
Het is de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de leden van de commissie verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in het eerste lid van artikel 15 van de Gemeentewet, met dien verstande dat als daar gemeente of gemeentebestuur staat vermeld bedoeld worden (het bestuur van) de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest. Het tweede lid van genoemd artikel 15 is eveneens van toepassing. De raad kan op voordracht van de gemeenteraad of –raden op wiens/wier voordracht benoeming heeft plaatsgevonden en gehoord de rekenkamercommissie, de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of een lid van de rekenkamercommissie dat heeft gehandeld in strijd met dit verbod uit zijn functie ontslaan.
Artikel 7 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden
De leden en de (plaatsvervangend) voorzitter van de rekenkamercommissie die geen lid zijn van de raad van de gemeente Wassenaar, Voorschoten of Oegstgeest, ontvangen per maand voor de werkzaamheden voor de gezamenlijke rekenkamercommissie de volgende vergoeding:
Deze bedragen worden jaarlijks per 1 januari geïndexeeerd met het percentage dat in tabel IV (vergoeding commissieleden) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt gehanteerd.
Artikel 8b De plaatsvervangend voorzitter
De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter indien deze niet aanwezig kan zijn bij vergaderingen van de rekenkamercommissie en ondersteunt i.c. vervangt de voorzitter bij de overige taken zoals vermeld in artikel 8a.
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Artikel 12 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
De raden van de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest kunnen gezamenlijk of ieder voor zich de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.
De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Bijlage: Toelichting op de Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest 2011.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Voorschoten,
gehouden op 19 mei 2011.
de griffier, de voorzitter,
Ingevolge de Gemeentewet dient elke gemeente per 1 januari 2006 te beschikken over een rekenkamer of een rekenkamerfunctie. De gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest hebben elk gekozen voor een rekenkamerfunctie in de vorm van een rekenkamercommissie en afgesproken voor deze drie gemeenten één gezamenlijke commissie in te stellen en dat door middel van een samenwerkingsovereenkomst te regelen.
Het vorenstaande houdt wel in, dat elke gemeenteraad zelf tot de instelling van de commissie moet besluiten en ook de (plv.) voorzitter en de leden benoemt. Daartoe is deze verordening ontworpen. Voordat tot een artikelsgewijze behandeling wordt overgegaan, zullen de op de rekenkamerfunctie betrekking hebbende artikelen worden vermeld.
De rekenkamercommissie is gebaseerd op artikel 81o van de Gemeentewet, dat luidt als volgt:
Artikel 182 van de Gemeentewet is dus ook van toepassing op de rekenkamercommissie, heeft betrekking op de bevoegdheid van de rekenkamer(commissie) en luidt als volgt:
De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.
Artikel 185 van de Gemeentewet geldt ook voor de commissie en geeft enkele verplichtingen voor de rekenkamer(commissie). Het artikel luidt als volgt:
Artikel 81f van de Gemeentewet noemt een aantal functies die de in de rekenkamer te benoemen personen niet mogen uitoefenen. Deze gelden ook voor de leden van een rekenkamercommissie met uitzondering van het lid zijn van de raad of een commissie van de gemeente waarvoor de rekenkamercommissie is ingesteld.
Hetgeen hiervoor vermeld is, is in principe alles waaraan de gemeente gebonden is bij de instelling en invulling van een rekenkamercommissie. Voor het overige zijn gemeenten vrij, waardoor er vele varianten van een rekenkamercommissie denkbaar zijn. De keuzes voor de invulling van de gezamenlijke commissie voor de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest komt tot uitdrukking in de hierna volgende artikelsgewijze toelichting.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Er is voor gekozen om ook de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid hierin op te nemen. De begrippen doelmatigheid en doeltreffendheid komen overeen met dezelfde begrippen in de financiële verordeningen. Het begrip rechtmatigheid is breder gedefinieerd dan in de controle verordening en volgt de juridische definitie van dit begrip.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. Gekozen is voor een rekenkamercommissie met een externe voorzitter en plv. voorzitter en met drie leden, die zowel raadslid als externen kunnen zijn ter beoordeling van de raad die hen benoemt en/of voordraagt.
