Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zeist

Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2007/4

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zeist
Officiële naam regelingRegeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2007/4
CiteertitelRegeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2007/4
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Ambtenarenwet art. 125; Gemeentewet art. 160; CAR/UWO art. 4a:3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200901-01-2015nieuwe regeling

24-11-2009

De Nieuwsbode d.d. 20-10-2010

Geen

Tekst van de regeling

Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2007/4

Artikel 1  Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Medewerker: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO, voor zover deze een vaste aanstelling heeft dan wel tijdelijk is aangesteld voor de duur van tenminste één jaar.

  • b

    Keuzemodel arbeidsvoorwaarden: Medewerkers kunnen bepaalde arbeidsvoorwaarden (bronnen) kiezen uit een pakket opgesteld door de werkgever, die ingezet worden als ruilmiddel voor in dat pakket opgenomen faciliteiten op het terrein van de arbeidsvoorwaarden (doelen). De Gemeente Zeist kiest als uitgangspunt voor de regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden deze alleen open te stellen voor doelen, die de werkgever fiscaal onbelast kan vergoeden of verstrekken.

  • c

    Bronnen: Bepaalde arbeidsvoorwaarden die ingeruild worden voor andere arbeidsvoorwaarden, ofwel de doelen.Deze bronnen zijn:

    • a

      bezoldiging (bruto salaris inclusief vaste toeslagen);

    • b

      eindejaarsuitkering;

    • c

      vakantietoeslag;

    • d

      vergoeding voor verkochte vakantieuren;

    • e

      persoonsgebonden budget;

    • f

      overwerktoeslag;

    • g

      levensloopbijdrage werkgever.

  • d

    Doelen: Arbeidsvoorwaarden die de medewerker voor de bronnen terugkrijgt. De doelen zijn:

    • a

      inkoop verlofuren;

    • b

      bruto bezoldiging;

    • c

      reiskosten (openbaar vervoer) woon-werkverkeer;

    • d

      levensloopregeling;

    • e

      studiefaciliteiten en cursussen;

    • f

      antirookcursus;

    • g

      financiering fiets;

    • h

      vakliteratuur;

    • i

      bijsparen voor ouderdomspensioen;

    • j

      IP/AP;

    • k

      premie Algemene Nabestaandenwet;

    • l

      contributie vakbondslidmaatschap;

    • m

      bedrijfsfitness

  • e

    Persoonsgebonden budget: Een bedrag dat door de werkgever voor iedere medewerker jaarlijks wordt vastgesteld om de arbeidsvoorwaarden (gedeeltelijk) te financieren. De medewerker kan het budget aanwenden voor door de werkgever vastgestelde doelen, met uitzondering van het doel bruto bezoldiging. Het PGB kan dus niet worden ingeruild voor brutoloon. (Zie bijlage 3 voor een overzicht van de jaarlijkse PGB bijdrage)

Artikel 2  Deelname aan de regeling

Lid 1

Via het daartoe bestemde formulier kan de medewerker een aanvraag indienen bij de afdeling Organisatieadvies voor deelname aan het keuzemodel arbeidsvoorwaarden.

Lid 2

De medewerker kan voor de aan- en verkoop van verlof jaarlijks eenmaal een aanvraag indienen. Voor deelname aan de overige bronnen van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden geldt dat een aanvraag op elk gewenst moment ingediend kan worden, mits aan de overige voorwaarden wordt voldaan.

Lid 3

Het volledig ingevulde en ondertekende formulier ten behoeve van de aan- en verkoop van verlof dient uiterlijk jaarlijks voor 1 november ingediend te zijn bij het hoofd van de afdeling. Na zijn / haar accoord zendt de leidinggevende het formulier aan de afdeling Organisatieadvies.

