Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant |
Citeertitel | GR Veiligheidsregio MWB |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2016 | Onbekend | 07-04-2011 Gemeenteblad, 21-04-2011 | 2011/16 |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert;
dat het voor een goede behartiging van de zorg voor de veiligheid en de hulpverlening aan de burgers in hun werkgebied van belang is samen te werken bij het bieden van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en de voorbereiding op en bestrijding van ongevallen, crisis en rampen;
dat het beschermen van burgers tegen risico’s op het gebied van fysieke veiligheid het primaire doel is van het bestuur van de veiligheidsregio;
dat het bestuur van de veiligheidsregio daarnaast secundair tot doel heeft om te zorgen voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening, de gemeenschappelijke meldkamer en de rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie;
gelet op artikel 9 van de Wet veiligheidsregio's, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Politiewet 1993, de Wet publieke gezondheid en de Wet ambulancezorg;
de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant te wijzigen waardoor deze als volgt komt te luiden:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
crisisbeheersing; het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;
Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden
De veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:
Artikel 5 Taken veiligheidsregio
Ter behartiging van de in artikel 4 genoemde belangen is de veiligheidsregio, gelet op artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s belast met de volgende wettelijke taken:
het zorg dragen voor de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A als bedoeld in artikel 1 onder e van de Wet publieke gezondheidszorg, alsmede op de bestrijding van een nieuw subtype humaan influenzavirus, waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat;
Artikel 7 Dienstverleningsovereenkomsten
De veiligheidsregio is bevoegd tot het uitvoeren van andere taken als bedoeld in artikel 5 en tot het verlenen van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het Algemeen Bestuur besluit tot het aangaan van de desbetreffende dienstverleningsovereenkomst.
De uitoefening van de in het eerste lid bedoelde taken en het verlenen van diensten geschiedt op basis van een dienstverleningsovereenkomst tussen de veiligheidsregio en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze dienstverleningsovereenkomst wordt neergelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die integraal bij de betreffende gemeente(n) in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot uitvoering van de taken of de dienstverlening wordt overgegaan.
Artikel 9 Werkwijze Algemeen Bestuur
De hoofdofficier van justitie en een vertegenwoordiger van de waterschappen, die door de voorzitters van de waterschappen, die binnen het grondgebied van de veiligheidsregio zijn gelegen, uit hun midden, is aangewezen, en de directeur veiligheidsregio worden in ieder geval uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering.
De regionaal commandant brandweer, de directeur GHOR, de directeur GMK, de korpschef van de politieregio en de coördinerend gemeentesecretaris of de aangewezen vervangers kunnen door de voorzitter worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering. De voorzitter nodigt andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is uit deel te nemen aan de vergadering.
Artikel 10 Besluitvorming Algemeen Bestuur
In afwijking van het tweede lid bedraagt, voor besluiten tot vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s, het aantal stemmen dat elk lid van het Algemeen Bestuur kan uitbrengen, één stem per 50.000 inwoners of een gedeelte daarvan, van de gemeente die door het lid wordt vertegenwoordigd.
Een voorstel tot vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s wordt aangehouden, indien de stemming met één stem per 50.000 vertegenwoordigde inwoners of een gedeelte daarvan, een ander besluit oplevert c.q. zou opleveren dan een stemming met één stem voor elk lid van het Algemeen Bestuur.
In een situatie als bedoeld in het vorige lid wordt het voorstel tot vaststelling binnen de periode van één maand opnieuw voor besluitvorming aangeboden, waarbij elk lid van het Algemeen Bestuur één stem per 50.000 vertegenwoordigde inwoners of een gedeelte daarvan uit kan brengen. Op het aldus genomen besluit is het vorige lid niet van toepassing.
de per 1 januari van het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar
Artikel 11 Samenstelling Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en tenminste drie en ten hoogste vijf andere leden, aan te wijzen door en uit het Algemeen Bestuur met in achtneming van het bepaalde in artikel 15. Het Algemeen Bestuur houdt bij de samenstelling rekening met een representatieve vertegenwoordiging vanuit de deelnemende gemeenten.
Artikel 12 Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur
het nemen van besluiten om namens de veiligheidsregio, het Dagelijks Bestuur of Algemeen Bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het Algemeen Bestuur, voor zover dit het Algemeen Bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
c .het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;
Hoofdstuk 9 Financiële bepalingen
De bijdragen van de gemeenten kunnen worden onderverdeeld in een bijdrage voor de uitvoering van wettelijke taken, een bijdrage voor de uitvoering van door de gezamenlijke gemeenten overgedragen taken en een bijdrage voor overige door individuele gemeenten aan de veiligheidsregio overgedragen taken en werkzaamheden.
Voor zover de bijdragen opgenomen in de begroting worden berekend op basis van de inwoneraantallen van de gemeenten, wordt uitgegaan van het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.
De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
Hoofdstuk 11 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten.
Artikel 33 Aanwijzing gemeentebestuur
Het bestuur van de gemeente Tilburg wordt aangewezen als het gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.
Besluiten, genomen krachtens de regeling bedoeld in artikel 34, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze regeling en waarvoor deze regeling overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze regeling.
