Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Nota Lokaal Jeugdbeleid centrum voor jeugd en gezin 2011-2014 Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmerliede en Spaarnwoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Lokaal Jeugdbeleid centrum voor jeugd en gezin 2011-2014 Haarlemmerliede en Spaarnwoude
CiteertitelNota Lokaal Jeugdbeleid 2011-2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nota lokaal jeugdbeleid 2006-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de Leerplicht 1969
  2. Wet bescherming persoonsgegevens
  3. Wet betreffende de geneeskundige behandelingsovereenkomst
  4. Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
  5. Wet op de jeugdzorg
  6. Wet op het Besluit politiegegevens
  7. Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, alsmede de Aanwijzing Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
  8. Wet Maatschappelijke ondersteuning
  9. Beroepscode van de maatschappelijk werkende
  10. Wet Publieke gezondheid
  11. Gedragscode van de Nederlandse vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen
  12. Wet OKe
  13. Wet op het primair onderwijs
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-11-201001-01-2015Nieuwe regeling

19-10-2010

Maak kennis met Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 3-11-2010

BOB 10/023

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Lokaal Jeugdbeleid centrum voor jeugd en gezin 2011-2014 Haarlemmerliede en Spaarnwoude

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2010

 

Besluit:

 

  • 1.

    De actielijst zoals vermeld in de nota Jeugdbeleid 2011-2014 vast te stellen;

  • 2.

    De nota Lokaal jeugdbeleid 2011-2014 vast te stellen;

  • 3.

    De budgetten bestemd voor jeugdbeleid en jeugdbeleiddoeleinden, zoals benoemd in de nota, voor het jeugdbeleid te reserveren in de begrotingen 2011-2014;

  • 4.

    De nota jeugdbeleid 2006-2010 in te trekken gelijktijdig met het vaststellen van de nieuwe nota lokaal jeugdbeleid;

  • 5.

    Het college te machtigen tot uitvoering van de acties genoemd in deze nota lokaal jeugdbeleid 2011-2014.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 oktober 2010

 

De griffier, De voorzitter,

1. Inleiding

Wie kent er niet het verhaal van “het meisje van Nulde”? Een meisje dat is overleden na te zijn mishandeld terwijl er meerdere hulpverleningsorganisaties zich met dit gezin bemoeide, maar langs elkaar heen aan het werken waren.

Dat in een land waar kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten kunnen ontwikkelen en plezier hebben, waar ze hun steentje leren bijdragen aan de maatschappij en goed voorbereid zijn op de toekomst: kortom, waar alle kinderen alle kans krijgen. Of toch niet?

Het kabinet heeft de ambitie om hier tot op zijn minst tot en met 2011 aan te willen werken.

 

Vanwaar deze ambitie? Met het grootste deel van de jeugd en de gezinnen gaat het goed. Volgens internationaal vergelijkend onderzoek behoren de Nederlandse jongeren tot de gelukkigste ter wereld. Dat willen we graag zo houden! Maar tegelijk mogen we onze ogen niet sluiten voor bepaalde trends die ons verontrusten zoals: het stijgend aantal meldingen kindermishandeling, kinderen met gedragsproblemen, de ongezonde leefstijl van sommige jongeren, het aantal jongeren dat niet meer naar school gaat en ook niet werkt, en de (steeds jongere) jongeren, die overlast geven.

 

In deze notitie wordt aangegeven wat de missie is, welke visie speelt en welke strategie gekozen kan worden.

 

Alle kinderen moeten gezond en voorspoedig kunnen opgroeien in een veilige omgeving. Alle ouders of jongeren, met of zonder problemen, zullen met hun opvoedvragen én voor hulp terecht kunnen bij een herkenbaar en laagdrempelig punt in de buurt: een Centrum voor Jeugd en Gezin.

 

Het ministerie Jeugd en Gezin heeft de volgende missie:

Komen tot de vorming van Centra van Jeugd en Gezin wat een landelijk dekkend netwerk op heeft geleverd voor eind 2011.

 

Hiervoor heeft iedere gemeente de taak gekregen van het ministerie om minimaal 1 centrum van Jeugd en gezin te realiseren voor 2011.

Met deze notitie Centrum Jeugd en gezin / jeugdbeleid gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, wordt de eerste stap gezet in de richting van de missie van het ministerie: het realiseren van het Centrum van Jeugd en gezin en aansluitend jeugdbeleid binnen de gemeentegrenzen.

2. Visie
2.1 Landelijke kaders

2.1.1. Ministerie van Jeugd en Gezin:

De minister voor Jeugd en Gezin is verantwoordelijk voor de samenhang in het jeugd- en gezinsbeleid. Hij werkt hiervoor nauw samen met andere ministeries die met jeugd te maken hebben.

De minister is primair verantwoordelijk voor beleidsonderwerpen bij de ‘velddirecties’ van Jeugd en Gezin. Het zijn directies van 4 departementen:

De directie Jeugd en Gezin en de directie Jeugdzorg binnen het ministerie van VWS werken volledig voor Jeugd en Gezin. De andere directies voeren naast taken voor Jeugd en Gezin ook taken uit voor het eigen departement.