Artikel 3  Toetsing aanvraag

Lid 1

De werkgever willigt een verzoek met betrekking tot aan- en verkoop van verlof in, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Er is in ieder geval sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang indien toekenning van de aanvraag leidt tot ernstige problemen:

  • a

    van financiële of organisatorische aard;

  • b

    wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk;

  • c

    omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting geen ruimte biedt;

  • d

    voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;

  • e

    op het gebied van veiligheid;

  • f

    van roostertechnische aard.

Lid 2

Overige verzoeken voor toepassing van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden worden gehonoreerd, mits zij passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. Indien de (fiscale) wet- en regelgeving terzake tussentijds wijzigt zal de toepassing van de regeling in overeenstemming met de nieuwe wet- en regelgeving plaatsvinden.

Lid 3

De werkgever bepaalt of een aanvraag in overeenstemming is met de gestelde voorwaarden zoals onder meer opgenomen in het vorige lid, in artikel 4 lid 1 van deze regeling alsmede de voorwaarden zoals opgenomen in de bijlage. Werknemer is in dit verband verplicht alle door de werkgever gewenste informatie of (bewijs)stukken te verstrekken.

Lid 4

Na ondertekening door de werkgever heeft het formulier het karakter van een overeenkomst.

Artikel 4  Gevolgen van de keuze

Lid 1

Indien aan de (belastingvrije) uitbetaling van een doel door de belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.

Lid 2

Verlaging van het brutosalaris als gevolg van de inzet als bron kan gevolgen hebben voor de pensioengrondslag, salaris tijdens ziekte of zwangerschap, het bruto salaris sociale verzekeringen, de grondslag voor inkomensafhankelijke voorzieningen en andere loongerelateerde uitkeringen zoals de vakantietoelage. Deze gevolgen zijn voor rekening van de medewerker.

Lid 3

Waar sprake is van inkomensgevolgen en/of gevolgen voor inkomensafhankelijke uitkeringen / subsidies voor de medewerker als gevolg van het voorgaande lid, zal dit niet worden gecompenseerd door de werkgever.

Artikel 5  Voorwaarden

Lid 1

De medewerker kan verzoeken zijn bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantietoeslag, persoonsgebonden budget, overwerktoeslag, levensloopbijdrage werkgever en/of de vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren als bron in te zetten voor (een combinatie van) doelen genoemd in bijlage 1.

Lid 2

Het inzetten van salaris en vakantietoeslag als bron is mogelijk, voorzover het salaris niet lager wordt dan het maandbedrag van het minimumloon dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag cq. krachtens de CAR / UWO geldt voor medewerkers van dezelfde leeftijd als de medewerker.

Lid 3

Bij het ruilen van vakantie-uren tegen salaris en omgekeerd moet voldaan worden aan artikel 4a:1 van de CAR / UWO.

Lid 4

De voorwaarden / toelichting genoemd in bijlage 2 maken een onlosmakelijk onderdeel uit van deze regeling.

Artikel 6  Einde van het recht op deelname

Lid 1

Het recht op deelname aan het keuzemodel arbeidsvoorwaarden eindigt op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking van de medewerker.

Lid 2

Bij beëindiging van de dienstbetrekking vindt een herberekening plaats van de hoogte van het persoonsgebonden budget. Indien er na de herberekening sprake blijkt te zijn van een overschrijding van het budget, zal verrekening met resterende salarisaanspraken plaatsvinden of zal het resterende bedrag bij de medewerker worden teruggevorderd.

Artikel 7  Onrechtmatig gebruik

Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, worden de totale kosten –met inbegrip van rente, verhaalskosten e.d.- die de werkgever maakt met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

Artikel 8  Onvoorziene gevallen

Lid 1

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het College een bijzondere voorziening treffen.

Lid 2

Indien onvoorzien deze regeling in een individueel geval onredelijk uitwerkt, is de directeur productgroep Middelen bevoegd naar redelijkheid en billijkheid een nadere regeling te treffen. Voor de toepassing van deze hardheidsclausule is de directeur productgroephoofd Middelen verantwoording verschuldigd aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zeist.

