Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leiden

Re-integratieverordening 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leiden
Officiële naam regelingRe-integratieverordening 2008
CiteertitelRe-integratieverordening 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147 lid 1
  2. Wet werk en bijstand, art. 7-10
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 34-36
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 34-36
  5. EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3)
  6. EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, PbEG 2001, L 10/30)
  7. Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand (verzamelbrief SZW april 2004 d.d. 7 april 2004)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-200825-07-2010nieuwe regeling

01-04-2008

Stadsblad, 30-05-2008

RV 08.0021

Tekst van de regeling

Re-integratieverordening 2008

Gelet op artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3), de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30) en de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand (Verzamelbrief SZW april 2004 d.d. 7 april 2004)

Re-integratieverordening 2008

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen algemeen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    WWB: Wet werk en bijstand;

  • b.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    Anw: Algemene nabestaandenwet;

  • e.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening;

  • f.

    CWI: Centrum voor Werk en Inkomen;

  • g.

    Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

  • h.

    Maatregelenverordening: de verordening op grond van artikel 8 lid 1 onder b WWB, waarin regels voor het verlagen van de bijstand als bedoeld in art. 18 lid 2 WWB vastgelegd zijn.

Artikel 2 Begripsbepalingen doelgroep

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    doelgroep: de personen genoemd in artikel 7 lid 1 onder a WWB, artikel 34 lid 1 onder a IOAW en artikel 34 lid 1 onder a IOAZ;

  • b.

    uitkeringsgerechtigde: een persoon jonger dan 65 jaar die een uitkering op grond van de WWB, IOAW of IOAZ aangevraagd heeft of ontvangt. Als er sprake is van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in art. 3 WWB, IOAW of IOAZ wordt onder de uitkeringsgerechtigde tevens de echtgeno(o)t(e) of partner verstaan;

  • c.

    Anw-er: persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Anw en die als werkzoekende ingeschreven is bij het CWI;

  • d.

    nug-er: niet-uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 6 onder a WWB;

  • e.

    jongere: uitkeringsgerechtigde, Anw-er of nug-er jonger dan 27 jaar;

  • f.

    belanghebbende: een tot de doelgroep als bedoeld onder a behorende persoon, die aanspraak maakt op ondersteuning of een voorziening of aan wie ondersteuning of een voorziening wordt aangeboden.

Artikel 3 Begripsbepalingen arbeid, re-integratie en activering

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a WWB, art. 34 lid 1 onder a IOAW en artikel 34 lid 1 onder a IOAZ, deze verordening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

  • b.

    ondersteuning: het geheel van activiteiten die het College verricht ten behoeve van de arbeidsinschakeling van een belanghebbende;

  • c.

    traject: een met een belanghebbende overeengekomen, dan wel een door het College aan hem opgelegd geheel van activiteiten en/of voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling;

  • d.

    algemeen geaccepteerde arbeid: iedere vorm van reguliere en gesubsidieerde arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst of als zelfstandige in beroep of bedrijf, dat algemeen maatschappelijk aanvaard is en naar het oordeel van het College redelijkerwijs niet indruist tegen lichamelijke en/of geestelijke integriteit van een belanghebbende;

  • e.

    arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in art. 7:610 Burgerlijk Wetboek dan wel een aanstelling als ambtenaar als bedoeld in artikel 1 lid 1 Ambtenarenwet;

  • f.

    arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • g.

    voorliggende voorziening: elke voorziening, buiten de WWB, IOAW en IOAZ , waarop een belanghebbende aanspraak kan maken ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven;

  • h.

    duurzame uitstroom: arbeidsinschakeling op basis van een arbeidsovereenkomst van meer dan 6 maanden, doch bij voorkeur voor een langere periode, voor het aantal uren dat een uitkeringsgerechtigde een arbeidsinschakelingsplicht heeft dan wel voor een zodanig aantal uren dat hij geen beroep meer hoeft te doen op een uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ of enig andere sociale zekerheidswet;

  • i.

    sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijke zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling (nog) niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie;

  • j.

    trajectplan: een planmatige beschrijving van het traject;

  • k.

    casemanager re-integratie: gemeentelijke functionaris die optreedt als begeleider, trajectcoördinator en -regisseur van een belanghebbende als bedoeld in artikel 2 onder f;

  • l.

    nazorg: het volgen, begeleiden en adviseren van een belanghebbende, alsmede evalueren van en, waar nodig, interveniëren op diens situatie gedurende een nader vastgestelde periode na uitstroom.