De minister voor Jeugd en Gezin is ook betrokken bij de besluitvorming over bepaalde beleidsonderwerpen die raakvlakken hebben met het beleid van Jeugd en Gezin: het omringend beleid. Andere bewindslieden dragen hiervoor de primaire verantwoordelijkheid. Die onderwerpen zijn verdeeld over 6 departementen. Een klein overzicht van de onderwerpen per departement die deel uitmaken van het omringend beleid:

 

  • ·

    Ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport (VWS): alcohol en jongeren, roken en jongeren, sport en jongeren, huiselijk geweld en vrouwelijke genitale verminking, eergerelateerd geweld minderjarigen, zwerfjongeren;

  • ·

    Ministerie van Justitie: inter-landelijke adoptie en internationale kinderontvoering, aanpak jeugdcriminaliteit, straftaken Raad voor de Kinderbescherming, justitiële jeugdinrichtingen (jji's), Halt, jeugdreclassering, huiselijk geweld, helpdesk privacy;

  • ·

    Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): voortijdig schoolverlaten, leerplicht/schoolverzuim/RMC, brede school, passend onderwijs/spreiding zorgleerlingen, leerlingbegeleiding, maatschappelijke stage, voor- en vroegschoolse educatie, kinderopvang, reboundvoorzieningen, gegevensuitwisseling jeugd;

  • ·

    Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW): tegemoetkoming ouders met een gehandicapt kind (TOG-regeling), zwangerschapsregeling zelfstandigen, leer-/werkplicht tot 27 jaar;

  • ·

    Programmaministerie van Wonen, Wijken en Integratie: diversiteit, 40 wijken aanpak, inrichting openbare ruimte;

  • ·

    Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK): aanpak hangjongeren.

 

De programmaminister voor Jeugd en Gezin is verantwoordelijk voor een kind- en gezins­vriendelijk beleid, dat wordt gedragen door ouders, families, onderwijzers, professionele hulpverleners, gemeenten en provincies. Met het programma voor Jeugd en Gezin kiest het kabinet bewust voor een nieuwe aanpak, die regie, samenwerking en het overstijgen van deelbelangen in het belang van de jeugd en hun gezinnen mogelijk maakt. Een aanpak die het gezin in positie brengt, inzet op preventie door eerder de problemen op te sporen en aan te pakken en de vrijblijvendheid voorbij is.

 

In het beleidsprogramma “Alle kansen voor alle kinderen” is de ambitie van het kabinet (Balkenende IV) op het terrein van jeugd en gezin uiteen gezet. Een aantal belangrijke aspecten uit dit programma zijn:

 

  • ·

    Preventie en beschikbaarheid van opvoeden- en gezinsondersteuning voor alle kinderen en gezinnen die daar gebruik van willen maken.

  • ·

    De omslag maken van het eerder opsporen van risico’s en het beter en eerder aanpakken van problemen.

  • ·

    Ongewenste situaties moeten niet voortduren, er moeten doorbraken worden gerealiseerd. Dit geldt voor zowel ouders, professionals als overheden.

  • ·

    Invoeren van het principe: “een gezin, een plan”, in heel Nederland.

2.1.2. Landelijk Basismodel

Ten behoeve van deze punten is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente en de Centra voor Jeugd en Gezin. Het kabinet heeft hierover een visie ontwikkeld.

 

Alle ouders, jeugdigen en kinderen moeten als zij dat willen, met alle mogelijke vragen over opvoeden en opgroeien en voor hulp terecht kunnen bij een laagdrempelig en herkenbaar punt in de buurt.

 

Dat betekent dat zij voor alles wat te maken heeft met opvoed- en opgroeiondersteuning in hun eigen omgeving terecht moeten kunnen bij een Centrum voor Jeugd en Gezin. In iedere gemeente moet ten minste een fysiek inlooppunt zijn, waar kinderen, jeugdigen en ouders terecht kunnen. Een inlooppunt hoeft overigens niet in alle gevallen een permanent bureau te zijn, het kan ook gerealiseerd worden door bijvoorbeeld enkele dagdelen in de week spreekuren te organiseren op locatie. Daarnaast kan de fysieke inloopfunctie ondersteund worden door een telefonisch en / of internetloket.

  • ->

    Het hoeft geen nieuwe bureaucratische laag te worden.

  • ->

    Voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is samenwerking op convenantbasis met regiogemeenten en instellingen op gebied van jeugdgezondheidszorg als een keten-CJG realisatie voldoende.

    >Vervolgens het Dorpscentrum in Spaarndam aan wijzen als eerste CJG ketenoverleg locatie (alles is al aanwezig, op een opvoedkundigspreekuur van JGZ Kennemerland na , hiervoor heeft JGZ Kennemerland wel al een offerte ingediend).

  • ->

    Het consultatiebureau Halfweg / Zwanenburg aan wijzen als tweede CJG ketenoverleg locatie. De GGD zou daar een opvoedspreekuur kunnen verzorgen. De GGD heeft aangegeven daar een offerte voor uit te willen brengen.