Artikel 9  Algemene bepalingen in verband met aanvragen

Lid 1

Indien het keuzemodel arbeidsvoorwaarden wordt ingezet voor aankopen dan mag het alleen worden aangewend voor aankopen bij, dan wel het aangaan van een overeenkomst met, een leverancier/ instituut ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Lid 2

Het gebruik van het persoonsgebonden budget is uitsluitend voorbehouden aan het eigen zakelijk gebruik van de deelnemer van deze regeling.

Lid 3

Aankopen luiden altijd incl. BTW in zoverre BTW in rekening wordt gebracht. Aanvragen dienen zoveel mogelijk eventuele deelbestedingen te combineren; dit in verband met de administratieve verwerking van de budgetbesteding.

Lid 4

Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren dan wel het ontbreken van de juiste bewijsstukken worden niet in behandeling genomen cq. gehonoreerd.

Lid 5

Bevoorschotting is mogelijk op basis van een volledige specificatie van een voorgenomen aanschaf. Indien op basis van een verstrekt voorschot na twee maanden, te rekenen vanaf de datum van voorschotbetaling, geen aankoopfactuur is overlegd, zal het voorschot via inhouding op het salaris zonder voorafgaande kennisgeving worden verrekend.

Lid 6

Door middel van het bij deze regeling gevoegde aanvraagformulier verklaart de medewerker tevens bekend te zijn met deze regeling en de hierbij behorende toelichting en vrijwaart hij of zij de werkgever van eventuele gevolgen voortvloeiend uit een eventuele naheffing - inclusief rente en boete - door de belastingdienst.

Artikel 10  Inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden Gemeente Zeist 2007/4”. Met deze regeling vervalt de Regeling Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Gemeente Zeist 2007/3.

Lid 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.

Lid 3

De Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden Gemeente Zeist 2007/4 is vastgesteld door het College met het Collegebesluitnummer 09cv.00586 d.d. 24-11-2009.

Lid 4

In de vergadering d.d. 07-10-2009 is er overeenstemming bereikt over deze regeling met het Georganiseerd Overleg.

Bijlage 1 bij artikel 5 van de Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden
BronnenDoelen
Bezoldiging (o.m. bruto salaris)EindejaarsuitkeringVakantietoeslagVergoeding voor verkochte vakantie-uuroverwerktoeslagPersoonsgebonden budgetLevensloopbijdrage werkgever Let op: alle bronnen kunnen voor alle doelen worden ingezet, m.u.v. PGB. PGB kan niet worden geruild voor brutobezoldiging. Arbeidsvoorwaardelijke regelingen Bruto bezoldiging Inkoop verlofuren Reiskosten (openbaar vervoer) woon-werkverkeer Lokale faciliteiten Studiefaciliteiten Spaarloon Financiering fiets Vakliteratuur Collectieve regelingen Bijsparen voor ouderdomspensioen IP/AP Levensloop Privé-regelingen Algemene Nabestaandenwet Antirookcursus Contributie vakbondslidmaatschap Bedrijfsfitness
Bijlage 2 Nadere toelichting en voorwaarden mbt bronnen en doelen van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden

BRONNEN

Bezoldiging

De bezoldiging zoals omschreven in art 3:1 lid 2 sub c CAR/UWO kan ingezet worden als bron. Het salaris mag niet lager worden dan het maandbedrag dat voor de betreffende medewerker geldt krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet Minimumloon en minimum Vakantiebijslag cq. krachtens de CAR/UWO.

Eindejaarsuitkering

Als bron kan de in december uit te keren eindejaarsuitkering, zoals omschreven in art 3:6 CAR/UWO worden ingezet.

Vakantietoeslag

De in mei uit te betalen vakantietoeslag, zoals bedoeld in art 6:3 CAR/UWO kan worden ingezet als bron. De vakantietoeslag mag niet lager worden dan het maandbedrag dat voor de betreffende medewerker geldt krachtens de Wet Minimumloon en minimum Vakantiebijslag cq. krachtens de CAR / UWO.

