Organisatie | Sint-Michielsgestel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidslijn uitgangspunten toepassing afwijkingen van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo |
Citeertitel | Beleidslijn uitgangspunten toepassing afwijkingen van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | afwijking, bestemmingsplan, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-05-2011 | Nieuwe regeling | 10-05-2011 De Brug, 26-05-2011 | Onbekend |
Het college van Burgemeester en wethouders;
overwegende dat het gewenst is om uitgangspunten en criteria vast te stellen voor de toepassing van afwijkingen van het bestemmingsplan ex 2.12 lid 1a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat deze criteria aangemerkt moeten worden als beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op het bepaalde in artikel 2.12 lid 1a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;
Beleidslijn uitgangspunten toepassing afwijkingen van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo
De volgende uitgangspunten vast te stellen voor toepassing van afwijkingen van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo):
De volgende criteria toe te passen bij de beoordeling van aanvragen om toepassing van afwijkingen van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo):
Dit vormt het belangrijkste criterium.
Naarmate meer burgers baat hebben bij of afhankelijk zijn van een voorziening, wordt het belang groter. Het maatschappelijk belang is in het algemeen groot bij voorzieningen op het gebied van het openbaar bestuur, onderwijs, medische, sociale en culturele voorzieningen en dagelijkse behoeften.
Het belang kan ook groot zijn als het gaat om zaken, die milieuhygiënisch noodzakelijk zijn of qua bedrijfsontwikkeling onmisbaar zijn.
Het maatschappelijk belang kan ook liggen in de samenhang van zaken. Een project kan een onderdeel zijn van een groter geheel, dat dan ook als geheel beoordeeld moet worden. Een klein project kan een oplossing betekenen voor een blokkade in een ander, groter project.
Het maatschappelijk belang kan blijken uit een beleidsplan of een beleidsprogramma, bijvoorbeeld het volkshuisvestingsbeleid en meer specifiek het bouwprogramma.
Een belanghebbende kan dan kiezen tussen een meer praktische, directe oplossing of wachten op de herziening van het bestemmingsplan.
Vast te stellen de indieningsvereisten voor een volledige en ontvankelijke goede ruimtelijke onderbouwing t.b.v. een aanvraag tot een afwijking van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), zoals weergegeven in de bijlage behorende bij deze beleidslijn.
Door het vaststellen van de indieningsvereisten bij de beleidslijn kunnen wij, indien wij zonder vooroverleg worden ‘overvallen’ door een prompte niet-volledige aanvraag, besluiten deze niet verder in behandeling te nemen wegens onvolledigheid van de voorgeschreven goede ruimtelijke onderbouwing. Doen wij dit niet op heel korte termijn, dan zijn wij verplicht inhoudelijk te besluiten op een niet goed en niet integraal te beoordelen aanvraag. Voor de onderdelen van de aanvraag omgevingsvergunning, niet zijnde de goede ruimtelijke onderbouwing, gelden uiteraard de bepalingen zoals opgenomen in de Regeling omgevingsrecht (Mor).
Te bepalen dat de onder I en II en III genoemde uitgangspunten, criteria en indieningsvereisten tevens gelden ter beoordeling van handhavings-/legalisatie-zaken n.a.v. geconstateerde strijdigheden met het bestemmingsplan. Met name het maatschappelijk belang en/of de urgentie heeft hierbij een doorslaggevende betekenis. Indien er in onderhavige context sprake is van een handhavingsoverweging, dienen wij te constateren dat er blijkbaar geen legalisatiegrondslag is direct binnen het bestemmingsplan, middels binnenplanse afwijkingen danwel middels onze ‘Kruimelgevallenregeling’. Het gaat dan zeker niet om “kleine” gevallen, maar om strijdigheden waarvan een redelijk denkend en handelend persoon op voorhand had mogen/kunnen bevroeden dat dit wellicht niet tot de mogelijkheden zou behoren.
Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel, gehouden op 10 mei 2011.
Sint-Michielsgestel, 10 mei 2011
Burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel,
de secretaris,
mr. A.H.P.G. van de Kerkhof
de burgemeester,
mr. J.C.M. Pommer
Bijlage: Indieningsvereisten voor een volledige en ontvankelijke ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van een aanvraag tot een afwijking van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Voor de onderdelen van de aanvraag omgevingsvergunning, niet zijnde de goede ruimtelijke onderbouwing, gelden uiteraard de specifieke bepalingen zoals opgenomen in de Regeling omgevingsrecht (Mor). In artikel 3.2 sub b van de Mor is (enkel) aangegeven dat de aanvrager gegevens en bescheiden verstrekt over de gevolgen van het beoogde gebruik voor de ruimtelijke ordening. Dit dient te gebeuren in de vorm van een goede ruimtelijke onderbouwing.
In een goede ruimtelijke onderbouwing dient de totale inhoudelijke afweging aan de orde te komen op grond waarvan aan een projectinitiatief medewerking verleend zou kunnen worden. In ieder geval dient de aan te leveren goede ruimtelijke onderbouwing in te gaan op:
Bovenstaande opsomming is niet limitatief.
Mogelijke noodzakelijke onderzoeken
De goede ruimtelijke onderbouwing dient alle planologisch relevante aspecten te bevatten die bij het project betrokken zijn. Dat geldt ook voor de milieuhygiënische aspecten en de gebiedswaarden. Het kan zijn dat hiervoor afzonderlijk onderzoek verricht moet worden, waarvan de conclusie in de ruimtelijke toelichting vermeld wordt. De volgende mogelijke onderzoeken (niet limitatief) kunnen voor het initiatief noodzakelijk zijn:
(Aanvrager c.q. adviseur is zelf verantwoordelijk voor de volledigheid van de mogelijke noodzakelijke onderzoeken).
Aanlevering alle stukken die tezamen de goede ruimtelijke onderbouwing vormen
De ruimtelijke onderbouwing en de bijbehorende onderzoeken dienen in vijfvoud op papier aangeleverd te worden per post. Tevens moeten alle stukken digitaal (in pdf-vorm), op een CD/DVD aangeleverd worden.
Alle voornoemde stukken/overwegingen die tezamen de benodigde goede ruimtelijke onderbouwing vormen, worden ambtelijk getoetst en eventuele aanpassingen/aanvullingen worden aan u doorgegeven.
Alle kosten van ingeschakelde bureau’s, kosten onderzoeken, kosten aanvullende onderzoeken, enz., zijn voor rekening van aanvrager, die ook alles dient aan te leveren.