  • ->

    Met invoering van bovenstaande acties, voldoet de gemeente ruim aan de eisen van de wet om te mogen spreken van de invoering van een lokale CJG.

 

Het basismodel Centrum Jeugd en Gezin nader belicht:

Het Centrum voor Jeugd en Gezin richt zich op de Lokale Jeugdzorg. Het basismodel betreft ten eerste de integrale jeugdgezondheidszorg, zoals omschreven in de Wet Publieke Gezondheid (de jeugdgezondheidszorg 0-19). Het gaat hierbij om collectieve preventie. De jeugdgezondheidszorg monitort de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve ontwikkeling van alle kinderen. Het gaat hierbij om de gezondheid van het kind in brede zin. En het gaat om preventie, signalering, advisering en aanpakken van ontwikkelingsproblemen bij alle kinderen.

 

Daarnaast betreft het basismodel de rol van de gemeente die in het licht van de Wet op de jeugdzorg is gedefinieerd. Het betreft hier opvoed- en opgroeiondersteuning zoals is bedoeld in prestatieveld 2 van de Wmo.

 

Een derde belangrijk aspect is de schakel met bureau Jeugdzorg. Vanuit het Centrum van Jeugd en Gezin moet de relatie met Bureau Jeugdzorg goed worden vormgegeven. Landelijk zagen ze het tot op heden als de ideale situatie om dit op te vangen door een voorpost van het Bureau Jeugdzorg onder te brengen in het Centrum van Jeugd en Gezin. De evaluatie van de Wet op de jeugdzorg kan leiden tot belangrijke wijzigingen in de gemeentelijke verantwoordelijkheden voor jeugdzorg. En dus ook de schakel tussen CJG en BJZ. Het zal nog maar de vraag zijn of het voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude nodig is om BJZ op te nemen in een voorpost. Te meer daar ketenoverleggen al voldoende zijn voor de gemeentelijke CJG. De gemeente weet de weg naar de vrijwillige hulpdienst BJZ en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling bij BJZ te vinden. Voor de gemeente zijn korte lijnen belangrijker dan een extra bureaucratische laag.

 

Het vierde onderdeel van het basismodel is de schakel met de Zorg en adviesteams ( ZAT) en via de ZAT’s met het onderwijs. De afgelopen jaren heeft de ZAT ontwikkeling vanuit de praktijk veel goede samenwerkingsverbanden opgeleverd.

Door een goede samenwerking met de ZAT’s wordt er voor gezorgd dat de scholen, als belangrijke vindplaats voor kinderen en jongeren, goed zijn gepositioneerd

 

Een andere visie die nog belicht dient te worden, is de integrale JGZ 0-19. Sinds 2003 voeren de gemeente de regie over de JGZ voor 0-19 jarigen. Daarvoor hadden gemeente alleen de verantwoordelijkheid voor de 4-19 jarigen, die door de GGD werd uitgevoerd. De JGZ voor de 0-4 jarigen viel onder de verantwoordelijkheid van het rijk en werk uitgevoerd door de zorgorganisaties, daarbij gefinancierd vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De gemeente kreeg tot taak het vaststellen en creëren van de bestuurlijk - organisatorische, financiële, personele en beleidsmatige randvoorwaarden voor de uitvoering van de JGZ.1

* Er wordt gesproken van integrale JGZ als de nadruk ligt op de continuïteit van de zorg. Dit moet ondersteund worden door eenduidige en toegankelijke registratie, zodat het signaleren en volgen van en het interveniëren bij kinderen met problemen en hun gezinnen mogelijk is.2

 

Voor gemeenten bestaan er drie aanleidingen om de organisatorische uitvoering van de JGZ opnieuw te bezien. In de eerste plaats een iets gunstiger financieel arrangement en iets meer mogelijkheden voor flexibiliteit in de uitvoering van de JGZ, wat de regievoering versterkt. In de tweede plaats de Wet Publieke Gezondheid, die in december 2008 in werking is getreden en die geen beperkingen meer oplegt aan de kring van zorgorganisaties die de JGZ mogen uitvoeren. Dit heeft voor grotere gemeenten geleid tot aanbestedingsplicht. De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude blijft ver onder het aan te besteden bedrag. Met de VRK / GGD is al een overeenkomst. Het is wenselijk om JGZ Kennemerland als tweede uitvoerder JGZ, een contract aan te bieden in plaats van een subsidieprocedure te handhaven. Dit past beter in het subsidiebeleidskader 2011-2014.

Tot slot is er de komst van de CJG’s. Het is voor gemeenten de kunst om te zorgen dat beide opgaven – opnieuw vormgeven van de JGZ en verbinden van de JGZ met de opvoedsteun in het CJG – goed en met samenhang tot stand worden gebracht.

  • ·

    De GGD zou graag voor de hele regio de integrale JGZ uitvoeren. Het consultatiebureau Halfweg/ Zwanenburg voert de integrale JGZ al uit. Echter levert JGZ Kennemerland op een financieel aantrekkelijkere manier de JGZ 0-4 jarigen uit. Als beide organisaties zouden gaan samenwerken in de toekomst, zal er met de GGD goede product- prijs- en verantwoordingsafspraken gemaakt moeten worden.