Verkopen van vakantie-uren

  • 1

    Elke medewerker kan op grond van hoofdstuk 4a van de CAR maximaal 72 vakantie-uren kopen of verkopen, voor parttimers geldt dit naar rato. Ingeval van verkoop geldt voor voltijders de bepaling dat na verkoop voor het komende jaar het wettelijk minimaal aantal van 144 vakantie-uren moet resteren. Voor deeltijders en medewerkers die gebruik maken van de seniorenregeling is het minimum: het deeltijdpercentage vermenigvuldigd met die 144 uur.

  • 2

    Bij verkoop –en ook bij aankoop van verlofuren- staat één verlofuur gelijk aan het 1/156e deel van het voltijdsalaris (bruto) behorende bij de salarisschaal en periodiekindeling bij de aanvang van het kalenderjaar. De verrekening zal plaats hebben met de salarisbetaling van de maand februari van enig jaar.

  • 3

    Binnengekomen aanvragen worden in eerste aanleg voor akkoord door de direct leidinggevende ondertekend. Deze behoudt de vrijheid om in tweede instantie op grond van de formatieruimte en de bezetting (bij koop van vakantie-uren) dan wel op grond van het niet voorhanden zijn van voldoende werk (bij verkoop van vakantie-uren) een aanvraag af te wijzen of gedeeltelijk toe te wijzen. Dit is de eerste toets (toets bedrijfsvoering).

  • 4

    De reacties van leidinggevenden worden bij de afdeling Organisatieadvies verwerkt en daarna heeft een financiële toets plaats. Alle aanvragen van alle medewerkers van de Gemeente Zeist worden in geld gewaardeerd en indien mocht blijken dat de uitkomst voor de werkgever nadelige budgettaire gevolgen heeft, dan zal voor de aanvragers voor het verkopen van vakantieverlofuren een gedeeltelijke toewijzing op het aantal aangevraagde uren het resultaat zijn. Dit onder voorbehoud van de afweging dat de afdelingsbudgetten het meerwerken – bij de verkoop van vakantie-uren – rechtvaardigt en dergelijke aanvragen op deze budgetten kunnen worden verantwoord.

  • 5

    5. Voor (langdurig) zieke medewerkers geldt uiteraard de beperking dat het verkopen van verlofdagen eerst mogelijk is nadat bekend is hoeveel uren nog beschikbaar zijn in verband met de urencorrectie als gevolg van (ziekte)verzuim. Het keuzemodel arbeidsvoorwaarden biedt de mogelijkheid om uren te kopen dan wel op te hogen (art 6:2 CAR) waardoor de verplichting van nog in te leveren verlofuren in enig jaar als gevolg van dit verzuim in het lopende jaar, geheel of gedeeltelijk kan worden gecompenseerd.

Persoonsgebonden budget

  • 1

    De financiering van deze regeling kan ook plaatsvinden door het jaarlijks vast te stellen persoonsgebonden budget per medewerker (Zie bijlage 3 voor een overzicht van de jaarlijkse PGB bijdrages). Voor deeltijd medewerkers wordt het budget naar rato van de omvang van het dienstverband vastgesteld op basis van een 36-urige werkweek.

  • 2

    Indien een medewerker in enig jaar het beschikbaar gestelde budget niet of niet volledig besteedt, blijft het restant beschikbaar voor besteding in de navolgende jaren met de beperking dat nooit meer budget kan worden opgespaard dan over een reeks van drie kalenderjaren. Zo vervalt in het jaar 2006 de niet bestede jaarschijf 2003.De niet bestede jaarschijf wordt jaarlijks gedeeld door het aantal medewerkers dat op 1 januari van dat jaar in dienst is en wordt in de maand mei toegevoegd aan het saldo PGB van de medewerkers van dat jaar.