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 4 Opdracht College

  • 1. Het College biedt aan de doelgroep ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het College dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40 lid 1 WWB, artikel 11 IOAW en artikel 11 IOAZ zijn daarbij van toepassing.

  • 2. Het College biedt individueel maatwerk bij de ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen als bedoeld in lid 1. Daarbij biedt het die vorm van ondersteuning of voorziening, die gelet op de mogelijkheden, capaciteiten en wensen van een belanghebbende het meest doelmatig is voor duurzame arbeidsinschakeling.

  • 3. Het College kan,voorafgaand aan het aanbieden van ondersteuning of een voorziening, een onderzoek uitvoeren ter vaststelling van de meeste geschikte ondersteuning of voorziening voor een belanghebbende.

  • 4. Het College draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 5. Het College bewaakt dat de kwaliteit en continuïteit van een aanbieder, die ingeschakeld wordt bij uitvoering van een voorziening, in voldoende mate gewaarborgd is.

  • 6. Het College bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen die de belemmeringen voor de arbeidsinschakeling kunnen wegnemen.

Artikel 5 Beleidsplan

  • 1. Het College stelt periodiek een meerjarenbeleidsplan op.

  • 2. Het meerjarenbeleidsplan omvat in ieder geval de voornemens, prioriteiten en doelen van het beleid.

  • 3. Het College legt het meerjarenbeleidsplan ter vaststelling voor aan de gemeenteraad.

  • 4. Het College stelt na afloop van de beleidsplanperiode aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid op. Het College zendt dit verslag aan de gemeenteraad.

  • 5. Het College legt het beleidsplan als bedoeld in lid 1 alsmede het verslag als bedoeld in lid 4 voor advies voor aan de cliëntenraad. Het College zendt beide adviezen van de cliëntenraad aan de gemeenteraad.

Artikel 6 Aanspraak op ondersteuning en voorzieningen

  • 1. Een belanghebbende heeft aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het College noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Geen recht op ondersteuning of een voorziening bestaat, indien er sprake is van een voorliggende voorziening die, naar het oordeel van het College, passend en toereikend is voor de arbeidsinschakeling;

  • 3. Het College doet een belanghebbende een aanbod dat past binnen de WWB, IOAW, IOAZ en bijbehorende nadere regelgeving, alsmede binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en in het beleidsplan als bedoeld in artikel 5.

Artikel 7 Rechten

  • 1. Een belanghebbende heeft een recht op:

    • a.

      individueel maatwerk bij de door het College geboden ondersteuning en voorzieningen;

    • b.

      inspraak bij het opstellen van een trajectplan;

    • c.

      informatie over en zo nodig advies en begeleiding van een onafhankelijk arbeidsadviseur;

    • d.

      een keuzemogelijkheid uit aanbieders van re-integratietrajecten als bedoeld in artikel 13;

    • e.

      het indienen van een verzoek tot bemiddeling door een door het College aangewezen functionaris of instelling, als hij het niet eens is met het aangeboden individueel maatwerk of opgesteld trajectplan;

    • f.

      toewijzing van een vaste casemanager re-integratie, behoudens onvoorziene omstandigheden;

    • g.

      op aanwezigheid van een zelf gekozen persoon bij gesprekken met een casemanager re-integratie en/of een medewerker van aanbieders, die voor de uitvoering van een voorziening ingeschakeld worden;

    • h.

      een zorgvuldig gebruik en bewerking van persoonsgegevens door het College en de voor de uitvoering van een voorziening ingeschakelde derden conform de Wet bescherming persoonsgegevens.

  • 2. Het door een belanghebbende, niet zijnde nug-er of Anw-er, ingediende verzoek tot bemiddeling als bedoeld in lid 1 onderdeel d heeft een opschortende werking voor het opleggen van een maatregel wegens het niet ondertekenen van een trajectplan op grond van de maatregelenverordening.

Artikel 8 Verplichtingen uitkeringsgerechtigde

  • 1. Een uitkeringsgerechtigde is verplicht om, vanaf de dag van melding bij het CWI of de gemeente, algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, waaronder begrepen registratie als werkzoekende bij het CWI en alles na te laten wat de arbeidsinschakeling belemmert.

  • 2. Een uitkeringsgerechtigde is, vanaf de dag van melding bij het CWI of de gemeente, verplicht van een door het College aangeboden voorziening gebruik te maken, waaronder begrepen het ondertekenen van een trajectplan, en alles na te laten wat het gebruik maken van een voorziening belemmert.