Gemeenten zijn verplicht een keer in de vier jaar een nota gezondheidsbeleid vast te stellen. In het gezondheidsbeleid kan een gemeente haar ambities en prioriteiten stellen. Het gezondheidsbeleid van een gemeente is gericht op de gehele populatie maar geeft aandacht aan doelgroepen, waaronder meestal specifiek de jeugd. De landelijke preventienota 2011-2014 wordt eerdaags gepubliceerd en bekend gemaakt, waarna de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude een nota Lokale Volksgezondheid 2011-2014 zal opstellen. Om die reden gaat de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude niet in op de speerpunten 2007-2010: Voorkomen van excessief alcoholgebruik en drugsgebruik, voorkomen van overgewicht, voorkomen van diabetes, voorkomen van depressie, voorkomen van roken. Het belang van de verloskundigen zal dan expliciet worden meegenomen.

  • ·

    In de nieuwe nota Lokale Volksgezondheid zullen de nieuwe speerpunten worden behandeld in relatie tot de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

2.1.3. Vijf functies

In totaal gaat het om vijf functies in het lokaal preventieve jeugdbeleid:

 

1. Informatie en Advies.

Het gaat hierbij zowel om ongevraagde informatie over opvoeden en opgroeien( voorlichting) als om het beantwoorden van specifieke vragen van ouders en jeugdigen.

 

2. Signaleren.

Hierbij gaat het om het vroegtijdig signaleren van problemen van jeugdigen en opvoeders. Maar ook om signalen van verschillende instanties met elkaar in verband te brengen.

 

3. Toeleiding en Hulp.

Het gaat om de toeleiding naar het totale lokale en regionale hulpaanbod, zoals vroeg- en voorschoolse educatie, onderwijsachterstandsvoorzieningen en leerplichtzaken, maar ook bijvoorbeeld het Algemeen Maatschappelijk werk en de geïndiceerde jeugdzorg.

 

4. Licht pedagogische hulp.

Het bieden van opvoedingsondersteuning aan ouders en gezinnen waar problemen dreigen te ontstaan (bijv. Pedagogische spreekuren), en ondersteuning van schoolmaatschappelijk werk.

 

5. Coördinatie van zorg.

Het afstemmen en bundelen van zorg in het geval

dat meerdere hulpsoorten nodig zijn om een jeugdige of gezin te ondersteunen voor zover dit buiten de basistaken integrale jeugdgezondheidszorg voor de Wet Publieke Gezondheid valt.

 

In het basismodel is de schakel met de veiligheidsketen niet opgenomen. Jongeren die met een van de organisaties van het veiligheidshuis te maken krijgt, daar is vaak ook sprake van dat die jongere ook problemen heeft in het gezin.

Het Centrum van Jeugd en Gezin is primair gericht op preventie voor alle jeugdigen. Laagdrempeligheid staat daarbij voorop. Daarom is het niet voor de hand liggend dat het Veiligheidshuis een onderdeel is van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Dat er moet worden samengewerkt tussen de partners van het Centrum voor Jeugd en Gezin en de Veiligheidsketen is echter wel van essentieel belang voor de goede aansluiting tussen de strafrechtelijke aanpak van jongeren en de achterliggende gezinsproblematiek.

2.2 Regionale Kaders

2.2.1 Provinciaal: staat van de Noord-Hollandse jeugd

De provincie wil haar beleidsinspanningen kunnen bepalen en toetsen op basis van beleidsinformatie over hoe het met de Noord-Hollandse jeugd gaat. Beleidsinformatie is vaak overdadig aanwezig, maar net zo vaak fragmentarisch naar delen van de jeugd, naar specifieke gemeenten of regio’s of in de tijd. Een heldere en gedeelde analyse over de betekenis van al deze informatie is daardoor niet goed mogelijk.

De provincie Noord-Holland heeft een model laten ontwikkelen om de Staat van de Noord-Hollandse Jeugd te kwantificeren. Hoewel het begrip ‘Staat van de Jeugd’ ook in andere regio’s en door andere gemeenten wordt gebruikt, is er nergens een model dat een samenhangend beeld schetst.

Doel van de provincie met de Staat van de Noord-Hollandse jeugd is te komen tot een richtinggevend kader voor alle bij jeugd betrokken partijen. De idee hierachter is dat door focus in beleidsinformatie aan te brengen en beleidsveronderstellingen te expliciteren, met elkaar een gesprek op gang komt over hoe de situatie rond jeugd te zien en te duiden.

Bij de ontwikkeling van de Staat van de Noord-Hollandse jeugd is gekozen voor een aanpak waarin focus en verbinding centraal staan. Er is gezocht naar een model waarvan de beleidsrelevantie optimaal is op basis van een overzichtelijke set indicatoren.

