Organisatie | Haarlemmerliede en Spaarnwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidiebeleidskader Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2011 - 2014 |
Citeertitel | Subsidiebeleidskader Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2011 - 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Subsidiebeleidskader 2007.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 19-02-2015 | Nieuwe regeling | 19-10-2010 Maak kennis met Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 03-11-2010 | BOB 10/021 |
Subsidie is een sturingsinstrument. Met behulp van subsidie kan de gemeente gericht sturen op activiteiten. Activiteiten die door externe organisaties worden uitgevoerd en passen binnen het beleid dat de gemeente nastreeft. Beleid op het gebied van jeugd, ouderen, cultuur, sport, gehandicapten, vrijwilligerswerk en dorpsgerichte activiteiten. Maar ook beleid dat voort komt uit nieuwe wetgevingen. Al met al een breed scala aan beleidsterreinen en activiteiten.
In 2007 is door de gemeenteraad een subsidiebeleidskader vastgesteld, dat gold voor de zittingsduur van de raad (2006-2010). Nu een nieuwe gemeenteraad en nieuw college is aangetreden en er een nieuw raadsprogramma “Gezond, Groen, Groeien” en een nieuw collegeprogramma 2010-2014 is vastgesteld, is er aanleiding om het subsidiebeleidskader aan te laten sluiten op het raadsprogramma en het collegeprogramma.
*Het raadsprogramma geeft richtlijnen aan voor het subsidiebeleidskader:
Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening
Het voor zover mogelijk handhaven van het voorzieningenniveau is een speerpunt van het beleid. Het subsidiebeleid is daarbij een van de middelen. De gemeente bevordert de deelname aan vrije tijd- en sportclubs, evenals het vrijwilligerswerk waarmee deze verenigingen in stand worden gehouden. Voor de waarderingssubsidies zullen de administratieve lasten zoveel mogelijk worden verminderd. Met de grotere instellingen die actief zijn in onze gemeente dient het college afspraken te maken over de te bereiken resultaten. (zie bijlage 3)
Te denken valt aan het verzorgen van activiteiten voor de jongeren of het voorkomen van vereenzaming onder ouderen. Hoe de resultaten bereikt dienen te worden is aan de professionaliteit van de betreffende instelling.
*Het collegeprogramma geeft richtlijnen aan voor het subsidiebeleidskader:
2.6 Het college streeft naar het handhaven van het huidige voorzieningenniveau. Dat is een bijna onmogelijke opgave daar tevens zware structurele bezuinigingen moeten worden gerealiseerd.
8.2 Het college bevordert de deelname aan verenigingen en sportclubs, evenals het vrijwilligerswerk waarmee deze verenigingen in stand worden gehouden. Voor de waarderingssubsidies zullen de lasten vanuit de comptabiliteitsvoorschriften zoveel mogelijk worden verminderd. Met grote instellingen maakt het college afspraken over de te bereiken resultaten, bijvoorbeeld het verzorgen van activiteiten voor jongeren of ouderen.(zie bijlage 3)
In mei 2009 is door de vorige gemeenteraad de nieuwe subsidieverordening 2010 vastgesteld.
Met het aantreden van de nieuwe gemeenteraad, het nieuwe college en voldoende nieuwe wetgevingen, is er voldoende aanleiding om te kijken naar het subsidiebeleidskader.
Het subsidiebeleidskader is het onderdeel aanhangend aan de verordening. Hierin wordt de beleidsmatige richting aangegeven van het subsidiebeleid over 2011 en volgende jaren. Het subsidiebeleidskader wordt gebruikt bij het beoordelen van concrete subsidieaanvragen, het is de inhoudelijke toetssteen.
Na vaststelling door de gemeenteraad is dit voor u liggende beleidskader van toepassing op subsidieaanvragen vanaf 1 januari 2011.
*Het subsidiebeleidskader 2011-2014 blijft van kracht totdat een nieuw kader wordt vastgesteld.
*Gelijktijdig met de vaststelling van dit subsidiebeleidskader 2011- 2014 wordt het subsidiebeleidskader 2007-2010, dat tot op heden van toepassing was, ingetrokken.
Ten opzichte van het beleidskader uit 2007 hebben wijzigingen plaatsgevonden. Wijzigingen zijn veroorzaakt door veranderende wetgeving, door andere inzichten en door andere keuzes.