Deze regeling kan worden aangehaald als “GR Veiligheidsregio MWB”.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van
in zijn vergadering van …………………………………………………………
Op grond van artikel 76 onder a van de Wet veiligheidsregio;s, die op 1 oktober in werking is getreden, dient op 1 januari 2011 een nieuwe gemeenschappelijke regeling te zijn vastgesteld, die afgestemd is op de nieuwe Wet veiligheidsregio’s en de Wet gemeenschappelijke regelingen. Deze regeling voldoet aan de eisen van de wet en bij de samenstelling is zoveel als mogelijk rekening gehouden met de evaluatie van de gemeenschappelijke regeling uit 2007, de opmerkingen die zijn gemaakt bij de wijziging van de gemeenschappelijke regeling in verband met de regionalisering van de brandweer en met de wens om een toekomstbestendige regeling te maken. Mede naar aanleiding van de vele reacties op de conceptregeling, die voor ambtelijke consultatie bij de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten is aangeboden, is gekozen voor het formuleren van een gemeenschappelijke regeling waarin voornamelijk de formeel- juridisch noodzakelijke zaken zijn opgenomen. De gemeenschappelijke regeling zal verder uitgewerkt moeten worden in nadere regelgeving zoals een nieuw op te stellen c.q te actualiseren organisatieverordening,financiële verordening en controleprotocol (waarin ook rekening moet worden gehouden met de Nota verbonden partijen), delegatie- en mandaatbesluiten, commissieverordeningen en andere besluiten. De gemeenschappelijke regeling is de basis van deze nadere regelgeving.
(Aanvullende) afspraken moeten worden gemaakt en besluiten moeten worden genomen over zaken zoals kwaliteitseisen, protocollen alarmering en waarschuwing, huisvesting, aanwezigheid bereikbare en bruikbare bluswatervoorzieningen en informatie-uitwisseling ten behoeve van de uitvoering van de taken van de veiligheidsregio. Er is naar aanleiding van de resultaten van de ambtelijke consultatie afgezien van het opnemen van deze items in de gemeenschappelijke regeling omdat het veel onduidelijkheden schept, nog nadere uitwerking behoeft en strikt genomen niet in de gemeenschappelijke regeling hoeft te worden opgenomen. Het is beter om deze zaken te bespreken en in andere documenten en besluiten vast te leggen.
Volgens artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s wordt de gemeenschappelijke regeling getroffen of gewijzigd door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. Volgens artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dienen de gemeenteraden de colleges wel toestemming te geven tot het treffen of wijzigen van de regeling.
De overwegingen van de regeling zijn beperkt gehouden om een zo compact en toekomstbestendig mogelijke regeling vast te stellen. In de overwegingen zijn de doelstellingen van de veiligheidsregio opgenomen.
De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant bestaat al sinds 01-01-2005. De regeling betreft dan ook geen oprichting van een veiligheidsregio, maar een aanpassing van de huidige regeling zodat deze overeenkomt met de eisen uit de nieuwe wet.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In de begripsomschrijvingen zijn de begrippen opgenomen, die dikwijls in de regeling voorkomen en voor de leesbaarheid verkort worden vermeld. Tevens zijn de omschrijvingen bedoeld ter verduidelijking van de begrippen.
In de nieuwe regeling is in het belang van een goed begrip gekozen voor het overnemen van een aantal belangrijke wettelijke begrippen (a tot en met f). Opmerkelijk is dat het begrip GHOR in de Wet veiligheidsregio’s een andere definiëring heeft gekregen.
Het is niet noodzakelijk om op te nemen dat AB, DB en voorzitter in de plaats treden van gemeenteraad, college en burgemeester indien de Gemeentewet van toepassing wordt verklaard (oud lid 2), omdat dit al in artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is vastgelegd.
Op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio´s dient een openbaar lichaam te worden ingesteld. Een openbaar lichaam is op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen een rechtspersoon, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten kan aangaan. Op grond van artikel 10, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient in de regeling een plaats van vestiging te worden genoemd. Sinds 2005 is de veiligheidsregio reeds formeel gevestigd te Tilburg.
Artikel 12, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat een openbaar lichaam de volgende drie bestuursorganen heeft: een Algemeen Bestuur, een Dagelijks Bestuur en een voorzitter.
Artikel 10, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen waarvoor ze wordt aangegaan, vermeldt. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling afgebakend. Het doel van de veiligheidsregio blijkt reeds uit de overwegingen in de aanhef van deze regeling..
Verwijzing naar Nederlandse code voor goed openbaar bestuur (toegevoegd bij wijziging tbv regionalisering brandweer) is weggelaten omdat het onjuist wordt geacht deze code te noemen en andere codes en algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet te vermelden.
Artikel 5 Taken veiligheidsregio
Voor de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s waren de taken van de veiligheidsregio niet specifiek beschreven, maar voor de verschillende organisatieonderdelen in de daarvoor specifiek geldende wetten opgenomen. Met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s bestaat nu wel een wettelijke taakbeschrijving van de veiligheidsregio’s.
De in deze regeling opgenomen taken van de veiligheidsregio zijn de activiteiten die het samenwerkingsverband ontplooit in het kader van het te behartigen belang of de te behartigen belangen. Daarbij gaat het zowel om de taken die op grond van de Wet veiligheidsregio´s aan de veiligheidsregio worden toegekend als overige taken die door de deelnemende gemeenten aan de regio worden overgedragen.
