Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling vergoeding kosten woon/werkverkeer en dienstreizen 2006/3 |
Citeertitel | Regeling vergoeding kosten woon/werkverkeer en dienstreizen 2006/3 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Ambtenarenwet art. 125, Gemeentewet art. 160; CAR/UWO art. 15:1:22
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 28-09-2010 De Nieuwsbode d.d. 20-10-2010 | Geen |
Regeling vergoeding kosten woon/werkverkeer en dienstreizen
Artikel 2 Hoogte tegemoetkoming woon-werkverkeer
De tegemoetkoming voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt toegekend op grond van de goedkoopste wijze van reizen met het openbaar vervoer, ongeacht de wijze van vervoer. De tegemoetkoming is gebaseerd op de zones van het openbaar vervoer en is vastgesteld in de Vergoedingenlijst met een maximum van 9 zones (zie bijlage 1).
Een medewerker die op een afstand van minder dan 4 zones woonachtig is van de Gemeente Zeist ontvangt geen tegemoetkoming in de reiskosten voor woon-werkverkeer.
De tegemoetkoming voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling voor een medewerker, die door de werkgever is verplicht tot het structureel gebruik van de eigen auto voor dienstreizen, wordt een kilometervergoeding verstrekt voor de kosten woon-werkverkeer ter hoogte van het maximum van de fiscaal vrijgestelde kilometervergoeding.
Bij de vaststelling van de vergoeding geldt als uitgangspunt 260 werkdagen per jaar en 54 dagen als gemiddeld aantal dagen per jaar in verband met kortstondige afwezigheid (vakantie, verlof en ziekte).
De bruto vergoeding per maand is afhankelijk van het aantal dagen dat per week gereisd wordt tussen de woning en de plaats van tewerkstelling. Bij vervulling van de betrekking gedurende 1, 2, 3, of 4 dagen per week wordt de vergoeding naar evenredigheid vastgesteld.
Op de vergoeding wordt een door het College van Burgemeester en Wethouders vastgestelde eigen bijdrage ingehouden (zie Vergoedingenlijst). 1. Deze eigen bijdrage geldt niet voor de medewerkers die een vergoeding op grond van lid 3 ontvangen.
Indien de medewerker, die een tegemoetkoming ontvangt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, verder weg gaat wonen, dan blijft de tegemoetkoming gelijk. Gaat de medewerker, die een tegemoetkoming ontvangt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, dichterbij wonen, dan wordt de tegemoetkoming afhankelijk van de nieuwe afstand tussen woning en werkplek verlaagd of ingetrokken.
De medewerker die aan deze regeling aanspraken kan ontlenen komt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming, zoals bedoeld in artikel 18:1:7, van de CAR/UWO.
Artikel 3 Afwezigheidssituaties
Indien in geval van afwezigheid, anders dan als gevolg van vakantie, gedurende een aaneengesloten periode van tenminste één maand niet is gereisd, wordt vanaf dat moment geen tegemoetkoming uitbetaald.
Artikel 4 Vergoeding reiskosten dienstreis
De medewerker dient voor het maken van een dienstreis in principe gebruik te maken van het openbaar vervoer. De reiskosten worden vergoed op basis van de laagste klasse openbaar vervoer.
Het afdelingshoofd kan de medewerker vooraf toestemming verlenen om voor het maken van een dienstreis gebruik te maken van een eigen motorvoertuig. Deze toestemming genoemd wordt niet verleend ingeval de dienstreis met het openbaar vervoer mogelijk en/of doelmatig is.
Het afdelingshoofd kan toestemming verlenen indien de medewerker goederen moet vervoeren die niet met openbare vervoermiddelen kunnen worden vervoerd of indien door het gebruik van een eigen vervoermiddel de reistijd aantoonbaar minder bedraagt dan de helft van de reistijd per openbare vervoermiddelen. Voorafgaande toestemming is niet vereist indien de medewerker ten minste twee mede-reizenden vervoert. De collega-ambtenaren komen voor die route niet zelfstandig voor een vergoeding van reiskosten in aanmerking.
Reiskosten die al vergoed worden op basis van de regeling reiskosten woon-werkverkeer komen niet voor vergoeding in aanmerking.
De voor de dienst gereisde kilometers worden alleen vergoed op basis van een deugdelijke en fiscaal juiste rittenadministratie, met vermelding van onder meer begin- en eindpunt en het doel van de reis.
Voor de vergoeding van reiskosten bij dienstreizen geldt dat de afstand wordt berekend op basis van de werkelijk gereden route. Eventuele toetsing zal plaatsvinden op basis van de ANWB-routeplanner.
Artikel 6 Saldering vergoeding woon-werk en overige zakelijke kilometers
Een medewerker kan de werkgever verzoeken om reiskosten die in enig kalenderjaar fiscaal bovenmatig zijn, te laten strekken tot vergoeding van reiskosten –van dat zelfde kalenderjaar- die nog aanvullend belastingvrij kunnen worden vergoed.
Het verzoek voor salderen moet voor 1 december van enig jaar door de medewerker bij de administratie zijn ingediend.
Een dergelijk verzoek zal door de werkgever worden gehonoreerd mits dit past binnen de terzake geldende fiscale wetgeving en zal overeenkomstig deze fiscale wetgeving worden behandeld.
