Paragraaf 3
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen bij inburgeringsplichtigen
- 1.
Het college stelt, zoals de wet voorschrijft, voor asielgerechtigde
inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren een voorziening
vast. Tevens wijst het college de overige inburgeringsplichtigen aan
als doelgroep waaraan een voorziening aangeboden kan worden.
- 2.
Het college kan de volgende groepen inburgeringsplichtigen bij
voorrang een voorziening aanbieden:
- a.
uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen; WI en WWB
- b.
inburgeringsplichtigen met zorg- en opvoedingstaken;
Artikel 4 Samenstelling van de voorziening voor
inburgeringsplichtigen
- 1.
Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de
inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op in ieder
geval het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke
omstandigheden en de maatschappelijke positie van de
inburgeringsplichtige.
- 2.
Indien de inburgeringsplichtige algemene bijstand op grond van de
Wet werk en bijstand of een uitkering op grond van de in artikel
4.23 Besluit inburgering vermelde socialezekerheidswetten of sociale
zekerheidsregelingen ontvangt, stemt het college, onverminderd lid
1, de voorziening af op diens mogelijkheden tot
arbeidsinschakeling.
- 3.
Indien de inburgeringsplichtige arbeid verricht voorafgaand aan, dan
wel arbeid gaat verrichten gedurende een voorziening, stemt het
college de voorziening af op de aard van de werkzaamheden.
Artikel 5 De procedure voor het doen van een aanbod aan
inburgeringsplichtigen
- 1.
Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede
lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het
adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke
basisadministratie is ingeschreven.
- 2.
In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die
wordt aangeboden en worden in ieder geval de rechten en
verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden
verbonden.
- 3.
De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt
binnen twee weken na de datum van ontvangst van het aanbod het
college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet
aanvaardt.
- 4.
Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het
college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling het
besluit tot toekenning van de voorziening overeenkomstig het gedane
aanbod in de vorm van een beschikking.
- 5.
Het college kan nadere regels stellen voor de uitvoering van het
eerste tot en met het vierde lid.
Artikel 6 Weigering van het aanbod door inburgeringsplichtigen
- 1.
Wanneer de nieuwkomer het aanbod, bedoeld in artikel 5, weigert,
informeert het college de nieuwkomer binnen twee weken na ontvangst
van deze mededeling schriftelijk over de in artikel 7 lid 1 van de
wet neergelegde termijn waarbinnen het inburgeringsexamen moet zijn
behaald.
- 2.
Wanneer de oudkomer het aanbod, bedoeld in artikel 5, weigert, neemt
het college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling een
besluit tot handhaving van de termijn, bedoeld in artikel 7, lid 1
van de wet, in de vorm van een beschikking.
Artikel 7 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
voor inburgeringsplichtigen
- 1.
Het college behandelt het verzoek van de
inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening
in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende
wijze:
- a.
het college beoordeelt of de inburgeringsplichtige de
verantwoordelijkheid kan dragen voor het samenstellen van
een voorziening;
- b.
bij een positieve beoordeling als bedoeld onder a, verzoekt
het college de inburgeringsplichtige binnen zes weken een
persoonlijk inburgeringsplan in te dienen. Indien dit naar
het oordeel van het college noodzakelijk is, kan het
voornoemde termijn met een nader te bepalen aantal weken
verlengen;
- c.
na indiening van het persoonlijk inburgeringsplan beslist
het college binnen zes weken na de datum van ontvangst op
het verzoek tot het verstrekken van een persoonlijk
inburgeringsbudget;
- d.
bij toekenning van een persoonlijk inburgeringsbudget voegt
het college het definitief vastgestelde inburgeringsplan als
bijlage bij de beschikking tot toekenning.
- 2.
Het college adviseert en begeleidt de inburgeringsplichtige bij de
vormgeving en invulling van de voorziening en de keuze van het
inburgeringsbedrijf, tenzij de inburgeringsplichtige aangeeft hierop
geen prijs te stellen.
- 3.
Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk
inburgeringsbudget heeft toegekend, sluit de inburgeringsplichtige
een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.
- 4.
Het college betaalt de kosten van de voorziening rechtstreeks aan
het inburgeringsbedrijf.
- 5.
Het college kan nadere regels stellen voor de invulling en
uitvoering van het eerste en tweede lid.
Artikel 8 Opleggen van verplichtingen aan inburgeringsplichtigen
Onverminderd de uit wet en daarop berustende regelingen voortvloeiende
verplichtingen kan het college een inburgeringsplichtige bij beschikking
een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
- a.
medewerking verlenen aan de uitvoering van de voorziening;
- b.
het deelnemen aan de voorziening;
- c.