De specifieke beleidsonderdelen worden voorafgegaan door een hoofdstuk waar de meer algemene subsidiebeleidskaders worden gegeven; beleidskaders die voor alle beleidsterreinen van toepassing zijn.
Er zullen bezuinigingen door het Rijk aan gemeenten worden opgelegd. In het raadsprogramma wordt de verwachting uitgesproken dat rekening gehouden moet worden met een vermindering van de inkomsten uit de algemene uitkering met circa 10% vanaf 2012.
Zowel het raadsprogramma als het collegeprogramma geven aan dat als laatste wordt bezuinigd op het voorzieningenniveau.
Hoofdstuk 2: Wettelijke kaders en bevoegdheden.
Subsidieverstrekking vindt zijn wettelijke basis in de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze tranche bevat onder meer titel 4.2 subsidies.; waarin algemene regels zijn opgenomen over subsidiering, die ook voor de gemeentelijke overheid gelden.
De hoofdregel van de subsidietitel in de Awb is, dat subsidies gebaseerd moeten zijn op een wettelijk voorschrift. Voor gemeenten is dat voorschrift een gemeentelijke verordening. In de subsidieverordening staan de technische eisen die worden gesteld, vermeld. Het beschrijft aan welke “spelregels” de aanvrager en de verstrekker zich moeten houden.
In het subsidiebeleidskader stelt de gemeenteraad de kaders van het beleid vast waarbinnen het college de subsidie verleend.
Het college zal jaarlijks in een subsidieprogramma aangeven hoe het subsidieplafond onder de aanvragende organisaties voorlopig is verleend. De raad(scommissie) zal kennis nemen van het door het college jaarlijks vastgestelde subsidieprogramma.
Daarnaast stelt de gemeenteraad per onderdeel, bijvoorbeeld ondersteuning vrijwilligerswerk, beleid vast wat van invloed is op de subsidieverstrekking.
In dit beleidskader wordt per beleidsterrein het subsidiekader beschreven zoals wij dat voor ogen hebben voor de komende jaren.
In dit beleidskader is opgenomen:
de doelstellingen van de subsidies; waarom de gemeente subsidie verstrekt, en het gewenste maatschappelijke effect van de subsidie. Of wel: dragen subsidies daadwerkelijk bij aan de realisatie van het gewenste doel? Wordt er rechtmatig verstrekt (in overeenstemming met wettelijke regelingen, beschikkingen en contracten) en gebeurt het efficiënt? (is realisatie mogelijk met de inzet van zo min mogelijk middelen of zijn er meerder prestaties mogelijk met beschikbare middelen)
Het nieuwe subsidiebeleidskader zal voor een belangrijk deel zijn grondslag vinden in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze wet vormt een kader om samenhang te scheppen tussen wonen, zorg en welzijn. Het voert te ver om dit hier verder uitvoering te beschrijven. In de nieuwe nota Wet maatschappelijke ondersteuning 2010-2014 wordt uitvoerig in gegaan op de Wmo.
In het vorige subsidiebeleidskader is de Wmo verweven met de algemene subsidies. De Wmo is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
geoormerkt Wmo-deel (vanaf 2007): collectieve Wmo uitgaven (o.a. het Wmo-loket, de Wmo-raad, kosten voor Hulp bij het huishouden, het cliënten tevredenheidonderzoek en de kosten voor het maken van beleid alsmede de subsidieaanvragen ten behoeve van vrijwilligers- en mantelzorgers ondersteunende organisaties die regionaal werk verrichten, worden hieruit bekostigd).
Het budget van deze eerste drie onderdelen zijn verweven in de algemene uitkering van het gemeentefonds.
Er gelden voor het geoormerkte Wmo-deel (deel 4) andere verantwoordingsvoorwaarden voor de gemeente, dan de verantwoordingsvoorwaarden die gelden voor het algemeen subsidiebeleidskader.
De gemeenten dienen om de vier jaar een nieuw Wmo beleidsplan vast te stellen. Het Wmo beleidsplan en dit subsidiebeleidskader vullen elkaar daarmee aan.
Naast de Wmo is ook nieuwe wetgeving omtrent jeugdbeleid een belangrijke bron voor het subsidiebeleidskader.
