Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Reusel-De Mierden

Notitie beleidsregel inzake toepassen artikel 2.12, tweede lid Wabo (tijdelijke woonvoorzieningen)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieReusel-De Mierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie beleidsregel inzake toepassen artikel 2.12, tweede lid Wabo (tijdelijke woonvoorzieningen)
CiteertitelBeleidsregel inzake toepassen artikel 2.12, tweede lid Wabo (tijdelijke woonvoorzieningen)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), art. 2.12, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201101-10-2010nieuwe regeling

26-04-2011

D'n Uitkijk, 29-04-2011

B&W 11-230

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie beleidsregel inzake toepassen artikel 2.12, tweede lid van de Wet algemene bepaligen omgevingsrecht (tijdelijke woonvoorzieningen)

De in de notitie opgenomen beleidsregel wordt, met terugwerkende kracht, gehanteerd voor aanvragen om tijdelijke omgevingsvergunning die na 1 oktober 2010 zijn ingediend.

Paragraaf 1 - Toepassing

Artikel 2.12, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) biedt de mogelijkheid om in afwijking van een vigerend bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen voor een (bouw)activiteit voor een bepaalde termijn. Deze activiteit mag niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaalt dat het bouwen van een bouwwerk, bestemd om in een tijdelijke behoefte te voorzien, is toegestaan voor een periode van maximaal 5 jaar. Voor activiteiten die niet het bouwen van bouwwerken betreffen wordt geen maximale periode gesteld.

Bij de toepassing van deze artikelen worden de in deze notitie omschreven beleidsuitgangspunten gehanteerd.

Paragraaf 2 - Begripsomschrijvingen

Ander gebouw

Elk gebouw dat geen woning of woonvoorziening is;

Bijgebouw

Een op de grond staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat is toegestaan op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan;

Perceelsgrens

De grens van een perceel;

Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om permanent ter plaatse te functioneren;

Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

Tijdelijke woonvoorziening

Een woonvoorziening in de vorm van een woonkeet/woonwagen/chalet. Een stacaravan is geen tijdelijke woonvoorziening.

Voorgevel

De gevel, die gekeerd is naar de weg, waarop de betrokken woning overwegend georiënteerd is, bij hoekwoningen kunnen dus twee voorgevels aanwezig zijn;

Voorgevelrooilijn

De lijn die in bestemmingsplannen is vastgelegd en die niet mag worden overschreden.

Woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen;

Paragraaf 3 - Algemene beleidsuitgangspunten

Uitsluiting recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen

Deze notitie beleidsregels is niet van toepassing op recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen.

Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders blijft bevoegd om af te wijken van deze regeling, met name wanneer deze voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Procedurele vereisten

De uitgebreide voorbereidingsprocedure, zoals omschreven in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is van toepassing.

Afloop instandhoudingstermijn

Na afloop van de gestelde instandhoudingstermijn in de omgevingsvergunning moet de situatie naar de daarvoor bestaande situatie worden teruggebracht of moet de situatie in overeenstemming worden gebracht met de van toepassing zijnde regels in het ter plaatse vigerende bestemmingsplan.

Als de te bouwen, herbouwen of verbouwen woning gereed is gemeld door de ambtenaar Bouw- en Woningtoezicht voor bewoning voordat de instandhoudingstermijn in de omgevingsvergunning is afgelopen wordt de omgevingsvergunning ingetrokken. De situatie moet dan naar de daarvoor bestaande situatie worden teruggebracht of moet in overeenstemming worden gebracht met de van toepassing zijnde regels in het ter plaatse vigerende bestemmingsplan.

Paragraaf 4 - Specifieke beleidsuitgangspunten

Uitgangspunten bij realisatie tijdelijke woonvoorziening:

  • ·

    Plaatsing is uitsluitend toegestaan op percelen waar (bedrijfs)woningen zijn toegestaan en waar aangetoond kan worden dat er sprake is van bouwen, herbouwen of verbouwen van de (bedrijf)woning.