  • 3. Een uitkeringsgerechtigde is verplicht mee te werken aan een onderzoek, waaronder begrepen een diagnostisch onderzoek als bedoeld in artikel 12, naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

  • 4. Een uitkeringsgerechtigde doet aan het College uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling alsmede op de door het College geboden ondersteuning en voorzieningen.

  • 5. Een uitkeringsgerechtigde is verplicht zich gedurende de door het College geboden ondersteuning of voorziening naar vermogen in te spannen om het gestelde doel te bereiken.

  • 6. In geval van een uitkeringsgerechtigde van 57 ½ jaar of ouder weegt het College diens persoonlijke mogelijkheden en perspectieven af tegen de verplichtingen als bedoeld in lid 1 en 2.

  • 7. De verplichting als bedoeld in lid 1 geldt voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar, slechts nadat het College zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de uitkeringsgerechtigde.

  • 8. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in lid 1 tot en met 5, kan het College een of meer maatregelen opleggen op grond van de maatregelenverordening of het Maatregelenbesluit IOAW en IOAZ.

Artikel 9 Verplichtingen nug-er en Anw-er

  • 1. De verplichtingen als bedoeld in artikel 8 lid 1 tot en met 7 zijn van overeenkomstige toepassing voor een nug-er of Anw-er.

  • 2. Indien een nug-er of Anw-er niet voldoet aan een verplichting als bedoeld in lid 1, stelt het College, hem in de gelegenheid dit verzuim binnen een door het College te stellen termijn te herstellen.

  • 3. Indien een nug-er of Anw-er in het geval als bedoeld in lid 2 het verzuim niet binnen de daarvoor gesteld termijn herstelt, kan het College de ondersteuning beëindigen, herzien of intrekken als bedoeld in artikel 24.

Artikel 10 Ontheffing verplichtingen

  • 1. Het College kan in individuele gevallen, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, een uitkeringsgerechtigde tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheffen van de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 8 lid 1 tot en met 3 en lid 5. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt, voor zover hiervoor geen andere voorzieningen aanwezig zijn.

  • 2. Indien de ontheffing als bedoeld in lid 1 een alleenstaande ouder betreft maakt het College in het bijzonder een afweging tussen het belang van arbeidsinschakeling en de invulling die de ouder wenst te geven aan de zorgplicht.

  • 3. Het College kan de duur, waarvoor de ontheffing verleend is, verlengen, voor zover daarvoor nog steeds dringende reden aanwezig zijn.

  • 4. Lid 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing voor een nug-er en Anw-er.

Artikel 11 Sluitende aanpak

  • 1. Het College biedt in principe elke uitkeringsgerechtigden zo spoedig mogelijk na meldingsdatum bij het CWI of de gemeente voor een aanvraag voor bijstand of uitkering als bedoeld in artikel 44 lid 1 en 2 WWB, artikel 16a lid 1 en 2 en artikel 16a lid 1en 2 IOAZ, een diagnostisch onderzoek aan zoals bedoeld in artikel 8 lid 3 en artikel 12

  • 2. Het College doet een uitkeringsgerechtigde binnen drie maanden na de meldingsdatum zoals bedoeld in lid 1 een aanbod voor ondersteuning of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, mede gebaseerd op het onderzoek zoals bedoeld in lid 1.

  • 3. Lid 2 is niet van toepassing, indien het College besloten heeft tot een ontheffing van de verplichtingen als bedoeld in artikel 8 lid 1 en lid 2.

  • 4. Het College kan, gelet op alle omstandigheden van een uitkeringsgerechtigde, afwijken van het gestelde in lid 1 en lid 2.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 12 Diagnostisch onderzoek

Het College kan, voordat het een besluit neemt tot ondersteuning of een voorziening, een diagnostisch onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling van een belanghebbende.

Artikel 13 Re-integratietraject

  • 1. Het College kan aan een belanghebbende een re-integratietraject aanbieden.

  • 2. Het doel van een re-integratietraject is duurzame uitstroom.

  • 3. Het trajectplan bevat ten minste het doel, de duur, de kosten, de wederzijdse verplichtingen alsmede de activiteiten en/of voorziening(en).

Artikel 14 Leerwerktraject

  • 1. Het College kan aan een uitkeringsgerechtigde of jongere een leerwerktraject aanbieden.

  • 2. Het doel van een leerwerktraject is duurzame uitstroom door middel van het verwerven van kennis en het leren van vaardigheden, alsmede het opdoen van werkervaring dan wel functioneren in een arbeidssituatie.

  • 3. Het College plaatst een jongere alleen bij een werkgever, indien de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden verstoord en indien geen verdringing van reguliere werknemers plaatsvindt.