De wetgeving in het kader van het Centrum voor Jeugd en gezin en de voorschoolse en vroegschoolse educatie is tevens een grondslag voor het subsidiebeleidskader dat aanvullende werkingen op elkaar hebben. Ook het jeugdbeleid was in het vorige subsidiebeleidskader verweven. Voor het jeugdbeleid is naast budget in de algemene middelen, tevens een afzonderlijk budget beschikbaar afkomstig van verschillende rijksfondsen: Programma Jeugd en Gezin, Jeugdzorg Brede Doeluitkering, Budget Wet OKe en de Provincie Noord-Holland. Hieruit kan onder andere de jeugdgezondheidszorg en het centrum voor jeugd en gezin (CJG) worden gefinancierd. Organisaties die voor deze speciale budgetten in aanmerking komen zullen apart benaderd worden. Voor de uitvoering van de taken in het kader van het CJG zullen met de desbetreffende organisaties nadere afspraken, overeenkomsten en of convenanten worden gesloten. In de nieuw op te stellen nota CJG en jeugdbeleid, zal uitvoering worden ingegaan op de diverse taken en budgetten omtrent jeugd.
In het subsidiebeleidskader 2007-2010 was tevens het beleidsterrein basisgezondheidszorg opgenomen. De financiering komt uit het budget publieke gezondheid dat in de algemene middelen zit en het geoormerkte Wmo-budget (preventieve geestelijke gezondheidszorg) en het CJG budget. Met het van kracht worden van de Wet Publieke Gezondheid ( 9 oktober 2008) zijn de lokale taken op basis van de publieke gezondheidszorg omschreven. In de wet is omschreven dat er iedere vier jaar een nota gemeentelijke gezondheidsbeleid wordt vastgesteld (nieuwe nota dient uiterlijk 1 juli 2011 te zijn vastgesteld door de gemeenteraad). Voor de uitvoering van deze taken (algemene gezondheid, infectiebestrijding, jeugdgezondheidszorg en ouderengezondheidszorg) zullen met de desbetreffende organisaties nadere afspraken, overeenkomsten en of convenanten worden gesloten voor zover deze nog niet reeds zijn overeengekomen. De beleidskaders basisgezondheidszorg en het subsidiebeleidskader zijn complementerend aan elkaar.
Het landelijke inflatiepercentage (positief als negatief) is ook van invloed op subsidieontvangers. Om deze reden wordt het inflatiepercentage doorberekend in de toe te kennen subsidies. De subsidieontvangers die niet in aanmerking komen voor de prijsstijging, zijn de organisaties die een verhoogd subsidiebedrag toegekend hebben gekregen en organisaties die een concreet bedrag hebben aangevraagd. Wij verstrekken niet meer subsidie dan dat er wordt aangevraagd.
Wanneer de rijksbezuinigingen daartoe aanleiding geven, zal ook landelijk aangegeven worden of de huidige dienstlevering van de Wmo wordt aangetast en zal tevens plaatselijk bezien worden of subsidies aanpassing behoeven.
Waarbij de in het raadsprogramma geformuleerde beleidsuitgangspunten leidend zijn.
Wanneer noodzakelijke bezuinigingen leiden tot het volledig stoppen van subsidies en/of het verlagen van subsidiebedragen met meer dan 10%, zal dit subsidiebeleidskader worden heroverwogen en zonodig worden aangepast.
De grootte van onze gemeente ten opzichte van onze buurgemeenten Amsterdam, Haarlem en Haarlemmermeer, is nog altijd van invloed op het door ons te voeren subsidiebeleid op het terrein van welzijn. In meerdere gevallen zijn wij subsidiënt van een instelling of organisatie die in een van onze buurgemeenten is gevestigd en voor onze inwoners diensten of activiteiten aanbiedt.
De grotere gemeenten hebben een centrumfunctie (en hebben daarmee een verantwoordelijkheid ten opzichte van onze inwoners) en krijgen daarvoor speciale budgetten van het rijk. Er wordt samengewerkt met regiogemeenten op het terrein van de Wmo, jeugdgezondheidszorg, sport en cultuur.