In het eerste lid worden de wettelijke taken uit artikel 10, 14, 15, 16 en 17 van de Wet veiligheidsregio’s, artikel 6, lid 2 van de Wet publieke gezondheid (indien en zodra wetsvoorstel 32 195 tot wet wordt verheven en in werking treedt) en artikel 3, lid 3 en 4 van de Wet ambulancezorg genoemd (treedt in werking met ingang van 2011). Strikt genomen kan worden volstaan met verwijzing naar de wettelijke artikelen. Omwille van de leesbaarheid (met name voor derden die de regeling opvragen) is er voor gekozen om de wettelijke teksten in de gemeenschappelijke regeling zelf op te nemen.
In het tweede lid zien we een tweetal taken genoemd die aanvullend aan de wettelijke taken door de veiligheidsregio worden uitgevoerd.
Onder a is als aanvullende taak ‘advisering van de deelnemende gemeenten bij een verbetering van de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken’ opgenomen. Het huidige organisatieonderdeel gemeenten van de veiligheidsregio is hiervoor verantwoordelijk en ondersteunt de gemeenten met expertise en vakkennis. Dit wordt verder uitgewerkt in de organisatieverordening die op grond van artikel 19 moet worden vastgesteld. Onder b is als aanvullend taak ‘advisering bij evenementenvergunning’ opgenomen. Deze aanvullende taak is opgenomen naar aanleiding van besluitvorming in het Regionaal College Politie en het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio. Het betreft hier enkel en alleen het geven van multidisicplinair advies in het kader van het verlenen van evenementenvergunningen. Dit is een nieuwe taak voor de veiligheidsregio. In de organisatieverordening zal duidelijk moeten worden wie verantwoordelijk is voor de advisering op het gebied van evenementenvergunningen.
De taken onder j, k en l zijn afkomstig uit de “Wet ambulancezorg” en het “wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid onder meer in verband met de Wet veiligheidsregio’s”.
Het derde lid is opgenomen als gevolg van het feit, dat artikel 28, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s er toe verplicht om in de gemeenschappelijke regelingen bepalingen op te nemen voor ondersteuning en bekostiging daarvan. Het gaat hierbij om ondersteuning bij het bestrijden van brand (artikel 28, lid 1 Wet veiligheidsregio’s)
Op grond van artikel 10, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient in de regeling aangegeven te worden welke bevoegdheden door de besturen van de deelnemende gemeenten aan het bestuur van de veiligheidsregio worden overgedragen. In dit artikel worden alle bevoegdheden overgedragen die nodig zijn om de toegewezen taken te kunnen uitoefenen. Het betreft de bevoegdheden die voortvloeien uit de Wet veiligheidsregio´s, de Gemeentewet en andere wetten, maar ook algemene bevoegdheden zoals de bevoegdheid om als rechtspersoon aan het maatschappelijk verkeer te kunnen deelnemen. Om buiten twijfel te stellen dat de veiligheidsregio ook de bevoegdheid heeft om een brandweerrechtenverordening vast te stellen is in het tweede uitdrukkelijk vastgelegd dat dit tot de bevoegdheden behoort. Gelijktijdig met de toestemming aan de colleges voor het vaststellen van de gemeenschappelijke regeling dient de gemeenteraad de bevoegdheid om een verordening als bedoeld in artikel 229 Gemeentewet voor brandweerrechten over te dragen.
Het betreft immers een bevoegdheid van de gemeenteraad, terwijl het treffen van de gemeenschappelijke regeling op basis van de Wet veiligheidsregio’s een collegeaangelegenheid is.
Op grond van artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn de regels van de Gemeentewet inzake de verdeling van de bevoegdheden over de gemeentelijke bestuursorganen van overeenkomstige toepassing op de veiligheidsregio. Op grond van artikel IX van de aanpassingswet dualisering gemeentebestuurgeldt echter dat de verwijzingen bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen van kracht blijven conform de tekst van de Gemeentewet zoals die gold voor de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur. Dit betekent feitelijk dat de Wet gemeenschappelijke regelingen voor wat verwijzing naar de Gemeentewet betreft is bevroren naar de ‘oude’ Gemeentewet van voor de dualisering van het gemeentebestuur.
Dat geldt dus ook voor de verdeling van bevoegdheden over Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en Voorzitter van de veiligheidsregio. Vaak leidt deze juridische constructie tot misverstanden. Om die reden is het van belang dat in de gemeenschappelijke regeling niet te verwijzen naar de Wet gemeenschappelijke regelingen, maar de bevoegdheden goed te beschrijven. In deze regeling is in artikel 12 daarom uitgeschreven welke bevoegdheden het Dagelijks Bestuur heeft en in artikel 16 welke bevoegdheden voor de voorzitter zijn. In combinatie met artikel 6, tweede lid, waarin wordt bepaald dat alle bevoegdheden die niet aan een andere orgaan zijn opgedragen aan het Algemeen Bestuur toekomen, is er sprake van een duidelijke bevoegdhedenverdeling. In bijlage 1`bij deze gemeenschappelijke regeling zijn bevoegdheden nog eens overzichtelijk weergegeven.