  • 3

    De peildatum voor het vaststellen van de omvang van het dienstverband in het kader van deze regeling is het aantal uren dat de medewerker per 1 januari werkt in dienst van de gemeente Zeist.Voor medewerkers die in de loop van het jaar in dienst treden van de gemeente Zeist geldt de in het aanstellingsbesluit vermelde omvang van het dienstverband.

  • 4

    Indien een medewerker geen gebruik maakt van de mogelijkheden van het persoonsgebonden budget, wordt geen compensatie verleend in de vorm van verstrekking in geld. Het persoonsgebonden budget is een structurele, algemene maatregel overeengekomen met de bonden met als deelonderhandelingsresultaat het inleveren van de zgn. “B en W dag”.

  • 5

    Met de medewerker die gebruik heeft gemaakt van het persoonsgebonden budget én gedurende de looptijd van deze regeling de gemeentelijke dienst verlaat, wordt ten gunste van de werkgever een gedeelte van het budget terugbetaald. Dit deel is gelijk aan het aantal maanden gelegen tussen de eerste dag van de maand van ontslag en 1 januari van het betreffende jaar gedeeld door 12 maanden en wordt berekend over het ter beschikking gestelde budget voor het voorliggende jaar. De uitkomst hiervan wordt verrekend met de laatste salarisbetaling (netto salaris). Indien de laatste salarisbetaling ontoereikend blijkt om de uiteindelijke vereffening te doen plaatsvinden, zal aan de deelnemer een factuur worden verzonden.

  • 6

    Voor de medewerker van wie op enig moment –te weten het moment van schriftelijke opzegging- bekend is dat deze binnen de looptijd van deze regeling de gemeente zal verlaten, zal een besteding uit hoofde van de regeling vanaf dat moment niet meer mogelijk zijn. Aangezien de relatie tussen de verstrekking/vergoeding en het toekomstig nut van zakelijk gebruik niet of onvoldoende kan worden aangetoond, wordt deze door de belastingdienst op voorhand niet aannemelijk geacht.

  • 7

    Aan de medewerker die op of na 1 februari in dienst treedt bij de gemeente Zeist, wordt een gedeelte van het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld. Dit gedeelte is gelijk aan het aantal maanden gelegen tussen de 1e van de maand van indiensttreding tot 1 januari gedeeld door 12 maanden.

  • 8

    De hoogte van het budget wordt ook op grond van een herberekening naar rato vastgesteld in die gevallen, waarin de wet- of regelgeving hiertoe verplicht.

Overwerktoeslag

Als bron kan de overwerkvergoeding, zoals omschreven in artikelen 3:2 en 3:2:1 CAR-UWO worden ingezet.

Levensloopbijdrage werkgever

De door de werkgever uit te betalen levensloopbijdrage, zoals bedoeld in artikel 6a:7artikel 6a:7 CAR-UWO kan worden ingezet als bron.

DOELEN

Voorwaarden voor vergoeding van reiskosten (openbaar vervoer) woon-werkverkeer

  • 1

    Voor vergoeding op grond van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden komen in aanmerking de zelf gemaakte reiskosten in zowel het openbaar vervoer waarvoor een abonnement is of c.q. wordt aangegaan als voor vervoer met eigen vervoermiddel (auto, (brom)fiets) ten behoeve van het woon-werkverkeer.

Ten behoeve van reiskosten openbaar vervoer geldt:

  • a

    In het geval de OV-jaarkaart niet beperkt is tot een bepaald traject dient voor het verschil tussen de prijs van de OV-jaarkaart en de prijs van een jaartrajectkaart rekening te worden gehouden met bovenmatigheid in het geval de prijs van een jaartrajectkaart lager is dan de prijs van een OV-jaarkaart. Het bedrag van de bovenmatigheid kan niet worden uitgeruild en dient derhalve in mindering te worden gebracht op de vergoeding van de OV jaarkaart tenzij aannemelijk kan worden gemaakt dat de OV jaarkaart mede dient ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking of voor woon-werkverkeer.