Met dit nieuwe subsidiebeleidskader dragen wij bij aan deze ambities door op bepaalde onderdelen de administratieve lasten te verminderen. Onder andere is het mogelijk voor sommige subsidieaanvragers om subsidie voor 4 jaar aan te vragen. Echter, in verband met de accountantscontrole dienen de ontvangers wel ieder jaar een inhoudelijk- en financieel jaarverslag in te dienen. Gezien de veelal beperkte hoogte van subsidiebedragen moet de mate van verantwoording daarmee in redelijke verhouding staan. Zie het schematisch kader in paragraaf 3.2, waarin de verhoudingen zijn weer gegeven.
De subsidies hebben wij, zoals omschreven in de subsidieverordening 2010 onderverdeeld in 3 soorten:
(N..b. uitzonderingen zijn mogelijk op basis van specifieke regelingen, bijvoorbeeld regionale regelingen en/of afspraken.)
Voor 2011 is invoering van het nieuwe beleidskader niet mogelijk, omdat organisaties al voor 1 april 2010 de subsidieaanvragen voor 2011 hebben moeten indienen. Het nieuwe kader was daarmee niet bekend voor de aanvragende organisaties. Toepassing van het nieuwe kader op de aanvragen voor 2011 kan volgens heersende regelgeving en jurisprudentie problemen opleveren voor de gemeente. Nieuwe regels en kaders dienen aan de burger ruim van te voren bekend te zijn gemaakt, opdat zij weten waar ze aan toe zijn en daarop kunnen anticiperen.
De structurele aanvragen die worden ingediend ten behoeve van het jaar 2012 of de eenmalige subsidies ten behoeve van het jaar 2011, moeten wel voldoen aan het nieuwe beleidskader 2011-2014.
Hoewel initiatieven op welzijnsterrein vaak beginnen bij 1 persoon, is er altijd sprake van een groep mensen die dat initiatief steunt. Daarmee ontstaat er draagvlak. Om de noodzaak van dat draagvlak te waarborgen zal er (op het welzijnsterrein) geen ondersteuning plaatsvinden voor op individuele burgers gerichte activiteiten, maar uitsluitend op activiteiten die gericht zijn op groepen burgers zoals omschreven in de subsidieverordening artikel 2.
Individuele subsidies in het kader van afzonderlijke wet- en regelgeving vallen buiten dit subsidiebeleidskader.
Een voorwaardenscheppende rol van de gemeente ten aanzien van jaarlijkse subsidiering impliceert te allen tijde dat organisaties zelf verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van hun organisatie. Zij kunnen geen bestaansrecht ontlenen aan de eventuele subsidie. Subsidie is daarmee aanvullend op wat de rechtspersoon zelf financiert en weet te vergaren uit andere financiële bron(nen). Alleen in omstandigheden waarin een eigen bijdrage voor diensten en activiteiten niet redelijk is (bijvoorbeeld bij crisishulpverlening) kan voor 100% worden gesubsidieerd. Omdat subsidie in essentie aanvullend is, zal dan ook geen subsidie worden verstrekt wanneer de organisatie gericht is op het maken van winst.
Het feitelijk realiseren en financieren van activiteiten in een (multifunctionele) accommodatie is de verantwoordelijkheid van het maatschappelijk initiatief. Investeringssubsidies in dit kader zullen niet worden verstrekt. Gemeentelijke financiële ondersteuning zal beperkt worden tot de jaarlijkse exploitatiesubsidie ten behoeve van coördinerende activiteiten ( met prestatievoorwaarden) zoals in schema 1 aangegeven.
Investeringsubsidies voor onderhoud en renovatie van (multifunctionele) accommodaties vallen buiten dit subsidiebeleidskader 2011-2014. Het beleidskader is gericht op activiteiten en niet op gebouwen. Voor investeringen in vastgoed, monumenten, cultureel erfgoed en (multifunctionele) accommodaties zijn aparte regels en voorwaarden van toepassing die buiten het bereik van dit subsidiebeleidskader vallen.
Voor het subsidiebeleid hanteren wij als uitgangspunt dat – om voor subsidie in aanmerking te komen – de activiteiten moeten plaatsvinden in onze gemeente. Dit houdt in dat zowel aan instellingen die in onze gemeente zijn gevestigd als instellingen buiten onze gemeente die activiteiten uitvoeren in onze gemeente en voor onze inwoners, subsidie kan worden verleend. Uitgezonderd zijn organisaties buiten de gemeente die activiteiten buiten de gemeente uitvoeren voor onze inwoners (maar wel binnen de regio Kennemerland) in het kader van de Wmo prestatievelden.
