Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vught

Marktverordening gemeente Vught 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVught
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktverordening gemeente Vught 2011
CiteertitelMarktverordening gemeente Vught 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt de "Verordening Weekmarkt Vught 2006"

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-06-2011Nieuwe regeling

19-05-2011

Het Klaverblad, 01-06-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktverordening gemeente Vught 2011

De raad van de gemeente Vught;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 maart 2011;

 

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

"Marktverordening gemeente Vught 2011"

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij krachtens artikel 2 vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • b.

    marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

  • c.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • f.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • g.

    anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • h.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

  • i.

    marktcommissie: commissie die het college adviseert in marktaangelegenheden;

  • j.

    seizoenplaats: de standplaats die tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld en waarin een seizoengebonden artikel wordt verkocht;

  • k.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Dag, tijd, plaats en inrichting van de markt

  • 1.

    Het college kan ten aanzien van de markt bepalen:

    • a.

      op welke locatie(s) de markt wordt gehouden;

    • b.

      het aantal standplaatsen;

    • c.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • d.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • e.

      welke plaatsen op het marktterrein worden aangewezen als vaste standplaats;

    • f.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;

    • g.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het plaatsen van verkoopwagens;

    • h.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor frituren, bakken en braden.

  • 2.

    Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelgroepen of branches;

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche of strekkende meters.

  • 3.

    Het college kan, om bijzondere of dringende regenen, bepalen dat:

    • a.

      geen markt wordt gehouden dan wel op een andere dag wordt gehouden;

    • b.

      een markt tijdelijk geheel of gedeeltelijk op een andere locatie wordt gehouden;

    • c.

      een wijziging wordt aangebracht in het aanvangs- en/of sluitingsuur van de markt.

Artikel 3. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4. Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Hoofdstuk 2. Vergunningen

Artikel 5. Standplaatsvergunningen

  • 1.

    Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Artikel 6 Vereisten toewijzing standplaatsvergunning

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuur persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en een geldig legitimatiebewijs toont. Hij dient in het bezit te zijn van een inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en de CRK-kaart (registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor (CRK) bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Indien de aanvrager een vreemdeling is, dient hij een document als bedoeld in artikel 9 Vreemdelingenwet 2000 te overleggen, waaruit blijkt dat hij regelmatig in Nederland verblijft.

Artikel 7 Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 7 van het marktreglement van de gemeente Vught de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2.

    Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

  • 3.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 7 van het marktreglement van de gemeente Vught is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats van de toewijzing van een dagplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • a.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • b.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen dagplaats.

Artikel 11. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 12. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 13. Intrekking oude regeling

De Verordening Weekmarkt Vught 2006 vastgesteld op 28 september 2006, wordt ingetrokken.

Artikel 14. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens Verordening Weekmarkt Vught 2006 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening Weekmarkt Vught 2006 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Marktverordening gemeente Vught 2011".

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught

in zijn openbare vergadering van 19 mei 2011.

de griffier,

drs. H.C. de Visch Eijbergen

de voorzitter,

R.J. van de Mortel

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

 

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd.

Onder c is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder k kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.

Onder i is het begrip marktcommissie opgenomen. Veel gemeenten kennen een marktcommissie die het college adviseert in marktaangelegenheden. De samenstelling en werkwijze dient het college nader uit te werken. Afhankelijk van de gemeentelijke omstandigheden verdient een marktcommissie meer of minder aanbeveling. Om het draagvlak te vergroten, zou het college commissieleden kunnen laten verkiezen door de markthandelaren. Er bestaat geen modelbesluit voor het instellen van een marktcommissie.

 

Artikel 2. Inrichting van de markt; branche-indeling

 

De weekmarkt vindt plaats op donderdag van 12.30 uur tot 17.00 uur op het Moleneindplein in Vught. Bij besluit van het college kunnen de dag, tijd en plaats van de weekmarkt worden veranderd. Het college kan op grond van dringende redenen bepalen dat de markt tijdelijk plaats zal vinden op een andere dag, tijd of plaats.

De inrichting van de weekmarkt Vught: Er is 212 strekkende meter beschikbaar wat momenteel resulteert in 26 kramen. Het maximaal aantal kramen is 30.

De afmeting van een marktschraag is 4.00 meter x 2.40 meter. De afmeting van een marktstandplaats is afhankelijk van de branche. Er is een lijst samengesteld waarop de huidige brancheverdeling en strekkende meters staan en een gewenste brancheverdeling.

Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument.

 

Artikel 3. Nadere regels

 

De marktverordening 2006 bevatte een vrij uitgebreide regeling van de markt. Uiteraard is het ook mogelijk dat de raad een marktverordening op hoofdlijnen vaststelt en daarbij meerdere zaken door het college laat regelen. Het college kan er ook voor kiezen beleidsregels in plaats van nadere regels vast te stellen.

Met de herziening van het model in 2008 is er voor gekozen om de modelverordening in te korten en een gedeelte van de bepalingen over te hevelen naar een marktreglement. Op grond artikel 3 is het college bevoegd deze nadere regels te stellen.