Artikel 7 Dienstverleningsovereenkomsten
Behalve de taken die in artikel 5 zijn genoemd kunnen gemeenten andere taken en diensten bij de veiligheidsregio neerleggen. In dit artikel wordt geregeld dat (in afwijking van artikel 12) het Algemeen Bestuur moet besluiten tot het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten voor de uitvoering van deze taken Voor de uitvoering van deze taken en diensten worden de kosten integraal bij de betreffende gemeente(n) in rekening gebracht. Het betreft hier enkel en alleen een bevoegdheid voor het geval een individuele gemeente hieraan behoefte heeft aan. Het staat verder los van afspraken die via de begroting worden gemaakt ten aanzien van te leveren diensten en producten.
Artikel 8 Samenstelling Algemeen Bestuur
In dit artikel is overeenkomstig artikel 11, eerste lid van de Wet veiligheidsregio´s vastgelegd dat de burgemeesters van de deelnemende gemeenten het Algemeen Bestuur vormen. Hierdoor kent het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio dezelfde samenstelling als het regionaal college van de politie, waardoor de samenwerking en afstemming tussen beide organen betrekkelijk eenvoudig is. De Wet gemeenschappelijke regelingen en de Wet veiligheidsregio’s kennen geen voorzieningen voor plaatsvervanging van de leden binnen het Algemeen Bestuur. In de Gemeentewet is echter in artikel 77 een regeling voor de vervanging van de burgemeester opgenomen. In deze regeling wordt derhalve verwezen naar dit artikel in de Gemeentewet.
Artikel 9 Werkwijze Algemeen Bestuur
In het eerste lid wordt verwezen naar artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen waarin een aantal artikelen van de Gemeentewet van toepassing worden verklaard voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur.
16 vaststellen reglement van orde (verplichting)
22 niet in rechte vervolgbaar voor uitspraken in vergadering
26 handhaving orde van vergadering
33 ondersteuning en ambtelijke bijstand
In bijlage 2 treft u de tekst aan van deze artikelen van de Gemeentewet.
In het tweede lid wordt conform de Wet veiligheidsregio´s (artikel 12, eerste lid) en conform de huidige praktijk bepaald wie worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van het Algemeen Bestuur. In het derde lid worden op grond van artikel 12, tweede lid van de Wet veiligheidsregio’s functionarissen genoemd die kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergadering. De voorzitter kan natuurlijk ook nog andere functionarissen uitnodigen indien dat in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is.
Op grond van artikel 13 van de Wet veiligheidsregio’s wordt de Commissaris van de Koningin uitgenodigd om aanwezig te zijn. De tekst van de Wet veiligheidsregio’s bepaald verder niets over de status daarvan. In de nota naar aanleiding van het nader verslag inzake het wetsvoorstel veiligheidsregio’s wordt hierover het volgende vermeld (kamerstuk 31 117 no: 9 blz 12):“Om deze rol in het kader van het toezicht goed te kunnen vervullen wordt de bestuurlijke informatiepositie van de commissaris van de Koningin versterkt. Daartoe wordt de informatieplicht van de voorzitter van de veiligheidsregio richting de commissaris verbreed tot de koude fase en wordt voorzien in een liaisonfunctie in het bestuur van de veiligheidsregio.”
In het vijfde lid is overeenkomstig artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen aangegeven welke regels gelden voor de openbaarheid van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en welke besluiten niet in een besloten vergadering kunnen worden genomen.
Hieraan zijn het beleidsplan en het crisisplan als wettelijk verplichte planfiguren uit de Wet veiligheidsregio’s toegevoegd. Het risicoprofiel en de rampbestrijdingsplannen zijn hier niet toegevoegd omdat daarin mogelijk vertrouwelijke gegevens kunnen zijn opgenomen.
Artikel 10 Besluitvorming Algemeen Bestuur
Op grond van artikel 11, vijfde lid van de Wet veiligheidsregio´s geldt dat besluiten van het Algemeen Bestuur bij meerderheid van stemmen genomen moeten worden. Een gekwalificeerde meerderheid zoals ten aanzien van begrotingsbesluiten in de gemeenschappelijke regeling van 2005 was vastgelegd (helft van het aantal gemeenten die de helft van het aantal inwoners vertegenwoordigen) is niet meer toegestaan. Wel kan er een systeem van meervoudige stemmen worden ingevoerd. De beslissende stem van de voorzitter bij staking van de stemmen vloeit ook voort uit artikel 11, vijfde lid van de Wet veiligheidsregio´s.
In deze regeling is gekozen voor een gewogen stemming voor besluiten tot het vaststellen van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s, dat één maal in de vier jaar moet worden vastgesteld. Er is voor deze besluiten gekozen voor één stem per 50.000 inwoners omdat deze weging het dichtste in de buurt komt van de huidige regeling. Andere opties leiden tot een ondervertegenwoordiging van het aantal inwoners in de regio of tot een situatie waarbij behoorlijk minder dan de helft van het aantal gemeenten een besluit kan nemen. Alhoewel het instrument van de gekwalificeerde meerderheid in de praktijk tot nu toe niet tot uitdrukking hoefde te worden gebracht, wordt door een aantal gemeenten waarde gehecht aan het formeel vastleggen van de mogelijkheid van een gewogen stemming voor genoemde zaken. In de regeling is opgenomen dat een voorstel wordt aangehouden indien de gewogen stemming een ander besluit dan een one man, one vote-stemming zou opleveren. In die situatie wordt het voorstel binnen één maand opnieuw ter besluitvorming aangeboden en er wordt dan (opnieuw) gewogen gestemd. De uitslag die daarop volgt is het definitieve besluit. Deze procedure biedt ruimte voor bezinning en nader bestuurlijk overleg om alle argumenten nog eens te laten bezinken en desgewenst te heroverwegen.