Gesteld voor keuzes gaat de instandhouding van plaatselijke voorzieningen voor. Bij alle subsidiering van instellingen en voorzieningen die niet in onze gemeente gevestigd zijn, zal dan ook zeer terughoudend gehandeld worden. Wij achten het gezien de schaal van onze gemeente ten opzichte van onze buurgemeenten en de daarmee verband houdende verschillen in rijksfinanciering, primair de verantwoordelijkheid van de gemeente van vestiging, de subsidiering te verzorgen.
Hoewel wettelijk verankerd en zeer voor de hand liggend, willen wij nadrukkelijk als uitgangspunt van gemeentelijk subsidiebeleid aangeven, dat strafbare feiten zoals genoemd in Nederlandse en internationale wetgeving actief dienen te worden bestreden door de instellingen en organisaties die door ons worden gesubsidieerd. Indien onverhoopt zou blijken dat een gesubsidieerde organisatie door een doen of nalaten niet optreedt tegen strafbare feiten, zal na een waarschuwing onzerzijds bij een tweede constatering de subsidiering onmiddellijk en met terugwerkende kracht vanaf de datum van eerste constatering, worden beëindigd.
In dit subsidiebeleidskader wordt, zowel in deze algemene beleidskaderstelling als in de specifieke beleidskaders op de afzonderlijke deelterreinen, een opsomming gegeven. Deze dient als limitatief gezien te worden. Dit houdt in dat wat buiten de kaders valt of niet is opgenoemd, nadrukkelijk niet ondersteund zal worden in deze raadsperiode.
Onze gemeente financiert ook instellingen, organisaties, groepen of activiteiten op grond van een wettelijke verplichting, die naar hun aard wellicht tot het welzijn of de geest daarvan gerekend zouden moeten worden. Het betreft hier voor de gemeente verplichte uitgaven waarop beïnvloedingsmogelijkheden voor ons marginaal zijn. Uitgaven in dit kader zijn niet aan te merken als subsidie. Voor zover mogelijk zullen wij echter handelen in de geest van dit subsidiebeleidskader.
Voor de komende periode formuleren wij de volgende uitgangspunten en doelen:
1.Bevorderen sociale samenhang.
Het is primair de verantwoordelijkheid van burgers zelf hun welzijn vorm te geven. De gemeente heeft daarbij uitsluitend een voorwaardenscheppende rol. Dit houdt in dat de gemeente niet zelf tot uitvoering en aanbieden van activiteiten op welzijnsterrein zal overgaan en zich zal beperken tot ondersteuning van het maatschappelijk initiatief. Het betreft de activiteiten die een bijdrage leveren aan een woonomgeving waar bewoners zich goed voelen en vertrouwen hebben in de buurt. Het gaat daarbij niet alleen om de fysieke inrichting van de woonomgeving, maar ook om een goed functionerend leefklimaat met een sterke sociale samenhang.
Het behouden en waar mogelijk verbeteren van het huidige niveau van sociale samenhang en leefbaarheid in de kernen.
Het betreft preventieve activiteiten gericht op de ondersteuning van jeugdigen die problemen hebben met het opgroeien en van ouders die problemen hebben met opvoeden.
*Doelstelling: Het voorkomen van problemen bij opgroeien en opvoeden van kinderen en het bieden van ondersteuning aan degenen die dergelijke problemen ondervinden.
Jeugdorganisatie worden voor de kosten van coördinerende activiteiten op het gebied van ontspanning en ontplooiing ten behoeve van jeugdigen uit onze gemeente gestimuleerd met €40,00 per jeugdlid met een maximum tegemoetkoming van €5.000,00 per jaar per organisatie. (Dient aantoonbaar te worden gemaakt aan de hand van leden/deelnemerslijsten)
3. Informatie, advies en cliëntondersteuning
Het betreft activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het kan daarbij zowel gaan om algemene voorzieningen zoals in een Wmo-loket, of om meer specifieke voorzieningen als het geven van advies of hulp bij verheldering van ondersteuningsvragen.
