Organisatie | Leudal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal |
Citeertitel | Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2012 | 01-01-2015 | Wijziging hoofdstuk 2 | 13-12-2011 Streekbode 11 januari 2012 | Onbekend | |
20-01-2011 | 12-01-2012 | Wijziging hoofdstuk 2 | 04-01-2011 Streekbode19januari2011 | Onbekend | |
31-12-2009 | 20-01-2011 | Wijziging hoofdstuk 2 | 24-11-2009 Streekbode 30 december 2009 | Onbekend | |
31-12-2009 | 31-12-2009 | Wijziging Hoofdstuk 3 | 17-11-2009 Streekbode 30 december 2009 | Onbekend | |
08-01-2009 | 31-12-2009 | Nieuwe regeling | 23-12-2008 Streekbode 7 januari 2009 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 1 Verstrekking op aanvraag
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
Het persoonsgebonden budget wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor een periode overeenkomend met de normale afschrijvingstermijn die, voor zover van toepassing, geldt voor de met het persoongebonden budget te verwerven voorziening.
Artikel 3 Afwijzingsgronden persoonsgebonden budget
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
Artikel 4 Algemene verplichtingen persoonsgebonden budget
Bij de verlening van het persoongebonden budget gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:
De aanvrager bewaart de rekening(en) en betalingsbewijs (betalingsbewijzen) van de met het persoonsgebonden budget ingekochte geïndiceerde voorziening gedurende vijf jaar of, indien de normale afschrijvingsduur langer is dan deze termijn, overeenkomstig deze langere termijn en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college.
Artikel 5 Verantwoording persoonsgebonden budget
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt in ieder geval plaats na de aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt of na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is dan wel na afloop van elk kalenderjaar.
Artikel 7 Eigen bijdrage hulp bij het huishouden
Bij berekening van de eigen bijdrage voor de voorziening wordt uitgegaan van het daadwerkelijk ontvangen aantal uren zorg per vier weken maal een fictief uurtarief van € 19,00.
Artikel 8 Eigen bijdrage woonvoorziening
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 10 Hoogte persoonsgebonden budget
De verlening van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp bij het huishouden plaats op grond van een klasse-indeling. Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat per klasse per jaar bedraagt voor:
Categorie 1: huishoudelijke werkzaamheden:
Klasse 1 (0 - 1,9 uur) € 741,00;
Klasse 2 (2 - 3,9 uur) € 2.223,00;
Klasse 3 (4 - 6,9 uur) € 4.075,50;
Klasse 4 (7 - 9,9 uur) € 6.298,50;
Klasse 5 (10 -12,9 uur) € 8.521,50;
Klasse 6 (13 -15,9 uur) € 10.774,50,
terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van € 14,25 wordt gehanteerd.
Categorie 2: organisatie van het huishouden:
Klasse 1 (0 - 1,9 uur): € 906,75;
Klasse 2 (2 - 3,9 uur) € 2.720,25;
Klasse 3 (4 - 6,9 uur) € 4.987,13;
Klasse 4 (7 - 9,9 uur) € 7.707,38;
Klasse 5 (10 -12,9 uur) € 10.427,63;
Klasse 6 (13 -15,9 uur) € 13.147,88,
terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van € 17,44 wordt gehanteerd.
Artikel 13 De verhuiskostenvergoeding
Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal bedraagt € 1.400,-.
Artikel 14 Hoogte persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming
De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.
Artikel 15 Het persoonsgebonden budget voor (niet-)bouwkundige of (niet-) woontechnische woonvoorzieningen of uitraaskamer
Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen als bedoeld in artikel 15 sub b, c en d van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de ‘Lijst eenheidsprijzen verkorte procedure woningaanpassingen’. Indien de Lijst eenheidsprijzen niet van toepassing is wordt het persoonsgebonden budget als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, vastgesteld.
Indien de aanvrager niet de eigenaar is van de woning waarin de voorziening dient te worden aangebracht, wordt de vergoeding of het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 15 sub b van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal, conform artikel 7 lid 2 Wet Maatschappelijke Ondersteuning, betaald aan de eigenaar van de woning.
Artikel 17 Kosten tijdelijke huisvesting
De hoogte van een door het college te verlenen vergoeding in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in artikel 15 sub f van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 sub a van de Wet op de Huurtoeslag.
De hoogte van een door het college te verlenen vergoeding in de kosten van huurderving als bedoeld in artikel 15 sub g van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal is gelijk aan de hoogte van de kale huur van de woonruimte. Betaling vindt plaats aan de eigenaar van de woning. Vergoeding vindt slechts plaats indien het een woning betreft die voor meer dan € 5.000,- is aangepast. De periode waarvoor een vergoeding wordt verstrekt bedraagt maximaal zes maanden. Onder voorwaarden is verlenging van deze termijn met drie maanden mogelijk.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 23 Bovenregionale vervoersbehoefte
Indien zich een uitzonderingssituatie voordoet als omschreven in (het tweede deel van) artikel 26 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal wordt, op declaratiebasis, een bedrag verstrekt dat gelijk is aan de werkelijke kosten. Daarbij geldt het vervoer middels Valys als een voorliggende voorziening.
Artikel 25 Tegemoetkoming kosten sportrolstoel
Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2.455,- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming
Het bedrag waarboven ingevolge artikel 34 lid 2 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal advies gevraagd moet worden bedraagt € 10.000,-.
Artikel 27 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Maximale vergoeding van kosten van onderhoud en keuring van liften en elektrisch beweegbare voorzieningen ingevolge artikel 15 sub e van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leudal.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring en onderhoud aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming.
De maximale vergoeding van kosten van onderhoud en keuring van diverse soorten liften genoemd onder a t/m d, in woningen en trappenhuizen geplaatst in het kader van de RGSHG, BGSHG of WVG, bedraagt:
De maximale vergoeding voor keuringskosten incl. voorrijkosten, incl 19% BTW op basis van de Wmo-verordening van de gemeente Leudal is in bovenstaand schema opgenomen.
Maximale toeslagen op bovengenoemde onderhoudstarieven:
De noodzakelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie van de elektrische beweegbare voorzieningen genoemd onder e t/m h, en reparatie van de elektrisch beweegbare voorzieningen genoemd onder a t/m d, in woningen geplaatst in het kader van de RGSHG, BGSHG of Wvg worden volledig vergoed.