 

In het algemeen gaat het goed met de Noord-Hollandse jeugd. De Staat van de Jeugd bevestigt wat de provincie in haar beleidsprogramma’s voor de komende jaren al heeft geconstateerd: investeer in een talentvolle toekomst en zet in op ontplooiing van de jeugd in brede zin. De jeugdigen van nu zijn immers de volwassenen van de toekomst, die – met minder in getal – voor de uitdaging staan om de Noord-Hollandse samenleving en economie draaiende te houden.

2.2.2 Provinciale Afspraken

a. Huidige indicatoren

Om de beschikbaarheid van gegevens voor de huidige indicatoren te verbeteren zijn afspraken nodig met de GGD, de politie en HALT Kennemerland. Met de GGD is de weg om tot deze afspraken te komen al ingezet. Daarnaast zijn er enkele indicatoren waarvoor afspraken met CBS nodig zijn om alle gegevens per gemeente beschikbaar te hebben. Ook hiervoor is de route al ingezet.

Het gaat om de volgende indicatoren:

  • ·

    Overgewicht: percentage jeugdigen (4 t/m 11 jr en 12 t/m 18 jr) dat te maken heeft met overgewicht of ernstig overgewicht (obesitas) (Bron: GGD)

  • ·

    Overmatig alcoholgebruik: percentage jeugdigen (12 t/m 18 jr) dat overmatig alcohol gebruikt (vijf of meer drankjes bij één gelegenheid = “binge” drinken) (bron: GGD)

  • ·

    Psychisch welbevinden: percentage jeugdigen (4 t/m 11 jr en 12 t/m 18 jr) dat een verhoogde score heeft op de totale probleemscore SDQ.MHI-5 (Bron: GGD)

  • ·

    Jeugdige verdachten: percentage jeugdigen (12 t/m 24 jr) dat in aanraking is gekomen met de politie (Bron: politieregio’s)

  • ·

    HALT afdoeningen: aantal HALT verwijzingen per 10.000 jeugdigen van 12 t/m 17 jr (Bron: Bureau HALT)

  • ·

    Lid van een vereniging: percentage jeugdigen (12 t/m 18 jr) dat lid is van een vereniging (Bron: GGD)

Voor de betrouwbaarheid van de gegevens sluit de provincie zoveel mogelijk aan bij de kwaliteitsprotocollen van (landelijke) data leveranciers. Bij afwezigheid hiervan zijn afspraken over kwaliteitsborging en controle trajecten in voorbereiding.

 

b. Nieuwe indicatoren

Al werkende is door de provincie Noord-Holland al een aantal aandachtpunten voor de verdere doorontwikkeling geformuleerd.

 

Om te beginnen is de jongste doelgroep, jeugdigen van 0 tot 4 jaar en jeugdigen van 4 tot 12 jaar, nog onderbelicht op nagenoeg alle thema’s. Op dit moment zijn er nog weinig bestaande bronnen aan te spreken om gegevens over deze doelgroep aan te leveren. Provincie en gemeenten zullen, in samenwerking met de kernpartners in het jeugdbeleid en jeugdzorgbeleid, in 2010 moeten bezien welke aanvullingen kansrijk en realistisch zijn. In het voortraject is in ieder geval gedacht aan het bereik van de voorschoolse voorzieningen, Scholierenonderzoek onder de 4 tot 12 jarigen en het bereik van de jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 4 en 4-19 jarigen De GGD is voornemens om (afronding van het scholierenonderzoek) een gezondheidsonderzoek uit te gaan voren onder (ouders van) 0-12 jarigen. Dit doet de GGD in het kader van haar wettelijke plicht om inzicht te hebben in de gezondheidssituatie van de bevolking

 

Een ander aandachtspunt is het beter in kaart brengen van de aard en omvang van het aanbod in het gemeentelijke domein, in de GGZ en LVG. Vergelijkbaar moet ook beter in kaart worden gebracht op welke wijze gegevens over de thema’s wonen en vrije tijd gerealiseerd kunnen worden.

 

Tot slot verdient een meer structurele uitvraag van ervaringen vanuit het perspectief van de jeugdigen zelf extra aandacht. Daarvoor is in de eerste plaats goed inzicht nodig in de diverse wijzen waarop de jeugdigen momenteel al door provincie en gemeenten worden benaderd. De GGD heeft aangegeven de psychosociale problematiek en sociaal-economische gezondheidsverschillen als indicator te willen bijvoegen.

Een goede koppeling van deze initiatieven en goede uitwisseling van de ervaringen en uitkomsten levert mogelijk al voldoende op, alvorens wordt overgegaan op het realiseren van nieuwe initiatieven.

2.3 Gemeentelijke kaders

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) is een wettelijke taak van de gemeente. De JGZ heeft een belangrijke preventieve functie gericht op het beschermen, bewaken en bevorderen van lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid van de jeugd, zowel individuen als op populatieniveau.

De gemeente moet er voor zorgen dat de JGZ alle jeugdigen 0-19 jaar bereikt en dat hun de zorg wordt geboden die is vastgelegd in het Basistakenpakket JGZ. Daarbij is het van belang dat er sprake is van continuïteit in de zorg aan het kind, dus een doorlopende lijn van 0-19 jaar.