  • 4. De schriftelijke overeenkomst inzake het leerwerktraject bevat tenminste het doel en duur van het leerwerktraject, alsmede de wijze van begeleiding.

Artikel 15 Gesubsidieerde arbeidsplaats

  • 1. Het College kan aan een uitkeringsgerechtigde of jongere een gesubsidieerde arbeidsplaats aanbieden. De gesubsidieerde arbeidsplaats is een arbeidsovereenkomst, waarvoor het College een loonkostensubsidie aan de werkgever verstrekt.

  • 2. Het doel van de gesubsidieerde arbeidsplaats is het opdoen van werkervaring ten behoeve van duurzame uitstroom.

  • 3. De gesubsidieerde arbeidsplaats kan voorafgegaan worden door een werkstage als bedoeld in artikel 16;

  • 4. Het College stelt nadere regels ten aanzien van het soort, de kenmerken, duur en voorwaarden van de gesubsidieerde arbeidsplaats alsmede de vorm, duur, voorwaarden en hoogte van de daaraan verbonden loonkostensubsidie als bedoeld in lid 1.

  • 5. De loonkosten subsidie wordt verstrekt met inachtneming van de door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opgestelde beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand.

  • 6. Het College kan aan een belanghebbende, anders dan bedoeld in lid 1, gelet op alle omstandigheden, een gesubsidieerde arbeidsplaats aanbieden.

Artikel 16 Werkstage

  • 1. Het College kan aan een uitkeringsgerechtigde of jongere een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.

  • 2. Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidssituatie ten behoeve van duurzame uitstroom.

  • 3. De werkstage duurt maximaal 3 maanden.

  • 4. Het College plaatst een jongere en uitkeringsgerechtigde alleen bij een werkgever, indien de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden verstoord en indien geen verdringing van reguliere werknemers plaatsvindt.

  • 5. De schriftelijke overeenkomst inzake de werkstage bevat tenminste het doel en de duur van de werkstage, alsmede de wijze van begeleiding.

Artikel 17 Scholing en educatie

  • 1. Het College kan aan een belanghebbende scholing of educatie aanbieden.

  • 2. Het doel van scholing en educatie is het vergroten van de kans op arbeidsinschakeling door middel van het verwerven van kennis en leren van vaardigheden.

  • 3. In geval van een jongere is scholing of educatie gericht op het behalen van tenminste een startkwalificatie.

  • 4. De scholing of educatie als bedoeld in lid 1 kan ook de vorm van een subsidie hebben.

  • 5. In afwijking van artikel 16 lid 3, kan het College besluiten, in geval van scholing of educatie, de duur van de werkstage te verlengen, doch niet langer dan tot 3 maanden na de datum van beëindiging van de scholing.

  • 6. Het trajectplan bevat tenminste het type, de vorm, het doel en de duur van de scholing.

  • 7. Het College stelt nadere regels vast ten aanzien van de noodzaak, het doel, het type, de vorm, de duur en de kosten van scholing of educatie.

Artikel 18 Sociale activering

  • 1. Het College kan een belanghebbende, als onderdeel van een traject, sociale activering aanbieden.

  • 2. Sociale activering is gericht op duurzame arbeidsinschakeling dan wel op maatschappelijke participatie.

  • 3. Sociale activering kent een duur van ten hoogste 12 maanden.

  • 4. In afwijking van lid 3 kan het College, gelet op alle omstandigheden van een uitkeringsgerechtigde, voor een nader te bepalen duur verlengen.

  • 5. In geval van sociale activering bevat het trajectplan het doel, de activiteiten en de wijze van begeleiding.

Artikel 19 Voorbereidingstraject op het ondernemerschap

  • 1. Het College kan aan een belanghebbende een voorbereidingstraject op het ondernemerschap aanbieden.

  • 2. Het College neemt bij de uitvoering van een voorziening als bedoeld in lid 1 de geldende wet- en regelgeving in acht.

Artikel 20 Nazorg

  • 1. Het College dan wel een door hem ingeschakelde derde kan aan een belanghebbende nazorg aanbieden.

  • 2. Het doel van nazorg is het borgen en bestendigen van duurzame uitstroom.

Artikel 21 Samenloop en afstemming

  • 1. Het College kan meerdere voorzieningen als bedoeld in dit hoofdstuk gelijktijdig inzetten.