  • b

    De vergoeding wordt na toetsing op de bovenmatigheid als bedoeld in sub a, onder het overleggen van een kopie van het vervoersabonnement, uitgekeerd.

  • c

    De medewerker dient bij de inkomstenbelasting de ontvangen vergoeding in mindering te brengen op de forfaitaire reiskostenaftrek betreffende reizen per openbaar vervoer.

Ten behoeve van reiskosten met eigen vervoermiddel geldt:

  • a

    De vergoeding is maximaal gelijk aan de fiscaalvrijgestelde kilometervergoeding.

  • b

    Ontvangt de medewerker een tegemoetkoming van de werkgever op basis van de regeling reiskosten woon-werkverkeer dan wordt deze tegemoetkoming in mindering gebracht op het totaal te vergoeden bedrag.

  • c

    Bij het aanvraagformulier dient de medewerker een overzicht te voegen van het aantal werkdagen in de betreffende periode en de afgelegde kilometers tussen het woonadres en de vaste arbeidsplaats.

Voorwaarden voor levensloop

  • 1

    Het keuzemodel arbeidsvoorwaarden kan ook worden ingezet voor de deelname aan de levensloopregeling.

  • 2

    De medewerker kan de hoogte van de inleg jaarlijks één keer wijzigen.

  • 3

    Voor de opname van het levensloopverlof en voor de overige voorwaarden voor levensloop gelden de bepalingen van de CAR-UWO.

Voorwaarden voor vergoeding van cursus of opleiding

  • 1

    Voor vergoeding op grond van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden komen in aanmerking de kosten van de cursus of opleiding incl. aan te schaffen studiemateriaal en de kosten van tentamens/examen en/of reiskosten voor zover die voor eigen rekening komen.

  • 2

    De werkgever toetst de aanvraag bij de direct leidinggevende van de aanvrager op de functie- of vakinhoudelijke waarde cq. het realiteitsgehalte van een te volgen cursus of opleiding.

  • 3

    Aanvragen die worden ingediend in het kader van een gedeeltelijke eigen bijdrage van een te volgen cursus of opleiding in het kader van de gemeentelijke opleidingsregeling worden in aanmerking genomen mits de werkgever een toekenningsbeschikking heeft afgegeven op basis van deze opleidingsregeling.

  • 4

    Een verplichting kan worden aangegaan voor maximaal twee jaren. De cursus- of opleidingskosten worden aan de deelnemer vergoed op basis van een vooraf aan de werkgever te overleggen document of offerte van de opleiding.

  • 5

    In het geval een aangemelde en op basis van een aanvraag gehonoreerde cursus of opleiding niet blijkt te zijn gevolgd, zal de werkgever de verstrekte vergoeding terugvorderen.

Voorwaarden voor vergoeding van antirookcursus

  • 1

    Voor vergoeding komen in aanmerking de kosten van de cursus incl. aan te schaffen studiemateriaal en voor zover van toepassing de kosten van tentamens/examen en/of reiskosten voor zover die voor eigen rekening komen. De te volgen cursus moet deel uitmaken van het Arboplan van de gemeente Zeist.

  • 2

    Een verplichting kan worden aangegaan voor maximaal twee jaren. De cursus- of opleidingskosten worden aan de deelnemer vergoed op basis van een vooraf aan de werkgever te overleggen document of offerte van de opleiding.

  • 3

    In het geval een aangemelde en op basis van een aanvraag gehonoreerde cursus of opleiding niet blijkt te zijn gevolgd, zal de werkgever de verstrekte vergoeding terugvorderen.

Voorwaarden verbonden aan spaarloon

Het keuzemodel arbeidsvoorwaarden kan ook worden ingezet voor de deelname aan de spaarloonregeling.Voor de voorwaarden wordt verwezen naar de spaarloonregeling.