2.3.1 Raads- en collegeprogramma’s 2010-2014 “Gezond, Groen, Groeien”

De nieuwe raads- en collegeprogramma’s geven enkele richtlijnen aan die direct met jeugd te maken hebben. In het kort de onderwerpen samengevat die relevant zijn voor de nota lokaal jeugdbeleid van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

 

a. Raadsprogramma:

Preventie zal onderdeel uit moeten maken van het gemeentebeleid, een voorbeeld daarvan is het aanstellen van een jongerenwerker. Een actief alcoholbeleid kan bijdragen aan het verbeteren van de openbare orde en veiligheid.

Het huidige onderwijsbeleid van de gemeente kan worden voortgezet, in de komende raadsperiode zal het beleid geëvalueerd worden en waar nodig nieuwe initiatieven worden ontplooid om te komen tot een actiever onderwijsbeleid.

Sport in de ruimste zijn van het woord is voor onze gehele bevolking van belang en dient voortvarend gecontinueerd te worden. (De nut en noodzaak van sport staat vermeld in de Sportnota 2010 van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude).

Ontwikkeling van kunst en cultuur en de uitoefening daarvan dient gestimuleerd te worden en het al ingezette beleid zal worden gecontinueerd.

Het voor zover mogelijk handhaven van het voorzieningen niveau is een speerpunt van het beleid. Het subsidiebeleid is daarbij een van de middelen. De gemeente bevordert de deelname aan vrije tijd- en sportclubs, evenals het vrijwilligerswerk waarmee deze verenigingen in stand worden gehouden. Het verzorgen van activiteiten voor de jongeren is een manier voor instellingen om resultaten te bereiken. (Zo worden gezondheid- en ontwikkelingskansen gestimuleerd in het subsidiebeleidskader 2011-2014).

Alle service vanuit de WMO dient in de komende raadsperiode en met uiterste krachtinspanning op niveau te worden gehouden.

De gemeente stimuleert dat de eerstelijnsgezondheidszorg in alle kernen van onze gemeente in voldoende mate doorlopend aanwezig is.

Ook de komende jaren zal jeugd en gezin een belangrijke plaats in het beleid in nemen. De ingezette ontwikkeling met betrekking tot voorzieningen voor jongeren zoals de JOP te Halfweg en de JOP te Spaarndam evenals de aanstelling van een jongerenwerker zijn hiervan voorbeelden.

De gemeente is voorstander van gecoördineerd en gezamenlijk optreden naar de jongeren toe, maar we moeten er voor zorgen dat er voldoende faciliteiten voor de jeugd zijn om zich op diverse, verantwoorde manieren bezig te kunnen houden zonder dat dit overlast veroorzaakt.

 

b. Collegeprogramma:

Algemeen: 1.3 Burgerparticipatie telt zwaar bij de beleidsvoorbereiding.

Financieel beleid 2.5 Het voorzieningenniveau voor minima zal, ondanks structurele bezuinigingen, met uiterste krachtinspanningen zo lang als mogelijk worden gehandhaafd met extra aandacht voor kinderen uit sociaal zwakke gezonnen. Op basis van de Raad aangegeven prioriteiten worden bepaalde beleidsvelden tot het uiterste gespaard voor het doorvoeren van deze bezuinigingen, zoals voortvloeiende uit de WMO.

2.6 Het college streeft naar het handhaven van het huidige voorzieningen niveau. Dat is een bijna onmogelijke opgave daar tevens zware structurele bezuinigingen moeten worden gerealiseerd.

5.4 Het college wil voorzetting van het actieve beleid op het gebied van werkgelegenheid en arbeidsmarkt voor jongeren, met bijzondere aandacht voor alleenstaande ouders met jonge kinderen.

6.3 Preventie is een belangrijk onderdeel van het veiligheidsbeleid bijvoorbeeld door het inzette van een jongerenwerker.

In het college programma wordt vervolgens een sprong gemaakt van jeugdbeleid naar Jeugdzorgbeleid.

7.1 Het jeugdbeleid wordt met kracht voortgezet, zodat vooral het preventieve karakter van het jeugdzorgbeleid centraal komt te staan.

7.2 In het kader van de Wet op de jeugdzorg wordt binnen de regio gewerkt aan voorzieningen om de lacunes op te vullen in de aansluiting van preventief jeugdbeleid naar jeugdzorg. Activiteiten op gebied van preventie blijven gehandhaafd.

8.2 Het college bevordert de deelname aan verenigingen en sportclubs, evenals het vrijwilligerswerk waarmee deze verenigingen in stand worden gehouden.

9.1 Behoud van voldoende en kwalitatief goede onderwijsvoorzieningen in de gemeente staat voorop. Het huidige onderwijsbeleid van de gemeente kan worden voortgezet. Het college zal daarop gericht zijn en heeft aandacht voor een adequate aansluiting met het jeugdbeleid. Het college blijft alert op (financiële) ruimte voor nieuw beleid en zal nieuwe initiatieven stimuleren en initiëren.