*Doelstelling: Het bevorderen van goede voorzieningen op het gebied van informatie, advies en cliëntondersteuning, zodat burgers zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven kunnen blijven voeren.
Met organisaties die zich bezighouden met activiteiten in het kader van directe ondersteuning, bij het oplossen van en omgaan met problemen en verstoringen in het sociaal functioneren, zowel materieel als immaterieel, van inwoners woonachtig in de gemeente zal een op basis van productafname een overeenkomst worden aan gegaan, (een dergelijke organisatie kan onder meerdere prestatievelden vallen overigens).
4. Ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers
Het betreft activiteiten die het werk van mantelzorgers en vrijwilligers gemakkelijker maken en bevorderen dat mensen mantelzorg gaan bieden en vrijwilliger gaan worden.
* Doelstelling: Het stimuleren van vrijwilligers en mantelzorgers en ervoor zorg dragen dat zij in staat zijn hun werkzaamheden te (blijven) doen op een manier die bij hen past en die van belang is voor de lokale gemeenschap.
5. Bevorderen van participatie en zelfredzaamheid
Het betreft activiteiten en het treffen van algemene voorzieningen die mensen in staat stellen om zelfstandig een huishouden te voeren, zich te verplaatsen en sociale contacten te onderhouden.
*Doelstelling: Inwoners met een beperking in staat stellen deel te nemen aan de samenleving.
Ter stimulatie willen wij de organisatie(s) die vrijwilligers coördineren ten behoeve van activiteiten in het kader van aanvulling op individuele voorzieningen en thuiszorg zoals: tafeltje dekje, boek aan huis etc. waarderen met een gratificatie ten behoeve van de vrijwilligers a €125,00 per jaar. (Hoort tevens bij paragraaf 4)
6. Bieden van voorzieningen voor kwetsbare groepen
Het betreft activiteiten van instellingen die gericht zijn op het verstrekken van voorzieningen voor mensen die hen in staat stellen om een huishouding te voeren, zich te kunnen vervoeren en mede mensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
* Doelstelling: Mensen die worden beperkt, zodanig compenseren dat zij in staat zijn tot het voeren van een huishouden, zich kunnen vervoeren in en om het huis en mensen kunnen ontmoeten.
Met professionele Welzijn- en ouderenorganisaties die activiteiten organiseren in het kader van het ouderenwerk, die zijn gericht op het realiseren van de door de gemeente gestelde doelen (Wmo, Ouderenbeleid en Wet publieke gezondheid), die zijn gericht op inwoners van de gemeente, wordt op basis van productafname een overeenkomst gesloten.
Nieuwe vrijwilligersinitiatieven die bijdrage aan het vervoer van inwoners tussen de kernen in combinatie met activiteiten worden gestimuleerd. De bijdrage aan de organisatie zal minimaal een waardering inhouden voor de inzet van de vrijwilligers met een maximum a €250,00 per jaar. Een eventuele onkostenvergoeding zal nader in overleg worden bepaald.
7. Bieden van maatschappelijke opvang
Het betreft activiteiten gericht op het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen ( b.v. huiselijk geweld), al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
*Doelstelling: (1) Het terugdringen van dak- en thuisloosheid en het bieden van zodanige opvang en ondersteuning aan dak- en thuislozen dat zij een zo zelfredzaam en menswaardig mogelijk bestaan kunnen leiden.
(2) Het terugdringen van huiselijk geweld en het bieden van tijdelijke opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld en het verlenen van hulp aan slachtoffers en daders van huiselijk geweld.
8. Bevorderen openbare geestelijke gezondheidszorg
Het betreft activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg.
*Doelstelling: Er voor zorg dragen dat de groep sociaal kwetsbare inwoners zo klein mogelijk blijft, in beeld wordt gebracht en wordt doorgeleid naar zorg of dienstverlening.
De vrijwilligersorganisatie die zich bezighoudt met slachtofferhulp, kan een bijdrage ontvangen voor activiteiten die bijdragen dat slachtoffers direct naar de juiste professionele hulpverleningsorganisatie worden doorverwezen. Deze activiteiten worden, mits aantoonbaar dat er hulp is verleend voor onze inwoners, met een maximumbedrag a €1.125,00 per jaar beloond.