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
- d.
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
- e.
het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere
relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de
beschikking kan worden voldaan;
- f.
het op verzoek of uit eigen beweging direct melden van alle
feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet
zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op,
toekenning, uitvoering van of deelname aan de voorziening;
- g.
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen,
staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op
het niveau mbo 1 of mbo 2 binnen de door het college bepaalde
termijn.
Artikel 9 De inhoud van de beschikking voor inburgeringsplichtigen
De beschikking tot toekenning van de voorziening bevat in ieder
geval:
- a.
een beschrijving van de voorziening;
- b.
een opgave van de rechten en verplichtingen van de
inburgeringsplichtige;
- c.
de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen
Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau
mbo1 of mbo 2 moet zijn behaald;
- d.
de hoogte van de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 10;
- e.
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;
- f.
de gevolgen van het niet naleven van de verplichtingen en/of
termijnen;
- g.
de mogelijkheid van een bonus, bedoeld in artikel 11;
- h.
in geval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van
handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van
de wet, aanvangt.
Artikel 10 Innen van de eigen bijdrage van inburgeringsplichtigen
- 1.
De inburgeringsplichtige dient de eigen bijdrage zoals bedoeld in
artikel 23 lid 2 van de wet in één keer te betalen.
- 2.
In afwijking van lid 1 kan een inburgeringsplichtige met een
uitkering op grond van de Wet werk en bijstand of de Wet investeren
in jongeren, op diens verzoek, de eigen bijdrage in maximaal 24
maandelijkse termijnen betalen.
- 3.
In afwijking van het eerste lid kan een inburgeringsplichtige die
een inkomen ontvangt anders dan bedoeld in lid 2, op diens verzoek,
de eigen bijdrage in maximaal 12 termijnen betalen.
Artikel 11 Verstrekken van een bonus aan inburgeringsplichtigen
- 1.
Indien de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen, staatsexamen
Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau Mbo 1
of Mbo 2 binnen de gestelde examentermijn heeft behaald, kan het
college een bonus verstrekken.
- 2.
De bonus, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal de hoogte van
de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de
wet.
- 3.
Het college stelt nadere regels voor de uitvoering en invulling van
het eerste en het tweede lid.
Paragraaf 4
Artikel 12 Hoogte van de bestuurlijke boetes voor
inburgeringsplichtigen
- 1.
Het college legt een bestuurlijke boete op van 10% van de
bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale
gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien
de inburgeringsplichtige, of de persoon ten aanzien van wie het
college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze
inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent
aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
- 2.
Het college legt een bestuurlijke boete op van 20% van de
bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale
gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien
de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent
aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld
in artikel 23, eerste lid, van de wet of de verplichtingen, bedoeld
in artikel 9, niet of niet behoorlijk nakomt.
- 3.
Het college legt een bestuurlijke boete op van 50% van de
bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale
gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien
de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid,
van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond
van artikel 31, tweede lid, onderdeel a of b, van de wet verlengde
termijn het inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede
taal I of II of het examen op het niveau mbo 1 of mbo 2, heeft
behaald.
- 4.
Het college legt een lagere boete op indien de inburgeringspichtige
aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete als bedoeld
in het eerste tot en met het derde lid niet in overeenstemming is
met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid van de
gedraging en de persoonlijke omstandigheden van de
inburgeringsplichtige.
- 5.
Bij de toepassing van het eerste tot en met derde lid neemt het
college de artikelen 36, 37 en 44 van de wet, titel 5.4 Bestuurlijke
boete en titel 4.4 Bestuursrechtelijke geldschulden van de Algemene
wet bestuursrecht in acht.
Artikel 13 Waarschuwing aan inburgeringsplichtigen
Indien de mate van verwijtbaarheid of overige omstandigheden daartoe
aanleiding geven, kan het college in afwijking van artikel 12, eerste
tot en met derde lid, bij een eerste verwijtbare gedraging volstaan met
een waarschuwing.
Artikel 14 Afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete aan
inburgeringsplichtigen
- 1.
Het college legt een bestuurlijk boete, bedoeld in artikel 12,
eerste tot en met derde lid, niet op indien elke verwijtbaarheid
ontbreekt.
- 2.
Het college kan geheel of gedeeltelijk afzien van een bestuurlijke
boete, bedoeld in het eerste lid, indien het daarvoor dringende
redenen aanwezig acht.