11.1 Het college wil het sportbeleid voortzetten en het voorzieningen niveau op peil houden. Sport is van groot belang voor de volksgezondheid. (En uiteraard van het welzijn en welbevinden, maar dat staat niet zo letterlijk vertaald in het collegeprogramma).

  • ->

    De punten genoemd in het raads- en college programma’s zijn verwerkt in deze nota Lokaal Jeugdbeleid.

2.3.2 Regie versus zorgcoördinatie

a. Regie:

De gemeente heeft de regierol in het jeugdbeleid en is verantwoordelijk voor het maken van sluitende afspraken in de jeugdketen voor alle jeugdigen van 0-23 jaar. De invulling van deze regierol betekent dat de gemeente er voor moet zorgen dat instellingen binnen de domeinen onderwijs, zorg- en hulpverlening, arbeidstoeleiding en veiligheid zodanig met elkaar samenwerken dat er voor jeugdigen en diens ouders een sluitende aanpak bestaat.

 

Er zijn drie niveaus van regie:

  • 1.

    Regie op cliëntniveau ( 1 gezin 1 plan, de regie ligt bij de zorgcoördinator / casemanager).

  • 2.

    Regie op netwerk of keten niveau (bevorderen samenwerking, regie bij bijvoorbeeld CJG-coordinator of ketenregisseur).

  • 3.

    Regie op beleidsniveau (beleidssignalering en collectieve preventie, regie bij gemeenten).

 

De verantwoordelijkheid van de gemeente heeft enerzijds betrekking op de activiteiten en instellingen op het gebied van zorg waarvoor ze zelf direct verantwoordelijk zijn: re-integratie, jeugdgezondheidszorg, de leerplicht en het maatschappelijk werk.

Anderzijds gaat het om de regie op de inzet van instellingen die buiten de directe verantwoordelijkheid van de gemeente vallen (onderwijs, politie/justitie) en het maken van afspraken met de provincie over de geïndiceerde jeugdzorg.

Regie is vooral zorgen dat partijen in staat worden gesteld om goed met elkaar samen te werken en partijen zo nodig aanspreken op hun verantwoordelijkheden.

Het resultaat moet een op maat gesneden aanbod zijn voor jeugdigen van 0-23 jaar met een hulpvraag.

Regie betekent niet dat de gemeente zelf verantwoordelijkheden van andere partijen overneemt.

Door de regie in eigen handen te houden en niet te mandateren aan een instelling, kunnen er daarnaast kosten worden bespaard. Wel dienen er uren voor een ambtenaar te worden ingepland op minimaal 6 uur per week voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

 

b. Zorgcoördinatie

Zorgcoördinatie is vanuit de Wet Publieke Gezondheid een basistaak JGZ die wordt uitgevoerd door (zorg)instelling om een cliënt heen. Zorgcoördinatie is echter wat anders dan de regie voeren op een CJG. Zorgcoördinatie is het afstemmen van zorg. Afspraken in het kader van de zorgcoördinatie regio Zuid-Kennemerland is vastgesteld in het “regionaal convenant zorgcoördinatie”. In dit convenant wordt verder ingegaan op de zorgcoördinatie, escalatie, opschaling en doorzettingsmacht binnen de regio Zuid-Kennemerland.

 

  • ·

    Coördinatie van zorg bouwt enerzijds bij aanvang altijd voort op sluitende continue individuele monitoring, die de jeugdgezondheidszorg wettelijk voorgeschreven uitvoert gedurende de gehele levensloop van kinderen en krijgt anderzijds in die individuele monitoring ook zijn vervolg.

  • ·

    Coördinatie van zorg is een continu beschikbare functie, die geactiveerd en opgeschaald wordt als de “multiproblem” situatie daar om vraagt.

  • ·

    De coördinatie betreft doorgaans zowel de zorg in en afstemming met het gezin, als de afstemming tussen de hulpverleners.

  • ·

    Zonder uitzondering werkt de professional mee, die bij het kind (of gezin) betrokken is. In protocollen tussen de zorgverlenende instanties zijn werkafspraken vastgelegd.

  • ·

    Voor een goede coördinatie van zorg verplichte samenwerking tussen zorgaanbieders nodig, afgedekt door de bestuurlijke verantwoordelijkheid op gemeentelijk en provinciaal niveau.

  • ·

    Bij coördinatie van zorg staan de (internationale)rechten van kinderen voorop en is het uitgangspunt dat de primaire verantwoordelijkheid van de zorg voor de kinderen bij de opvoeders ligt. Het leidende principe bij coördinatie van zorg is eigen kracht”: versterken wat goed gaat in het gezin en bij het kind en benutten van de aanwezige competenties.

  • ·

    Als de veiligheid van het kind gevaar loopt, is altijd direct ingrijpen noodzakelijk. Uiteindelijk is het dan alleen via de rechter mogelijk het gezag van de ouders te beperken of te ontnemen en over te dragen aan en (gezins)voogd. Maar ook dan blijft coördinatie van zorg geboden.