Artikel 11 Samenstelling Dagelijks Bestuur
Dit artikel regelt de samenstelling van het Dagelijks Bestuur.
Binnen de regio vindt nog een discussie plaats over de samenstelling van het Dagelijks Bestuur. Het artikel is nu flexibel opgesteld met een minimum en maximum aantal leden. Daarbinnen kan het Algemeen Bestuur invulling geven aan het Dagelijks Bestuur. Daarbij moet het Algemeen Bestuur rekening houden met een representatieve vertegenwoordiging van de deelnemende gemeenten.
De vertegenwoordiging van de kleine gemeenten is daarbij een aandachtpunt. Het Algemeen Bestuur zal op basis van dit artikel een nader besluit moeten nemen voor de invulling van het Dagelijks Bestuur.
In artikel 15 is de vervanging van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter geregeld. Vervanging van de andere leden van het Dagelijks Bestuur is geregeld in het tweede lid.
In het derde lid wordt voorzien in een regeling voor het geval een lid van het Dagelijks Bestuur om welke reden dan ook uit het Dagelijks Bestuur treedt. Het vierde lid maakt duidelijk dat een (plaatsvervangend) lid kan worden ontslagen als hij het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer heeft. Dit geldt niet voor de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter in verband met het bepaalde in artikel 11, tweede lid van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 17 van deze regeling.
Artikel 12 Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur
Artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de regels voor de bevoegdheidsverdeling van de gemeentelijke bestuursorganen van overeenkomstige toepassing zijn op de bestuursorganen van een gemeenschappelijke regeling zoals de veiligheidsregio, voor zover bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen daarvan niet wordt afgeweken.
Gelet op het overgangsartikel IX van de Aanpassingswet op de Wet dualisering gemeentebestuur geldt echter dat het de bevoegdheidsverdeling betreft zoals deze gold in de Gemeentewet van voor de Wet dualisering gemeentebestuur (2002). Om verwarring en fouten te voorkomen is het gewenst, zo niet noodzakelijk, om duidelijk aan te geven welke bevoegdheden door het Dagelijks Bestuur worden uitgeoefend. In het eerste lid zijn de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur opgenomen.
Onder b is het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel als bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur aangemerkt. Toegevoegd is dat dit geldt met inachtneming van hetgeen bij of krachtens deze regeling is bepaald. Deze toevoeging is opgenomen, omdat elders in deze regeling en in de organisatieverordening voor bepaalde functionarissen wordt (kan worden) bepaald dat deze door het Algemeen Bestuur moeten worden benoemd, bijvoorbeeld de secretaris van de veiligheidsregio (zie artikel 20) .
Onder h is de zorg voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding opgenomen. Op basis hiervan kan het Dagelijks Bestuur diverse maatregelen nemen zoals bijvoor beeld het besluiten tot het inschakelen van een rekenkamer of het voeren van periodiek accountantsoverleg.
Het Algemeen bestuur kan uiteraard ook andere bevoegdheden opdragen aan het Dagelijks Bestuur. In het tweede lid is echter een aantal bevoegdheden vastgelegd die niet door het Dagelijks Bestuur kunnen worden uitgeoefend.
Alle bevoegdheden die niet aan het Dagelijks Bestuur zijn of worden toegewezen liggen bij het Algemeen Bestuur (zie ook artikel 6, tweede lid). De verordenende bevoegdheid ligt derhalve bij het Algemeen Bestuur en hoeft niet afzonderlijk te worden benoemd.
Artikel 13 Werkwijze en vergaderorde Dagelijks Bestuur
Overeenkomstig de reeds bestaande gemeenschappelijke regeling is in deze regeling opgenomen dat de artikelen 52, 53 en 54, tot en met 60 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio, voor zover elders in de wet of deze regeling niet anders wordt bepaald. Voor het Algemeen Bestuur bepaalt de Wet gemeenschappelijke regeling dat de regels voor de gemeenteraden van toepassing zijn (art 22, lid 1 Wgr). Het is een logische stap om ten aanzien van het Dagelijks Bestuur de regels voor de colleges van burgemeester en wethouders van toepassing te verklaren.
52 vaststellen reglement van orde (verplichting)
54 openbaarheidregime vergadering
57 niet in rechte vervolgbaar over hetgeen in vergadering gezegd wordt
In bijlage 2 treft u de tekst van deze bepalingen van de Gemeentewet aan.
Naast de directeur wordt voor de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur ook de hoofdofficier van justitie uitgenodigd vanwege de afstemming tussen veiligheidsregio, politie en justitie. Zij hebben geen stemrecht.
De aanwezigheid de regionaal commandant brandweer, de directeur GHOR, de directeur GMK, de korpschef van de politieregio en de coördinerend gemeentesecretaris kan van belang zijn voor de onderwerpen op de agenda. Ook zij worden uitgenodigd en hebben geen stemrecht.