Artikel 15 Verhoging van de bestuurlijke boete aan inburgeringsplichtigen
bij recidive
- 1.
Het college legt een bestuurlijk boete op voor overtredingen,
bedoeld in artikel 12, eerste lid, van 20% van de bijstandsnorm voor
een alleenstaande, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag op
grond van de Wet werk en bijstand, indien de inburgeringsplichtige
zich binnen twaalf maanden na de datum van beschikking inzake de
vorige als verwijtbaar aangemerkte gedraging opnieuw schuldig maakt
aan dezelfde overtreding.
- 2.
Het college legt een bestuurlijk boete op voor overtredingen,
bedoeld in artikel 12, tweede lid, van 50% van de bijstandsnorm voor
een alleenstaande, inclusief de maximale gemeentelijke toeslag op
grond van de Wet werk en bijstand, indien de inburgeringsplichtige
zich binnen twaalf maanden na de datum van de beschikking inzake de
vorige als verwijtbaar aangemerkte gedraging opnieuw schuldig maakt
aan dezelfde gedraging.
- 3.
Het college legt een bestuurlijk boete op van 100% van de
bijstandsnorm voor een alleenstaande, inclusief de maximale
gemeentelijke toeslag op grond van de Wet werk en bijstand, indien
de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond
van artikel 32 of artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het
inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II
of het examen op het niveau mbo 1 of mbo 2, heeft behaald.
- 4.
Artikel 12, vierde en vijfde lid en artikel 14 zijn van toepassing
op het eerste tot en met derde lid.
Paragraaf 5
Artikel 16 Aanwijzen van doelgroepen bij vrijwillige inburgeraars
- 1.
Het college wijst de gehele groep vrijwillige inburgeraars aan als
doelgroep waaraan een voorziening aangeboden kan worden.
- 2.
Het college kan de volgende groepen vrijwillige inburgeraars bij
voorrang een voorziening aanbieden:
- a.
uitkeringsgerechtigde vrijwillige inburgeraars;
- b.
vrijwillige inburgeraars met zorg- en opvoedingstaken;
- c.
vrijwillige inburgeraars die deelnemen aan het project
wijkgerichte inburgering.
Artikel 17 Samenstelling van de voorziening voor vrijwillige
inburgeraars
- 1.
Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar de
samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op
in ieder geval het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke
omstandigheden en de maatschappelijk positie van de vrijwillige
inburgeraar.
- 2.
Indien de vrijwillige inburgeraar algemene bijstand op grond van de
Wet werk en bijstand of een uitkering op grond van de in artikel
4.23 Besluit inburgering vermelde socialezekerheidswetten of
socialezekerheidsregelingen ontvangt, stemt het college,
onverminderd lid 1, de voorziening af op diens mogelijkheden tot
arbeidsinschakeling.
- 3.
Indien de vrijwillige inburgeraar arbeid verricht voorafgaand aan
dan wel arbeid gaat verrichten gedurende een voorziening, stemt het
college de voorziening af op de werkzaamheden.
Artikel 18 Vaststellen van de identiteit van vrijwillige
inburgeraars
Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan
de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wt op de
identificatieplicht.
Artikel 19 De procedure voor het doen van een aanbod aan vrijwillige
inburgeraars
- 1.
Het college doet het aanbod, als bedoeld in artikel 24a, eerste of
tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar
het adres waar de vrijwillige inburgeraar in de gemeentelijke
basisadministratie is ingeschreven.
- 2.
In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die
wordt aangeboden.
- 3.
De vrijwillige inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt
binnen twee weken na de datum van ontvangst van het aanbod het
college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet
aanvaardt.
- 4.
Na aanvaarding van het aanbod, sluit het college een overeenkomst
met de vrijwillige inburgeraar.
Artikel 20 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
voor vrijwillige inburgeraars
- 1.
Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om
in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een
persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:
- a.
het college beoordeelt of de vrijwillige inburgeraar de
verantwoordelijkheid kan dragen voor het samenstellen van
een voorziening;
- b.
bij een positieve beoordeling als bedoeld onder a, verzoekt
het college de vrijwillige inburgeraar binnen zes weken een
persoonlijk inburgeringsplan in te dienen. Indien dit naar
het oordeel van het college noodzakelijk is, kan het
voornoemde termijn met een nader te bepalen aantal weken
verlengen;
- c.
na ontvangst van het persoonlijk inburgeringsplan beslist
het college binnen zes weken op het verzoek tot het
verstrekken van een persoonlijk inburgeringsbudget;
- d.
bij goedkeuring van een persoonlijk inburgeringsbudget voegt
het college het definitief vastgestelde inburgeringsplan als
bijlage bij de overeenkomst.