Artikel 7 Vergoeding verblijfkosten dienstreis
Een medewerker ontvangt ter zake van een dienstreis onder overlegging van de nodige bewijsstukken een vergoeding van gemaakte verblijfkosten overeenkomstig artikel 5 van de Reisregeling binnenland.
Indien tijdens een dienstreis gelegenheid bestaat maaltijden of overnachting van overheidswege te ontvangen, dient de medewerker daarvan gebruik te maken, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hij daarmede redelijkerwijze geen genoegen heeft kunnen nemen. Bij de berekening van de vergoeding wordt rekening gehouden met een vermindering wegens van overheidswege genoten maaltijden en overnachting. Voor "maaltijden en overnachting van overheidswege" wordt aansluiting gezocht bij hetgeen is bepaald in artikel 13, zesde lid, van het Reisbesluit binnenland.
Voor een dienstreis van korter dan drie uur bestaat geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten. Voor de berekening van de duur van een dienstreis wordt uitgegaan van het tijdstip van vertrek vanaf de plaats van tewerkstelling of, wanneer de dienstreis vanuit de woning van de medewerker wordt ondernomen, vanaf de woning en het tijdstip van terugkomst op de plaats van tewerkstelling dan wel bij de woning van de medewerker.
Artikel 8 Wijze van declareren
De medewerker is verplicht voor het indienen van zijn / haar declaraties op grond van een van bovengenoemde regelingen gebruik te maken van het door het College van Burgemeester en Wethouders vastgestelde formulier(en).
Artikel 9 Vaststelling vergoedingenlijst
Het College van Burgemeester en Wethouders stelt jaarlijks de Vergoedingenlijst (bijlage 1) vast en behoudt zich het recht voor om in verband met fiscale wijzigingen, de bedragen zoals overeengekomen met een medewerker en de bedragen zoals zijn opgenomen in Vergoedingenlijst te verlagen naar het fiscaal onbelast toegestane maximum.
Het gebruik van een eigen motorvoertuig ten behoeve van het reizen tussen de woning en plaats van tewerkstelling en ten behoeve van dienstreizen is slechts toegestaan indien de medewerker heeft aangetoond, dat hij een voldoende verzekering heeft afgesloten ter dekking van de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid ingevolge de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen. Tevens dient een door het College van Burgemeester en Wethouders voldoende geachte ongevalleninzittenden verzekering te zijn afgesloten.
Artikel 11 Overgangsbepalingen
De medewerker, die vóór de datum van inwerkingtreding van deze regeling aanspraak kan maken op een hogere tegemoetkoming, behoudt deze aanspraak, zoals die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van deze regeling. Deze aanspraak wordt in de toekomst niet geïndexeerd of anderszins verhoogd.
Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen zo nodig in gevallen, waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, een beslissing nemen in afwijking van de bepalingen van deze regeling.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 en kan worden aangehaald als de. "Regeling vergoeding kosten woon/werkverkeer en dienstreizen 2006/3".
De Regeling vergoeding kosten woon/werkverkeer en dienstreizen 2006/2 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Regeling vergoeding kosten woon/werkverkeer en dienstreizen 2006/3.
De Regeling vergoeding kosten woon/werkverkeer en dienstreizen 2006/3 is vastgesteld door het College met het Collegebesluitnummer 10cv.00424 d.d. 28 september 2010.
In de vergadering d.d. 22 september 2010 is er overeenstemming bereikt over deze regeling met het Georganiseerd Overleg.
Bijlage 1 Vergoedingenlijst 2010
Verblijfkosten worden slechts vergoed voorzover die zijn betaald en onder overleg¬ging van de bewijsstukken!
Algemeen uitgangspunt is, dat de reiskosten worden vergoed, voorzover niet op grond van een andere regeling reeds een vergoeding of tege¬moetkoming is verstrekt, indien van eenzelfde vervoermiddel gebruik wordt gemaakt.
Werkelijke kosten van openbaar vervoer worden alleen betaald onder overlegging van bewijsstukken.
Per gebruikte strip van de strippenkaart kan € 0,50 worden gedeclareerd.
Bijzonderheden eigen vervoermiddelen:
De kilometervergoeding bedraagt € 0,09. Let op! Als u al een vaste autokostenvergoeding ontvangt, geldt een ander tarief.
Voor het gebruik van uw eigen auto of eigen motorrijwiel tegen het hoge tarief is machtiging vereist van het afdelingshoofd. Een dergelijke machtiging kan slechts worden verleend als u goederen moet vervoeren die niet met openbare vervoermiddelen kunnen worden vervoerd of indien door het gebruik van een eigen vervoermiddel de reistijd aantoonbaar minder bedraagt dan de helft van de reistijd per openbare vervoermiddelen. Een dergelijke machtiging is niet vereist indien u ten minste twee mede-reizenden vervoert.
Het hoge tarief bedraagt € 0,28, waarvan € 0,09 belast.
De te declareren kosten van uw studie zijn afhankelijk van de faciliteiten die u zijn toegekend. De mogelijkheden kunt u terugvinden in uw toekenningsbrief en de Verordening Studiefaciliteiten. Reiskosten in verband met de studie kunnen worden gedeclareerd op basis van openbaar vervoer onder overlegging van de bewijsstukken of € 0,09 per kilometer.
Forensenvergoeding (WOON-WERKVERKEER)
De eigen bijdrage bedraagt € 49,93 per maand.
Conform Collegebesluit nr. 10cv.00017, d.d. 02 februari 2010.