Artikel 14 Besluitvorming Dagelijks Bestuur
Voor de besluitvorming in het Dagelijks Bestuur geldt één stem per lid en besluitvorming bij meerderheid van stemmen.
Artikel 15 Aanwijzing en vervanging voorzitter
In overeenstemming met de huidige praktijk en artikel 11, tweede lid van de Wet veiligheidsregio´s wordt de korpsbeheerder in dit artikel aangewezen als de voorzitter van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur. Hetzelfde geldt voor zijn plaatsvervanger. Naast het feit, dat het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio overeenkomt met het Algemeen Bestuur van de politieregio geldt dit dus ook voor de voorzitter en zijn vervanger. Dit komt de afstemming tussen veiligheidsregio en politieregio ten goede. Een korpsbeheerder kan overigens worden ontslagen op grond van artikel 23 van de Politiewet 1993. Deze bepaling is niet van toepassing voor het repressief optreden. Hiervoor zijn andere regelingen getroffen
Artikel 16 Taken en bevoegdheden voorzitter
In het eerste lid worden de algemene taken van de voorzitter weergegeven. In het tweede lid wordt de bevoegdheid om namens de veiligheidsregio op te treden in en buiten rechte aan de voorzitter toegekend. Dit overeenkomstig de bevoegdheid van de burgemeesters in de gemeenten. In het vierde lid wordt verwezen naar artikel 170 van de Gemeentewet. Dit artikel betreft de zorgplichten van de burgemeester in de gemeente. Het is een logische stap om dit te vertalen naar de voorzitter van de veiligheidsregio.
Het betreft de volgende zorgplichten:
Artikel 17 Commissies van advies
Artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen biedt de mogelijkheid om voor zowel het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur als de voorzitter adviescommissies in te stellen. In de regeling is vastgelegd dat het Algemeen Bestuur de samenstelling, taken en bevoegdheden daarvan regelt. Het instellen van vaste adviescommissies voor het Dagelijks Bestuur of voorzitter kan overigens op grond van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen slechts geschieden door het Algemeen Bestuur op voorstel van het Dagelijks Bestuur of voorzitter.
Omdat er een wezenlijk verschil bestaat tussen commissies van advies en bestuurscommissies is er voor gekozen om de mogelijkheid om deze in te stellen in afzonderlijke artikelen op te nemen.
Artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat het Algemeen Bestuur commissies kan instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien deze mogelijkheid in de gemeenschappelijke regeling is opgenomen. Om deze mogelijkheid te kunnen benutten is deze derhalve uitdrukkelijk in de regeling opgenomen. De Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet verbinden aan het instellen van deze zogenaamde bestuurscommissies wel de nodige voorwaarden zoals toestemming van de raden van de deelnemende gemeenten. Het Algemeen Bestuur moet bij instelling van een bestuurscommissie uitdrukkelijk de over te dragen bevoegdheden en de samenstelling regelen.
Omdat er een wezenlijk verschil bestaat tussen commissies van advies en bestuurscommissies is er voor gekozen om de mogelijkheid om deze in te stellen in afzonderlijke artikelen op te nemen.
Artikel 19 Organisatieverordening
Het Algemeen Bestuur heeft op 2 juli 2009 de contouren van de organisatie-inrichting van de veiligheidsregio bepaald. In dit artikel is vastgelegd dat de uitwerking van de organisatie-inrichting in de organisatieverordening zal plaatsvinden. Dit artikel vormt daarmee de grondslag voor de organisatieverordening. Door uitwerking in de organisatieverordening in plaats van in de gemeenschappelijke regeling zelf is het mogelijk dat wijzigingen in de organisatie-inrichting bij besluit van het Algemeen Bestuur kunnen worden ingevoerd zonder dat de gemeenschappelijke regeling daarvoor gewijzigd hoeft te worden en bij alle gemeenten afzonderlijk in procedure moet worden gebracht.
In het tweede lid is opgenomen welke zaken in ieder geval in de organisatieverordening moeten worden opgenomen. Het betreft onder andere de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de veiligheidsdirectie en het management van de organisatieonderdelen.. De brandweer, GHOR en meldkamer, genoemd onder c, betreffen de organisatieonderdelen die volgens de taakbeschrijving in de Wet veiligheidsregio’s in ieder geval bij de veiligheidsregio aanwezig zijn (zie ook artikel 5). In de organisatieverordening kunnen naar behoefte ook andere organisatieonderdelen worden opgenomen.
De secretaris van de veiligheidsregio functioneert als secretaris voor het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Veiligheidsdirectie . In dit artikel wordt dit vastgelegd. In afwijking van artikel 12 wordt de secretaris van de veiligheidsregio door het AB benoemt. De vervanging van de secretaris moet in nadere regelgeving worden uitgewerkt.
In dit artikel is uitdrukkelijk bepaald dat de rechtspositieregelingen door het Algemeen Bestuur moeten worden vastgesteld. Als uitvloeisel van het convenant dat is gesloten met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is daarnaast uitdrukkelijk vermeld dat er in ieder geval één uniforme rechtspositie voor beroepsmedewerkers en één uniforme rechtspositie voor vrijwilligers van de brandweer zal worden vastgesteld. Er is een voorstel in voorbereiding tot aansluiting bij het College van Arbeidsvoorwaarden van de VNG. Bij aansluiting gaat alles wat in de LOGA wordt besloten 1 op 1 over in de arbeidsvoorwaardenregelingen van de regio. In dat kader kan discussie worden gevoerd over het al of niet volgen van de CAR-UWO en is geen bepaling dienaangaande in de gemeenschappelijke regeling opgenomen.