  • 2. Een belanghebbende die een voorziening heeft als bedoeld in dit hoofdstuk, en als gevolg daarvan niet langer tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 onder a behoort, behoudt aanspraak op ondersteuning of overige voorzieningen als bedoeld in dit hoofdstuk, gedurende de duur van die voorziening.

  • 3. Als een belanghebbende, naast een voorziening als bedoeld in dit hoofdstuk, een inburgeringsvoorziening als bedoeld in de Verordening Wet Inburgering gemeente Leiden heeft, stemt het College de voorzieningen op elkaar af.

Artikel 22 Persoonsgebonden re-integratiebudget

  • 1. Het College kan aan een uitkeringsgerechtigde of een jongere een op duurzame arbeids-inschakeling gericht persoonsgebonden re-integratiebudget verstrekken.

  • 2. Een persoonsgebonden re-integratiebudget is een subsidie ter voldoening van de noodzakelijk te maken kosten van activiteiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 3. Het College kan nadere regels stellen ten aanzien van de toepassing van het persoonsgebonden re-integratiebudget als bedoeld in lid 1.

Artikel 23 Eigen bijdrage voorziening nug-er en Anw-er

  • 1. Het College kan voor een nug-er of Anw-er een eigen bijdrage vaststellen voor de kosten van een voorziening als bedoeld in dit hoofdstuk.

  • 2. Het College kan nadere regels stellen voor een eigen bijdrage als bedoeld in lid 1.

Artikel 24 Beëindiging, herziening of intrekking

  • 1. Het College kan de ondersteuning of een voorziening in ieder geval beëindigen, herzien of intrekken indien:

    • a.

      een belanghebbende ten onrechte ondersteuning of een voorziening geboden is als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 8 lid 4;

    • b.

      een belanghebbende niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      een belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij ondersteuning of een voorziening niet meer noodzakelijk is;

    • d.

      de ondersteuning of een voorziening, naar het oordeel van het College, onvoldoende bijdraagt aan arbeidsinschakeling van een belanghebbende;

    • e.

      een nug-er of Anw niet aan een verplichting als bedoeld in artikel 9 lid 1 voldaan heeft en, na een door het College gestelde termijn, in gebreke gebleven is dit verzuim te herstellen.

  • 2. Het College kan, in geval van een besluit als bedoeld in lid 1 onder a en e, de gemaakte kosten van ten onrechte geboden ondersteuning of voorziening terugvorderen van een belanghebbende.

  • 3. Afdeling 4.2.6 inzake intrekking en wijziging en Afdeling 4.2.7. inzake betaling en terugvordering van de Algemene wet bestuursrecht zijn op lid 1 en lid 2 van toepassing.

Hoofdstuk 4 Premies en vrijlatingen

Artikel 25 Premies

  • 1. Het College kan aan een uitkeringsgerechtigde premies verstrekken als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j WWB, artikel 7 lid 2 onder h Inkomensbesluit IOAW en artikel 2 lid 1 onder c Inkomensbesluit IOAZ, als dit naar zijn oordeel bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

  • 2. Het College stelt nadere regels ten aanzien van het verstrekken van premies als bedoeld in lid 1.

Artikel 26 Vrijlating van inkomsten uit arbeid en van onkosten bij sociale activering

  • 1. Het College kan op de uitkering van een uitkeringsgerechtigde een vrijlating van inkomsten uit arbeid in deeltijd toepassen als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder o WWB, artikel 3 lid 2 onder d Inkomensbesluit IOAW en artikel 3 lid 1 onder b Inkomensbesluit IOAZ, als dit naar zijn oordeel bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

  • 2. Het College past op de uitkering van een uitkeringsgerechtigde bij deelname aan sociale activering een vrijlating van onkosten als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder k WWB, artikel 7 lid 2 onder h Inkomensbesluit IOAW en art. 2 lid 1 onder c Inkomensbesluit IOAZ toe, indien de uitkeringsgerechtigde een onkostenvergoeding ontvangt.

  • 3. Het College stelt nadere regels ten aanzien van de toepassing van de vrijlating als bedoeld in lid 1.

Hoofdstuk 5 Flankerende voorzieningen

Artikel 27 Vergoedingen

  • 1. Het College kan een vergoeding verstrekken voor gemaakte of te maken noodzakelijke kosten in het kader van ondersteuning of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, alsmede directe arbeidsinschakeling.

  • 2. Het College stelt nadere regels ten aanzien van vergoeding van gemaakte of te maken noodzakelijke kosten gericht op arbeidsinschakeling.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 28 Hardheidsclausule

Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 29 Onvoorzienbare situaties

In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, neemt het College een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2008.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Re-integratieverordening 2008”