9. Bevorderen verslavingsbeleid
Het betreft activiteiten die gericht zijn op preventie van verslavingsproblemen en op ambulante hulpverlening bij verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van de overlastbestrijding door verslaving.
*Doelstelling: Het voorkomen en terugdringen van verslaving en het bieden van een menswaardig bestaan aan chronisch verslaafden.
Het betreft activiteiten die gericht zijn op preventie op het gebied van volksgezondheid (bv. roken, overmatig alcoholgebruik, overgewicht, diabetes, depressie)
*Doelstelling: het bevorderen van een gezonde leefstijl en het voorkomen van gezondheidsklachten.
Het betreft coördinerende activiteiten door instellingen van expressieactiviteiten, aan de binnen de gemeentegrenzen vallende onderwijsinstellingen, zoals benoemd onder de kerntaken van de Wet op het primair onderwijs artikel 9 lid 1 sub f. Daarbij wordt opgemerkt dat de expressieactiviteiten zelf voor kosten komen van de onderwijsinstellingen en eventuele derden.
*Doelstelling: het bevorderen van plaatselijke initiatieven die er op gericht zijn om, in het bijzonder de jeugd, kennis te laten maken met kunst en cultuur, het werk van lokale en regionale (professionele en amateur) kunstenaars en organisaties die zich bezighouden met lokale cultuurhistorisch waardevolle erfgoederen.
Instellingen gericht op kunst en cultuur onderwijs, die zowel binnen als buiten schooltijden, maar wel met onderwijsinstellingen en buitenschoolse opvang binnen de gemeente, een samenwerking aangaan en activiteiten uitvoeren ontvangen voor de coördinatie een tegemoetkoming a maximaal €5.000,00 per jaar op basis van een producten begroting voor de activiteiten.
Hoewel dit beleidskader reeds uitvoerig is beschreven kunnen er zich altijd situaties, activiteiten en omstandigheden voordoen die niet van te voren zijn te bedenken, maar wel van positieve waarde kunnen zijn voor de gemeente en haar inwoners.
*Doelstelling: In het onvoorziene kunnen voorzien.
*Voorwaarden: Iedere aangevraagde subsidie, in het kader van de post onvoorzien, wordt gemeten aan de subsidieverordening en het subsidiebeleidskader. Per aangevraagde subsidie wordt vervolgens bepaald of er aanvullende afspraken moeten worden gemaakt. Indien het plafond is bereikt, worden de subsidies niet meer gehonoreerd.
Hoofdstuk 4: subsidienormen en -grondslagen
In het subsidiebeleidskader 2007-2010 werden de subsidienormen en –grondslagen bij de subsidieverordening gevoegd. In het nieuwe beleidskader wordt dit bij het subsidiebeleidskader gevoegd. Hierdoor is het mogelijk om de normen en grondslagen aan te passen, zonder dat de gehele subsidieverordening gewijzigd hoeft te worden.
Op meerdere plaatsen werd in het vorige subsidiebeleidskader 2006-2010 gesproken over een subsidie van maximaal 50% van het tekort. Technisch / juridisch is deze limitering niet uitvoerbaar, omdat daarmee een tekort zou blijven resteren en de activiteit daardoor niet kan worden uitgevoerd. Anderszins zou 50% van het tekort in relatieve zin inhouden dat – wat de subsidieontvanger ook aan eigen middelen bijeen brengt, er steeds een nieuw tekort bepaald moet worden waarvan dan maximaal 50% gesubsidieerd wordt. Op deze wijze kan nimmer een sluitende exploitatie verkregen kunnen worden.
Dit is er de reden van dat in dit subsidiebeleidskader wordt gesproken over de kosten van een bepaalde activiteit of af te nemen product met een maximum subsidiebedrag.
10 weken voor de activiteit bij de gemeente een subsidieverzoek Indienen.
Formulier opvragen per post of downloaden van de site
Invullen en bijlagen bijvoegen
Opsturen naar de gemeente per post of digitale weg
Binnen 8 weken ontvangt u een bericht.
Formulier wordt als aanvraag ingeboekt
Indien direct kan worden afgehandeld; toe kennen of afwijzen.
Als er iets ontbreekt of als er geen directe duidelijkheid is, dan binnen 2 weken een herstelverzoek verzenden aan de subsidieverzoeker en daar een 2 weken hersteltermijn aan verbinden.