 

Beleidsregels versus nadere regels

Aangezien vaak onduidelijkheid bestaat over het verschil tussen beide soorten regels volgt hieronder een korte uiteenzetting van beleidsregels en nadere regels. Het college kan beleidsregels opstellen ten aanzien van de gekregen bevoegdheden. Verder kan het college nadere regels stellen op grond van art. 3 van de modelmarktverordening. Voor alle duidelijkheid: beleidsregels zijn algemene regels omtrent de toepassing van bevoegdheden (zie de definitie in art. 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Nadere regels zijn algemene regels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften. Beleidsregels kennen een inherente afwijkingsbevoegdheid in tegenstelling tot nadere regels. Op grond van artikel 4:84 van de Awb dient een bestuursorgaan een uitzondering op een beleidsregel te maken indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen. Dit wordt de inherente afwijkingsbevoegdheid van de beleidsregel genoemd. Hierdoor zijn beleidsregels flexibeler dan nadere regels (algemeen verbindende voorschriften). Immers, van nadere regels is geen afwijking mogelijk.

 

Artikel 4. Voorschriften en beperkingen

 

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Zie ook de inleiding bij deze toelichting onder Grondslag en belang verordening.

Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 11 is eveneens van toepassing.

 

 

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

 

Artikel 5. Standplaatsvergunning

 

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 4). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.

De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten is verboden. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien.

 

Artikel 6. Vereisten en toewijzing

 

Om in aanmerking te komen voor een marktstandplaats is een inschrijving in het handelsregister  van de Kamer van Koophandel en de CRK-kaart (registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor (CRK) bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) vereist. Er is vastgelegd dat alleen natuurlijke personen die de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt, tot de markt worden toegelaten en wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktstandplaatsen in Nederland bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

 

Indien voor de toewijzing van een beschikbare plaats meer aanvragers in aanmerking komen wordt gekeken naar branche en aantal strekkende meters volgens de lijst "gewenste brancheverdeling".

 

Artikel 7. Intrekking vaste standplaatsvergunning

 

Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voor doen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden (‘kan’ betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning.

Bij dag standplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand. Daarom is deze bepaling beperkt tot de vaste standplaatsvergunning. Ten aanzien van dagplaatsen zal echter eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 10.

 

Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 8. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

 

In artikel 8 worden de gronden genoemd op basis waarvan een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. De zinsnede ‘Onverminderd het bepaalde in artikel 7’ geeft aan dat ook de intrekking op grond van artikel 7 een punitieve sanctie is. Het verdient aanbeveling een sanctiebeleid vast te stellen waarin wordt aangegeven in welke gevallen de vergunning wordt geschorst dan wel ingetrokken.

Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. In onderdeel c wordt ervan uitgegaan dat het niet betalen van marktgeld (bij een achterstand van 3 maanden) een grond kan zijn voor intrekking of schorsing van een standplaatsvergunning voor de markt.

 

Het mag duidelijk zijn dat deze intrekkings- of schorsingsgrond niet lichtvaardig mag worden gebruikt. Het kan wel een oplossing bieden voor (notoire) ‘wanbetalers’. Voor alle duidelijkheid wijzen wij erop dat deze uitspraak zich naar ons inzicht alleen uitstrekt tot betalingsverplichtingen op basis van publiekrechtelijke regelingen. De vraag of intrekking of schorsing ook mogelijk is bij het niet nakomen van privaatrechtelijke betalingsverplichtingen (huur of pacht) blijft in deze uitspraak onbeantwoord.

 

Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder

 

In artikel 8 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 10) ook een vergunninghouder van een dagplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een vergunninghouder voor een vaste standplaats op de vuist gaat met een dagplaatshouder.

In dit artikel 9 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats. In de beschikking tot uitsluiting moet worden aangegeven om hoeveel dagen het gaat (maximaal vier) en om welke concrete dagen.

Het in onderdeel d genoemde kan worden opgenomen ter bestraffing van niet-betalende dagplaatshouders. Zie verder de toelichting onder artikel 8, onderdeel c.

 

Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering

 

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 10 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 10 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties.

Onderdeel c is gewijd aan de niet-actieve standwerker. Duidelijk kwam in het COM de wens naar voren om dergelijke ‘verkapte stille kramers’ aan te kunnen pakken.

 

Artikel 11. Strafbepaling

 

Ten aanzien van de in artikel 11 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de organisatie betreft een administratieve afhandeling de voorkeur.

 

Artikel 12. Toezichthouders

 

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

 

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit door het college aangewezen personen.

 

Artikel 13. Intrekking oude regeling

 

De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.

 

Artikel 14. Overgangsbepalingen

 

Een overgangsregeling als hier opgenomen, achten wij noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen. Indien de gemeente bestaande wachtlijsten en anciënniteitslijsten heeft, dient hiervoor apart overgangsrecht te worden gecreëerd.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding

 

Op 1 januari 2005 is de Tijdelijke referendumwet (Trw) vervallen. Dit brengt met zich mee dat voor algemeen verbindende voorschriften de regeling uit artikel 142 van de Gemeentewet weer van toepassing is. Deze bepaalt dat alle verordeningen in werking treden op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor is aangewezen.

Het is ook geoorloofd in de verordening te bepalen dat de dag van inwerkingtreding door het college van burgemeester en wethouders zal worden vastgesteld. Het alternatief luidt in dat geval: ‘Deze verordening treedt in werking op een door het college nader te bepalen tijdstip.’

 

De marktverordening is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel 139 Gemeentewet). Wel is van belang dat de gemeente gehouden is dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen (artikel 143 Gemeentewet).

In verband met artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht is het uiteraard niet mogelijk aan de bepalingen van een strafvordering terugwerkende kracht te verlenen.

 

Artikel 16. Citeertitel

 

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.