Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Geldermalsen

Verordening Culturele en sportieve deelname

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Geldermalsen
Officiële naam regelingVerordening Culturele en sportieve deelname
CiteertitelVerordening Culturele en sportieve deelname 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSubsidie, bijdrage, geld, minima, extra, sport, cultuur, bioscoop, kinderen, cursus, school, telefoon, abonnement

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200809-05-2012Nieuwe regeling

18-12-2007

Nieuwsblad Geldermalsen, 28-12-2007

Raadsbesluit, 2007, 12.15

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING CULTURELE EN SPORTIEVE DEELNAME

de raad van de gemeente Geldermalsen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2007, nummer 102;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening culturele en sportieve deelname

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Subsidie : geldelijke bijdrage in de kosten van activiteiten die de deelname aan de maatschappij stimuleren.

    • b.

      Aanvrager : een zelfstandig wonende inwoner van de gemeente Geldermalsen die 18 jaar of ouder is en die in aanmerking wenst te komen voor subsidie.

    • c.

      Partner : degene met wie de aanvrager is gehuwd of anderszins duurzaam een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand.

    • d.

      Kind : een bij de aanvrager inwonende minderjarige, over wie de aanvrager of de partner de ouderlijke macht dan wel de voogdij uitoefent.

    • e.

      College : het college van burgemeester en wethouders van Geldermalsen.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand (WBB).

Artikel 2 Subsidiegrondslagen

  • 1. Aan en ten behoeve van personen die vanwege hun financiële positie in een situatie verkeren of dreigen te raken die de deelname aan de maatschappij belemmert, kan het college subsidie toekennen.

  • 2. De aanvrager kan subsidie aanvragen ten behoeve van zichzelf, zijn/haar partner en zijn/haar kind(eren).

  • 3. Subsidie wordt alleen dan verstrekt wanneer het gezinsinkomen van de aanvrager 1 jaar voorafgaande aan de aanvraag gelijk was of lager was dan 120% van de geldende bijstandsnorm zoals die op dat moment voor de aanvrager geldt of zou gelden.

  • 4. Subsidie wordt alleen dan verstrekt wanneer het vermogen van de aanvrager en (indien van toepassing) de partner 1 jaar voorafgaande aan de aanvraag niet hoger is dan is vastgesteld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand.

  • 5. Een subsidieaanvraag dient voorzien te worden van een bewijsstuk dat niet ouder is dan 1 jaar waaruit redelijkerwijs blijkt dat de kosten voor de activiteiten, zoals omschreven onder artikel 4 van deze verordening, zijn of worden gemaakt.

  • 6. Indien een aanvrager aanvraagt voor meerdere gezinsleden moet voor elk gezinslid waarvoor een bijdrage wordt gevraagd een bewijsstuk niet ouder dan 1 jaar overlegd worden, waaruit redelijkerwijs blijkt dat de kosten voor activiteiten, vallend onder artikel 4 van deze verordening, zijn of worden gemaakt.

  • 7. Het bewijsstuk moet voor ten minste 50% van het maximaal toe te kennen subsidiebedrag gelden. Bij de aanvraag worden één of meer bewijsstukken overgelegd, waaruit blijkt dat ten minste 50 % van het maximaal toe te kennen bedrag is besteed of zal worden besteed.

Artikel 3 Subsidiebedrag

  • 1. De aanvrager kan voor zichzelf, zijn eventuele partner en zijn eventuele kind voor kosten van of voortvloeiend uit activiteiten zoals bedoeld onder artikel 4 subsidie aanvragen tot een maximum van € 100,-- per persoon perjaar.

  • 2. De hoogte van de subsidie zoals omschreven in artikel 3, lid 1, zal jaarlijks geïndexeerd worden met de consumentenprijsindex.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidie wordt verleend voor één of meer van de volgende activiteiten:

    • a.

      De deelname aan sportactiviteiten.

    • b.

      De aanschaf van sportkleding en toebehoren.

    • c.

      De deelname aan sociaal-culturele activiteiten en de kosten die hieruit voortvloeien.

    • d.

      De deelname aan educatieve of creatieve cursussen in groeps- of klassenverband, die niet op een andere wijze door het Rijk op grond van wettelijke regelingen bekostigd worden (regulier onderwijs).

    • e.

      Indirecte schoolkosten voor kinderen.

    • f.

      De kosten voor het gebruik van de vaste telefoon door de aanvrager en/of zijn meerderjarige partner.

    • g.

      De kosten voor abonnementen op kranten.

    • h.

      Andere dan de genoemde kosten, voor zover deze naar het oordeel van het college bedoeld zijn ter bevordering van de deelname aan de maatschappij.

  • 2. Geen subsidie wordt verleend voor de kosten van (openbaar)vervoer en de kosten voor abonnementen op tijdschriften.

Artikel 5 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie kan gedurende het gehele jaar worden ingediend bij het college door middel van een daarvoor vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvrager kan per kalenderjaar één aanvraag indienen ter hoogte van het totale subsidiebedrag.

  • 3. Het college beslist op en aanvraag om toekenning van subsidie binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 6 Vaststelling

Indien aan de criteria, zoals bedoeld onder artikel 2, 4 en 5, wordt voldaan, verstrekt het college per kalenderjaar het maximale subsidiebedrag ex artikel 3 van deze verordening door middel van een beschikking tot subsidievaststelling zonder een voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 7 Onvoorzien

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Overgangsregeling

  • 1. Op aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend op grond van de verordening subjectsubsidiëring en waarover nog geen besluit is genomen, wordt beslist overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, tenzij de verordening subjectsubsidiëring voor de aanvrager gunstiger is;

  • 2. Besluiten over bezwaar- en beroepsschriften gericht tegen enige beschikking die is genomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, worden genomen overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

  • 2. Met ingang van 1 januari 2008 wordt de verordening subjectsubsidiëring ingetrokken.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als verordening culturele en sportieve deelname 2008.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 18 december 2007, nummer 15,

de griffier, de voorzitter,