Voorwaarden voor verstrekking van een fiets in het woon-werkverkeer

  • 1

    Een medewerker kan op grond van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden kiezen voor de aanschaf van een fiets indien hiermee op meer dan de helft van de werkdagen word gereisd in het kader van het woon-werkverkeer.

  • 2

    Het maximale vrijstellingsbedrag voor de fiets bedraagt € 749,-- (incl. BTW). Dit wil zeggen dat een duurdere fiets kan worden aangeschaft; echter het gedeelte uitstijgend boven de maximale vrijstellingswaarde is voor eigen rekening van de medewerker (fiscaal belast gedeelte). In aanvulling hierop kan een verzekering worden verstrekt. Voornoemde bedragen hebben betrekking op de cataloguswaarde (incl. BTW) waartegen de verstrekking plaats heeft.

  • 3

    Een aanvraag wordt afgewezen indien eerder door de werkgever aan de medewerker een fiets werd verstrekt/vergoed. Deze fiscale beperking geldt voor de duur van drie kalenderjaren, te weten het jaar van aanschaf cq van vergoeding van de fiets geldt als het eerste kalenderjaar en de twee daarop volgende kalenderjaren.

  • 4

    Met de fiets samenhangende zaken, zoals bv een onderhoudscontract, accessoires en regenkleding ten behoeve van de fiets, kunnen worden verstrekt tot in totaal een maximum van € 82,= per kalenderjaar.

  • 5

    De vergoeding van een fiets in het woon-werkverkeer kan alleen plaats hebben door de medewerker die vervolgens een kopie nota, op diens naam gesteld, voor declaratie overlegt aan de werkgever samen met het aanvraagformulier.

Voorwaarden voor vergoeding van vakliteratuur al dan niet in de vorm van abonnementen

  • 1

    Het keuzemodel arbeidsvoorwaarden kan worden ingezet voor de vergoeding van vakliteratuur al dan niet in de vorm van abonnementen. De werkgever toetst vooraf de aanvraag, eventueel door tussenkomst van de direct leidinggevende van de medewerker.

  • 2

    De medewerker dient in het geval van een abonnement, een bewijs over te leggen waaruit blijkt dat daadwerkelijk een één- of meerjarig abonnement wordt aangegaan.

  • 3

    De werkgever is gerechtigd terugbetaling te vorderen op het verstrekte budget indien mocht blijken dat de deelnemer tussentijds een abonnement eenzijdig heeft opgezegd.

  • 4

    De kosten van het abonnement worden door de werkgever vergoed op basis van het hiervoor in lid 2 genoemde en te overleggen bewijs.

  • 5

    De niet in de vorm van een abonnement te verwerven vakliteratuur, waaronder mede te verstaan studieboeken voor aantoonbaar eigen gebruik, dient zoveel mogelijk in één aanvraag voorzien van de bonnen cq. nota’s voor het betreffende jaar te worden gebundeld.

Voorwaarden voor bijsparen voor pensioen

  • 1

    Het ABP biedt de mogelijkheid om door middel van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden bij te sparen voor extra pensioen.

  • 2

    Er is geen minimale inleg. Het maximale extra bij te sparen bedrag wordt bepaald door de pensioenruimte van de individuele medewerker. Deze pensioenruimte dient de medewerker te laten berekenen door de klantenservice ABP pensioenopbouw (045-579 6070).

  • 3

    De medewerker moet bij het aanmeldingsformulier voor ABP Extra Pensioen de offerte voor ABP extra pensioen met daarin vermeld de pensioenruimte voegen en inleveren bij de afdeling Organisatieadvies.

Voorwaarden voor invaliditeitsplan aanvullingsplan

  • 1

    Een medewerker kan de premie voor het Invaliditeitspensioen Aanvullingsplan Collectief (IP/AP) bij Loyalis als doel aanmerken.