- 2.
Het college adviseert en begeleidt de vrijwillige inburgeraar bij de
vormgeving en invulling van de voorziening en de keuze van het
inburgeringsbedrijf, tenzij de vrijwillige inburgeraar aangeeft
hierop geen prijs te stellen.
- 3.
Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk
inburgeringsbudget heeft goedgekeurd, sluit het college met de
vrijwillige inburgeraar een overeenkomst.
- 4.
Nadat het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar
heeft afgesloten, sluit de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst
met het in het trajectplan genoemde inburgeringsbedrijf.
- 5.
Het college kan nadere regels stellen voor de invulling en
uitvoering van het eerste en tweede lid.
Artikel 21 Opleggen van verplichtingen aan vrijwillige inburgeraars
Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar,
bedoeld in artikel 24d tweede lid van de wet één of meer van de volgende
verplichtingen opleggen:
- a.
medewerking verlenen aan de uitvoering van de voorziening;
- b.
het deelnemen aan de voorziening;
- c.
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
- d.
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
- e.
het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere
relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de
beschikking kan worden voldaan;
- f.
het op verzoek of uit eigen beweging direct melden van alle
feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet
zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op,
toekenning, uitvoering van of deelname aan de voorziening;
- g.
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen, het
staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het examen op
het niveau mbo1 of mbo 2 binnen de door het college bepaalde
termijn.
Artikel 22 De inhoud van de overeenkomst met de vrijwillige
inburgeraar
De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d,
tweede lid, van de wet bevat in ieder geval:
- a.
een beschrijving van de voorziening;
- b.
een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige
inburgeraar;
- c.
de datum waarop aan het inburgeringsexamen, het staatsexamen
Nederlands als tweede taal I of II of het examen op het niveau
mbo1 of mbo 2 moet zijn deelgenomen;
- d.
de gevolgen van het niet nakomen van de verplichtingen;
- e.
de hoogte van de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23;
- f.
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;
- g.
de mogelijkheid van een bonus, bedoeld in artikel 24.
Artikel 23 Opleggen en innen van de eigen bijdrage van de vrijwillige
inburgeraar
- 1.
De vrijwillige inburgeraar is een eigen bijdrage verschuldigd ter
hoogte van het bedrag genoemd in artikel 23 lid 2 van de wet. Deze
eigen bijdrage dient de vrijwillige inburgeraar in één keer te
betalen.
- 2.
In afwijking van het eerste lid kan de vrijwillige inburgeraar met
een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand of de Wet
investeren in jongeren op diens verzoek, de eigen bijdrage in
maximaal 24 maandelijkse termijnen betalen.
- 3.
In afwijking van het eerste lid kan een vrijwillige inburgeraar die
een inkomen ontvangt anders dan bedoeld in lid 2, op diens verzoek,
de eigen bijdrage in maximaal 12 termijnen betalen.
- 4.
Het college legt in de overeenkomst de wijze van betaling en de
termijnen van betaling vast.
Artikel 24 Verstrekken van een bonus aan vrijwillige inburgeraars
- 1.
Indien de vrijwillige inburgeraar aan alle verplichtingen
voortvloeiend uit artikel 21 heeft voldaan en/of het
inburgeringsexamen, staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II
of het examen op het niveau Mbo 1 of Mbo 2 binnen de door het
college gestelde termijn heeft behaald, kan het college een bonus
verstrekken.
- 2.
De bonus, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal de hoogte van
de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de
wet.
- 3.
Het college stelt nadere regels voor de uitvoering en invulling van
het eerste en het tweede lid.
Artikel 25 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst door de
vrijwillige inburgeraar
Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd
in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt, en hierbij sprake
is van een verwijtbare gedraging van de vrijwillige inburgeraar, kan het
college de reeds gemaakte kosten van de voorziening geheel of
gedeeltelijk op de vrijwillige inburgeraar verhalen.
Paragraaf 7
Artikel 27 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de
inburgeringsplichtige of de vrijwillige inburgeraar afwijken van de
bepalingen in deze verordening, indien strikte toepassing ervan tot
onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.
Artikel 28 Onvoorzienbare situaties
In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien,
neemt het college een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt
gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele
omstandigheden van de inburgeringsplichtige of vrijwillige
inburgeraar.
Artikel 29 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag volgend
op die van de bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de
Verordening Wet inburgering gemeente Leiden 2009.
Artikel 30 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Wet inburgering
gemeente Leiden 2011.