Artikel 22 Algemeen en Dagelijks Bestuur ten opzichte van raden
De artikelen 16 en 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen omvat over het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording. Daarbij gaat het zowel om de informatie- en verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur) als om de informatie- en verantwoordingsplicht van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de ( raden en colleges van de) deelnemende gemeenten.
In dit artikel is, gelet op artikel 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de informatie en verantwoordingsplicht van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur richting de (leden van de) raden van de deelnemende gemeenten opgenomen.
Artikel 23 De leden van het Algemeen Bestuur ten opzichte van raden en colleges
De gemeenschappelijke regeling dient, gelet op artikel 16, eerste en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepalingen te bevatten betreffende de informatie- en verantwoordingsplicht van de leden van het Algemeen Bestuur richting de raden en colleges van de gemeenten. Met dit artikel is daaraan voldaan.
Artikel 24 Dagelijks Bestuur en de voorzitter ten opzichte van het Algemeen Bestuur
De gemeenschappelijke regeling dient, gelet op artikel 16, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepalingen te bevatten betreffende de informatieplicht van het Dagelijks Bestuur of de leden daarvan aan (de leden van) het Algemeen Bestuur. Met dit artikel is daaraan voldaan
Artikel 25 Financiële voorschriften
Op grond van artikel 33, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn de artikelen 186 tot en met 215 van de Gemeentewet ook van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Deze artikelen hebben betrekking op de begroting, jaarrekening, administratie en controle.
De veiligheidsregio kan door derden aansprakelijk worden gesteld voor het vergoeden van schade. Dat kan schade als gevolg van persoonlijke letsel (persoonsschade), materiële schade (zaakschade) of vervolgschade (vermogensschade) zijn. Om te voorkomen dat de veiligheidsregio bij claims terug moet vallen op de deelnemers van de gemeenschappelijke regeling is vastgelegd dat de regio zorg moet dragen voor een aansprakelijkheidsverzekering met dekking voor persoons-, zaak-, en vermogensschade. De regio heeft een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor alle gevallen waarin derden de regio aansprakelijk stellen, dus ook piketfunctionarissen die vanuit de gemeenten voor de veiligheidsregio worden ingezet. Overigens heeft de veiligheidsregio ook een ongevallenverzekering waaronder deze piketfunctionarissen zijn meeverzekerd indien zij als piketfunctionaris voor de veiligheidsregio worden ingezet.
In het derde lid is naar aanleiding van een toezegging aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) een bepaling opgenomen waarin is vastgelegd dat deelnemers verplicht zijn de veiligheidsregio van voldoende middelen te voorzien om zijn verplichtingen na te kunnen komen. De zorg van kredietverleners betreft vooral de mogelijkheid dat onduidelijkheid bestaat over de verplichting van de deelnemers van de veiligheidsregio tot hun bijdrage in de exploitatie alsmede het risico dat na opheffing van de veiligheidsregio niemand mee zou kunnen worden aangesproken voor de nagelaten schulden. Om deze zorg weg te nemen dient in de regeling een bepaling te worden opgenomen waarin duidelijk is vastgelegd dat de deelnemers verplicht zijn de veiligheidsregio van de nodige middelen te voorzien en dient in de bepalingen die in de regeling worden opgenomen met betrekking tot opheffing en liquidatie duidelijk te zijn dat de deelnemers in de regeling instaan voor de afwikkeling van de financiële gevolgen van opheffing. Door deze bepaling in combinatie met artikel 31, vijfde lid wordt tegemoetgekomen aan de eis van het BNG.
In dit artikel is de procedure die geldt voor het vaststellen van de begroting neergelegd overeenkomstig artikel 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Op grond van artikel 35 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient de begroting minimaal 6 weken voordat zij aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten te worden toegezonden. Gelet op de vergadercyclus betekent dit in de praktijk dat de begroting medio april bij de gemeenten wordt aangeboden en zij daarop hun zienswijze kunnen geven. Aanbieding voor 1 april, zoals een aantal gemeenten graag zien, is op dit moment niet te garanderen en is derhalve ook niet in de gemeenschappelijke regeling vastgelegd. Nadere uitwerking van de begrotingscyclus en eisen die aan de begroting gesteld moeten worden kunnen (overigens) plaatsvinden in de financiële verordening en het controleprotocol (zie artikel 29). Daarbij kunnen ook nadere regels voor het aanbieden van de ontwerpbegroting, een uitgewerkte regeling voor verdeling van kosten en zaken met betrekking tot de Nota verbonden partijen die voor een aantal gemeenten geldt worden opgenomen.
In het vierde lid wordt voor de bijdragen onderscheid gemaakt in een bijdrage voor de wettelijke taken van de veiligheidsregio (wet), een bijdrage voor taken die door alle gemeenten als taak aan de veiligheidsregio zijn opgedragen zoals de brandweerzorg (via gemeenschappelijke regeling) en taken die door één of een aantal gemeenten aan de veiligheidsregio zijn overgedragen (via dienstverleningsovereenkomsten).