  • 2

    De hoogte van de premie is afhankelijk van het inkomen van de medewerker en de dekking die hij/zij wenst.

  • 3

    Afdeling Organisatieadvies beschikt over informatiebrochure en het aanmeldingsformulier.

Voorwaarden voor premie Algemene nabestaandenwet

  • 1

    Een medewerker kan de premie voor het bijverzekeren in het kader van de Algemene Nabestaandenwet als doel voor het keuzemodel arbeidsvoorwaarden aanmerken.

  • 2

    Er is een wettelijk maximaal vastgesteld bedrag dat bijverzekerd kan worden. Nadere informatie is op te vragen bij de verzekeringsmaatschappij.

  • 3

    Afdeling Organisatieadvies beschikt ook over een informatiebrochure en een aanmeldingsformulier.

Voorwaarden voor vergoeding van contributie vakbondslidmaatschap

De vergoeding van contributie kan plaats hebben door de medewerker die vervolgens een kopie nota, op diens naam gesteld, voor declaratie en bewijs van lidmaatschap overlegt aan de werkgever samen met het aanvraagformulier.

Voorwaarden voor vergoeding van bedrijfsfitness

Een medewerker kan op grond van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden kiezen voor deelname aan bedrijfsfitness. De werkgever heeft Better Bodies (gevestigd te Zeist) aanwezen als vaste locatie waar deel kan worden genomen aan bedrijfsfitness.

Bijlage 3 PGB jaarschijvenoverzicht
1998hfl 300,00  Collegebesluitnr 99.03275 d.d. 16-03-1999;
1999hfl 650,00  Collegebesluitnr 99.03275 d.d. 16-03-1999;
2000hfl 650,00  Collegebesluitnr 99.03275 d.d. 16-03-1999;
2001hfl 615,00  Collegebesluitnr 01.10185 d.d. 29-05-2001;
2002  euro 300,00Collegebesluitnr 01.10185 d.d. 29-05-2001;
2003  euro 300,00 Collegebesluitnr 01.10185 d.d. 29-05-2001;
2004  euro 325,00 Collegebesluitnr 03.28490 d.d. 09-12-2003;
2005  euro 325,00 Niet geïndexeerd (indexeringspercentage 0%);
2006  euro 328,50Collegebesluitnr 05.23226 d.d. 20-09-2005;
2007  euro 335,00Collegebesluitnr 06cv.00949 d.d. 14-11-2006;
2008  euro 342,00Collegebesluitnr 07cv.00723 d.d. 04-12-2007.
2009  euro 351,00Collegebesluitnr 08cv.00676 d.d. 28-10-2008.
2010  euro 351,00Niet geïndexeerd (indexeringspercentage 0%);

Stimulansbudget

2003 (= toevoeging in 2004)euro 72,50;  
2004 (= toevoeging in 2005)euro 75,00;  
2005 (= toevoeging in 2005)euro 80,00;  
2006euro 81,00;  
2007euro 82,00Collegebesluitnr 06cv.00949 d.d. 14-11-2006;
2008euro 84,00Collegebesluitnr 07cv.00723 d.d. 04-12-2007.
2009euro 86,00Collegebesluitnr 08cv.00676 d.d. 28-10-2008.
2010euro 86,00Niet geïndexeerd (indexeringspercentage 0%);
Bijlage 4 Overzicht anti rookcursussen

Onderstaande cursussen maken deel uit van het Arbo plan van de gemeente Zeist en komen derhalve voor vergoeding in aanmerking in kader van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden gemeente Zeist.

  • -

    Cursussen van “Stichting Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie”;

  • -

    Cursussen van “Allen Carr’s Easyway - Stoppen met roken”;

  • -

    Cursussen van “Stivoro Avies Centrum’;

  • -

    Cursussen van het IZA;

Bovenstaande cursussen zijn vastgesteld bij Collegebesluitnummer 31912 d.d. 07-12-2004.

Ondertekening