  • ·

    Plaatsing is uitsluitend toegestaan voor gebruik door de hoofdgebruiker van de (toekomstige) woning.

  • ·

    Plaatsing vindt plaats voor ten hoogste 5 jaar.

  • ·

    Plaatsing is uitsluitend toegestaan op het eigen perceel.

  • ·

    Plaatsing vindt plaats binnen het bestemmingsvlak.

  • ·

    Plaatsing vindt minimaal 1 meter van perceelsgrenzen plaats.

  • ·

    Plaatsing vindt minimaal 5 meter van bedrijfsbebouwing plaats.

  • ·

    Plaatsing vindt plaats achter de voorgevel van de woning en/of achter de voorgevelrooilijn.

  • ·

    De tijdelijke woonvoorziening moet bereikbaar voor hulpdiensten.

  • ·

    De maximale oppervlakte mag 75 m² bedragen.

  • ·

    De woonvoorziening moet worden voorzien van een deugdelijk toilet en douche.

  • ·

    De woonvoorziening moet worden aangesloten op de openbare riolering of op een gesloten riooltank.

  • ·

    De woonvoorziening moet voorzien worden van een vaste water, gas en / of elektra aansluiting en moet worden aangesloten door een erkend installateur.

  • ·

    Er mag geen gebruik worden gemaakt van een losse flessengasinstallatie. Dit in verband met brandgevaar, verstikking en koolmonoxidevergiftiging.

  • ·

    De woonvoorziening moet voor wat betreft de brandveiligheid en gezondheid minimaal voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit voor bestaande woningen.

  • ·

    Een certificaat van fabricage moet worden overlegd.

  • ·

    In iedere verblijfsruimte moet een rookmelder worden geplaatst die is aangesloten op het lichtnet volgens NEN 2555.

Uitgangspunten bij tijdelijke bewoning bijgebouw:

  • ·

    Gebruik is uitsluitend toegestaan op percelen waar (bedrijfs)woningen zijn toegestaan en waar aangetoond kan worden dat er sprake is van bouwen, herbouwen of verbouwen van de (bedrijfs)woning.

  • ·

    Gebruik is uitsluitend toegestaan door de hoofdgebruiker van de (toekomstige) woning.

  • ·

    Het gebruik vindt plaats voor ten hoogste 5 jaar.

  • ·

    Het bijgebouw moet bereikbaar zijn voor hulpdiensten.

  • ·

    De maximale oppervlakte mag 75 m² bedragen.

  • ·

    Het bijgebouw moet worden voorzien van een deugdelijke toilet en douche.

  • ·

    Het bijgebouw moet worden aangesloten op de openbare riolering of op een gesloten riooltank.

  • ·

    Het bijgebouw moet voorzien worden van een vaste water, gas en / of elektra aansluiting en moet worden aangesloten door een erkend installateur.

  • ·

    Er mag geen gebruik worden gemaakt van een losse flessengasinstallatie. Dit in verband met brandgevaar, verstikking en koolmonoxidevergiftiging.

  • ·

    Het bijgebouw moet voor wat betreft de brandveiligheid en gezondheid minimaal voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit voor bestaande woningen.

  • ·

    In iedere verblijfsruimte moet een rookmelder worden geplaatst die is aangesloten op het lichtnet volgens NEN 2555.

Uitgangspunten bij realisatie overige tijdelijke (bouw)activiteiten bij andere gebouwen:

Per geval bezien of de omgevingsvergunning voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan kan of moet worden verleend.

Paragraaf 5 – Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als beleidsregel inzake toepassen artikel 2.12, tweede lid Wabo (tijdelijke woonvoorzieningen).

Paragraaf 6 – Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 mei 2011 en werkt terug tot en met 1 oktober 2010.

Aldus besloten in de vergadering van 26 april 2011.

Burgemeester en wethouders van Reusel–De Mierden,

de secretaris, de burgemeester (wnd),

drs. L.J.M. Bertens J.M.P.J. van Gorp van de Ven.