In het vijfde lid wordt verwezen naar artikel 35, lid 5 van de Wet gemeenschappelijke regelingen om er zorg voor te dragen dat de procedure die geldt voor de begroting, met uitzondering van de daarin opgenomen termijnen en data, ook geldt voor begrotingswijzigingen.
In dit artikel is de procedure die geldt voor het vaststellen van de jaarrekening neergelegd overeenkomstig artikel 34, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Verdere uitwerking kan zo nodig geschieden in de financiële regelgeving. De jaarrekening wordt na vaststelling toegezonden aan GS en de deelnemende gemeenten.
In het derde lid is de verplichting om een controleprotol vast te stellen opgenomen. Het controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. De vaststelling moet altijd ruim vóór de opdracht aan de accountant plaatsvinden, zoveel vroeg mogelijk in het jaar waarop de controle betrekking heeft.
Het is gewenst dat de veiligheidsregio zelf een expliciete regeling treft voor de wijze waarop zij haar archieftaken zal vervullen. De regels van de Archiefwet zijn hierop van toepassing.
Artikel 29 Toetreding en uittreding
Gelet op artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn in dit artikel bepalingen voor het toe- en uittreden opgenomen. Gelet op het feit, dat er sprake is van een verplichte gemeenschappelijke regeling is toe- en uittreding slechts mogelijk bij wijziging (van de gebiedsindeling) van de Wet veiligheidsregio’s. Dit laat onverlet dat taken die op vrijwillige basis aan de veiligheidsregio zijn opgedragen weer terug kunnen vloeien naar de gemeenten. Bij toe- en uitreding bepaalt het Algemeen Bestuur de gevolgen. Gelet op het karakter van verplichte samenwerking is het niet wenselijk in de gemeenschappelijke regeling de gevolgen van toe- of uittreding te concretiseren. De bepalingen die nu zijn opgenomen voldoen aan de formeel-juridische eisen van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Gelet op artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn in dit artikel bepalingen voor het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling opgenomen. Wijziging van de gemeenschappelijke regeling is mogelijk indien 2/3e van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. Instemming vindt plaats door de colleges van burgemeester en wethouders met toestemming van de gemeenteraden.
Omdat hier niet gaat om besluitvorming door het AB, maar van de deelnemende gemeenten is het vereiste van een gekwalificeerde meerderheid mogelijk.
Gelet op artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is in dit artikel de procedure voor het opheffen van de gemeenschappelijke regeling opgenomen. Omdat sprake is van een bij wet opgelegde verplichting tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling kan deze pas worden opgeheven indien de wet dat mogelijk maakt. Opheffing van de gemeenschappelijke regeling is mogelijk indien 2/3e van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. Instemming vindt plaats door de colleges van burgemeester en wethouders met toestemming van de gemeenteraden. Omdat hier niet gaat om besluitvorming door het AB, maar van de deelnemende gemeenten is het vereiste van een gekwalificeerde meerderheid mogelijk.
Het vijfde lid is van belang in verband met eisen die kredietverleners zoals de BNG stellen (zie verder de toelichting bij artikel 27).
Artikel 32 Duur van de regeling
De regeling is voor onbepaalde duur. Wijziging van de regeling vindt plaats wanneer daartoe voldoende aanleiding is. Omdat de regeling voornamelijk formeel-juridisch noodzakelijke zaken bevat zal wijziging van de regeling met name aan de orde komen indien er sprake is van wijziging in de relevante wetgeving.
Artikel 33 Aanwijzing gemeentebestuur
Op grond van artikel 26, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen moet er een gemeentebestuur worden aangewezen, die de regeling aan Gedeputeerde Staten stuurt. Overeenkomstig de reeds bestaande gemeenschappelijke regeling wordt de gemeente Tilburg in deze regeling aangewezen.
In dit artikel is aangegeven wanneer deze gemeenschappelijke regeling in werking treedt.
In artikel 5 zijn onder j, k en l taken van de veiligheidsregio die voortvloeien uit de Wet ambulancezorg en uit het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid opgenomen. Deze zijn echter op het moment van het schrijven van deze toelichting nog niet in werking getreden respectievelijk vastgesteld.
Artikel 5, eerste lid, onder j, k en l zullen derhalve pas van kracht zijn indien de Wet ambulancezorg (Stbl. 2009, nr. 65) en het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid onder meer in verband met de Wet veiligheidsregio’s (Tweede Kamer 2009-2010, 32 195) tot wet zijn verheven en in werking zijn getreden.
Op grond van artikel 26, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dienen de gemeenten de gemeenschappelijke regeling bekend te maken.
Om te voorkomen dat besluiten die zijn genomen op basis van de gemeenschappelijke regeling, die gold tot de inwerkingtreding van deze regeling niet langer zouden gelden, is in deze overgangsbepaling opgenomen dat alle besluiten op basis van de oude regeling ook voor de nieuwe regeling gelden, mits de nieuwe regeling deze besluiten ook kent en voor zover er geen nieuwe besluiten worden genomen. Onder besluiten vallen alle mogelijke besluiten, dus ook nadere regels, bijvoorbeeld de huidige Organisatieverordening.