Voor de volledigheid is hier de tekst van het eerste lid van artikel 182 van de Gemeentewet overgenomen om de bevoegdheid van de rekenkamercommissie aan te geven.
De benoeming van de voorzitter, de plv. voorzitter en alle leden dient door elk van de drie gemeenteraden te gebeuren. Wel is het zo geregeld, dat elke gemeenteraad één lid aanwijst en deze zelf benoemt en voor benoeming voordraagt aan de andere twee gemeenteraden. De voorzitter en plv. voorzitter worden in onderling overleg voorgedragen.
Iedere raad bepaalt zelf de termijn van benoeming voor de door hem voorgedragen leden van de rekenkamercommissie. In het derde lid is een termijn van maximaal vier jaar genoemd, die steeds ongeveer halverwege de reguliere raadsperiode begint. Dit zal geen probleem opleveren voor eventueel in de commissie benoemde raadsleden omdat deze niet qualitate qua benoemd zijn en dus in de commissie kunnen blijven zitten als zij niet opnieuw tot raadslid gekozen worden.
Lid 4 regelt de benoeming ingeval van een tussentijdse ontstane vacature. Een kandidaat wordt voorgedragen door de raad van de gemeente door wie ook het vorige commissielid is voorgedragen. De voorzitter en plv. voorzitter zullen door de gemeenteraden gezamenlijk worden voorgedragen.
Ingevolge het hiervoor genoemde artikel 81f van de Gemeentewet kan een gemeenteambtenaar niet benoemd worden in de rekenkamercommissie van de gemeente waar hij werkt. In het vijfde lid is dit uitgebreid tot ambtenaren van alle drie de gemeenten waarvoor de commissie werkt.
In het zevende lid is conform de verplichting voor de leden van een rekenkamer geregeld, dat leden van de rekenkamercommissie een eed of verklaring en belofte afleggen voordat zij in de commissie aan het werk gaan. Er is voor gekozen de commissieleden de eed of verklaring en belofte af te leggen in de raad, waardoor zij zijn voorgedragen om te voorkomen dat zij dat in alle drie de gemeenteraden moeten doen. De voorzitter en plv. voorzitter zullen de eed of verklaring en belofte afleggen in de raad van één van de drie gemeenten.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid om hen in bepaalde situaties ongevraagd te ontslaan. Het einde van het lidmaatschap van de raad heeft geen gevolgen voor het lidmaatschap van de rekenkamercommissie.
Het wordt gewenst geacht om de verboden handelingen, die voor gemeenteraadsleden gelden ook van toepassing te verklaren op de (externe) leden van de rekenkamercommissie. Het betreffende artikel 15 (leden 1 en 2) van de Gemeentewet, deze luidt als volgt:
In dat kader is het eveneens wenselijk als de leden van de rekenkamercommissie hun nevenfuncties bekend maken. Dat is geregeld in het tweede lid van artikel 6.
In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Raadsleden mogen buiten hen als raadslid toegekende vergoedingen geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de eigen gemeente ontvangen.
Dit artikel regelt de taak van de voorzitter en zijn vervanging.
De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de ambtelijk secretaris ten opzichte van de commissie. De kosten van de ambtelijk secretaris komen ten laste van het (gezamenlijke) budget (zie artikel 14).
In het reglement van orde kunnen zaken als de verhouding ambtelijk secretaris - voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts worden geregeld.
Voor de duidelijkheid is hier de besluitvorming vorm gegeven.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen.
Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren. Periodiek overlegt de rekenkamercommissie met de raden over de onderwerpselectie.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport, Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.
Door elk van de drie gemeenten wordt een budget ingebracht. De uiteindelijke verdeling van de kosten over de gemeenten wordt geregeld in de samenwerkingsovereenkomst.