Wordt er niet binnen 2 weken gereageerd, dan een herinneringsbericht versturen en nogmaals een 2 weken herinneringstermijn bieden.
Is binnen de gestelde termijn duidelijkheid verschaft, dan alsnog toekennen of afwijzen.
Is er binnen de herinneringstermijn geen inlichting verschaft, dan afwijzen op onvoldoende gegevens binnen de gestelde termijn.
Uiterlijk voor 1 april vooraf aan het jaar van subsidie wordt de subsidie aangevraagd.
Formulier opvragen per post of downloaden van de site
Invullen en bijlagen bijvoegen
Opsturen naar de gemeente per post of digitale weg
Na 1 april sluit de mogelijkheid voor het aanvragen van structurele subsidies.
1 maart vind er een mailing plaats ter herinnering van het inleveren van het subsidieformulier.
Formulier wordt voor of op 1 april als structurele subsidieaanvraag ingeboekt.
Vanaf 1 april worden de aanvragen gecontroleerd.
Als er iets ontbreekt of er is geen directe duidelijkheid is, dan wordt er binnen 2 weken na 1 april een herstelverzoek verzonden aan de subsidieverzoeker en daar een 2 weken hersteltermijn aan verbonden.
Wordt er niet binnen 2 weken gereageerd, dan herinneringsbericht versturen en nogmaals 2 weken herinneringstermijn bieden.
Is er binnen de herinneringstermijn geen inlichting verschaft, dan afwijzen op onvoldoende gegevens binnen de gestelde termijn.
Als er wel duidelijkheid is, dan wordt de aanvraag gewogen aan de subsidiewetgeving, subsidieverordening en het subsidiebeleidskader.
De subsidie wordt opgenomen in een subsidieprogramma.
Het programma wordt (in principe voor het zomer reces, maar als dit niet wordt gehaald, na het zomerreces), voorgelegd aan de betreffende wethouder.
Het programma wordt na goedkeuring binnen 6 weken voorgelegd ter inspraak aan de subsidieverzoekers.
Eventuele opmerkingen van subsidieaanvragers worden meegewogen.
Het subsidieprogramma wordt eventueel aangepast.
Het aangepaste programma wordt aan de betreffende wethouder voorgelegd.
Na akkoord van de wethouder, wordt het subsidieprogramma aan het college van burgemeester en wethouders ter besluitvorming voorgelegd.
Het vastgestelde subsidieprogramma wordt voor de begroting aan de (raads)commissie ter informatie toegezonden (augustus of september).
Binnen 8 weken na, de vaststelling van de begroting in de raad (oktober of november), maar uiterlijk op 31 december worden de subsidieverzoekers op de hoogte gesteld middels een beschikking van de voorlopige verlening (inclusief nieuw aanvraag formulier voor het volgende subsidiejaar).
Alle subsidies worden voorlopig verleend.
Voor 1 juli het jaar volgend op de verlening, moeten de organisaties zich verantwoorden over de uitgaven van het voorlopig verleende bedrag. Zie schema 1 op welke wijze dit dient te gebeuren.
De gemeente boekt de verantwoordingsstukken in.
De gemeente controleert binnen 3 werkdagen na 1 juli of alle organisatie hun verantwoordingsgegevens hebben ingeleverd.
Als alle documenten zijn ingeleverd en er zijn geen vragen of opmerkingen, dan kan de voorlopig verleende subsidie worden vastgesteld binnen maximaal 2 maande na ontvangst.
Als niet alle documenten zijn ontvangen, er vragen of opmerkingen zijn, dan wordt een herstelbrief verzonden aan de organisatie. Daarin wordt een 2 weken hersteltermijn geboden.
Wordt er niet binnen 2 weken gereageerd, dan een herinneringsbericht versturen en nogmaals 2 weken een herinneringstermijn bieden.
Is er binnen de herinneringstermijn geen inlichting verschaft, dan kan er geen vaststelling plaats vinden. Indien de organisatie voor het nieuwe jaar subsidie heeft aangevraagd, kan het niet leveren van de gegevens, gevolgen hebben voor het nieuwe subsidiejaar (korting, afwijzing of bestuurlijke boete).