Overheidsorganisatie | Gemeente Geldermalsen |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belasting, heffing, invordering, parkeren, parkeerbelasting, |
Regeling vervangt Verordening Parkeerbelastingen 2010
Bijlage: Tarieventabel Bijlage: ‘Gebieden betaald parkeren’ (pdf)
Gemeentewet, art. 225
Besluit omtrent de plaatsen waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling geparkeerd mag worden van 9-11-2011, nr. 1
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | intrekking | 20-12-2011 Gemeenteblad 2011-38 | Raadsbesluit, 2011, 12.8a | |
31-12-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 21-12-2010 Nieuwsblad Geldermalsen, 30-12-2010 | Raadsbesluit, 2010, 12.9a |
De raad van de gemeente Geldermalsen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 september 2010, nummer 2, 21 september 2010, nummer 4 en 9 november 2010, nummer 1 ;
gelet op artikel 225, van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de:
VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren : het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk oorschrift is verboden;
motorvoertuigen : hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
houder : degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
parkeerapparatuur : parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:
een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens, deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat
1e. als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;
2e. als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstrip waarop de vergunning wordt verleend.
3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Houders in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelasting.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 52,--.
Bij de invordering van deze parkeerbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelasting.
De "Verordening Parkeerbelastingen 2010" van 22 december 2009, nummer 22a, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2011".
Aldus besloten in de openbare vergadering
van 21 december 2010, nummer 9a,
de griffier, de voorzitter,