  • ·

    De gemeente is als regisseur van het jeugdbeleid verantwoordelijk dat helder is vastgelegd in welke gevallen, welke lokale zorgaanbieder die uitvoeringsverantwoordelijkheid heeft. Het is aan gemeenten en provincie gezamenlijk alle partijen bestuurlijk en beleidsmatig te committeren aan de bestuurlijke en inhoudelijke principes van coördinatie van zorg en bestuurlijke interventie.

 

Wat kan de gemeente, naast de landelijke kaders en het provinciale aanbod bieden:

  • ·

    Lokaal maatwerk: korte snelle lijnen.

  • ·

    Niet een groot nieuw CJG gebouw, maar gebruik maken van bestaande structuren die bij elkaar komen voor casusoverleg.

  • ·

    Bestaande structuren in stand houden en aan elkaar verbinden: de keten sluitend maken. Hier wordt onder hoofdstuk 3.2 functionaliteit op terug gekomen.

3. Strategie
3.1 Fasen:

Per gemeente binnen de regio Zuid-Kennemerland wordt er nader bekeken hoe het CJG tot stand kan komen. Daarvoor is de volgende fase indeling gemaakt:

3.1.1 Oriëntatiefase

Met vijf regionale werkgroepen is onderzocht, wat er wordt verstaan onder de vijf basisfuncties in de periode 2008 en 2009. En hoe deze vijf basisfuncties kunnen worden ingezet binnen de regio Zuid-Kennemerland.

Per basisfunctie is een werkgroep aan de slag gegaan.

  • ·

    Opvoedingsondersteuning

  • ·

    Zorgcoördinatie

  • ·

    Aansluiting Bureau Jeugdzorg bij CJG

  • ·

    Aansluiting Onderwijs bij CJG (onderzoek is nog gaande)

  • ·

    Digitaal CJG

De uitkomsten van deze onderzoeken van de vijf werkgroepen zijn ter vaststelling aangeboden aan de portefeuillehouders van de regio Zuid-Kennemerland.

 

Het onderzoek zorgcoördinatie is uitgewerkt en vastgelegd in het ‘regionaal convenant zorgcoördinatie’. In het najaar 2010 wordt dit convenant door de diverse gemeenten en zorginstellingen binnen de regio Zuid-Kennemerland ondertekend.

3.1.2 Ontwikkelfase

In de ontwikkelfase worden de volgende vragen door de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude onderzocht:

  • ·

    Wat is er al aan kennis bekend?

  • ·

    Wat is er nodig?

  • ·

    Hebben we voldoende aan wat er is?

  • ·

    Hoe gaan we verder?

  • ·

    Wat spreken we af?

 

Met deze gegevens wordt een nulmeting gemaakt. Daarna kan worden onderzocht wat er nog ontwikkeld moet worden of niet.

  • ->

    Het uitgangspunt is om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande voorzieningen en daar waar noodzakelijk maatwerk te leveren.

3.1.3 Uitvoeringsfase

Met de verkregen informatie uit de nulmeting, kan worden ingezet op de uitvoering van het CJG.

  • ·

    Dit betekent dat er, volgens wettelijke verplichting van het ministerie van Jeugd en Gezin, afspraken worden vastgelegd tussen de partijen in de CJG-keten. Dit specifiek in het kader van “een gezin, een plan” en over de coördinatie van zorg;

  • ·

    Het wettelijk vastleggen dat gemeenten afspraken maken met de provincies over de aansluiting met de geïndiceerde jeugdzorg (zowel bestuurlijk als in de uitvoering);

  • ·

    Het wettelijk vastleggen dat gemeente deze sluitende afspraken met alle relevante lokale partijen (o.a. zorg, onderwijs, veiligheid) moeten maken, dus ook die partijen die buiten de directe verantwoordelijkheid van de gemeente vallen;

  • ·

    Het vastleggen van de wederkerigheid van deze afspraken, zodat de provincie en andere relevantie partijen ook verplicht zijn om mee te werken aan het maken van deze afspraken;

  • ·

    Het wettelijk vastleggen dat gemeenten in specifieke situaties waar partijen er niet in slagen tot een adequate aanpak te komen, de provincie en andere partijen moeten aanspreken opdat zij alsnog meewerken aan een oplossing;

  • ·

    Het beleggen van het toezicht op het maken en naleven van deze sluitende afspraken bij de inspecties.

3.1.4 Consolidatiefase

(Het borgen van verbeteringen)

Het borgen van de verbeteringsacties is noodzakelijk ter voorkoming van terugval in oude gewoonten en methoden. De consolidatiefase moet het proces van veranderen/verbeteren onomkeerbaar maken. Processen ter bevordering van het borgen van verbeteringen worden vastgelegd in een convenant, die door de samenwerkende partijen worden ondertekend. 3.2 Functionaliteit:

3.2 Functionaliteit

Het CJG is een fysiek en laagdrempelig inlooppunt, voor alle culturen, met een positieve uitstraling gericht op preventie en signalering, in iedere gemeente;

 

Dit hoeft dus niet een nieuw vast gebouw te zijn. Met de sluitende schakel van ketenpartners is gesproken om wisselend ketenoverleggen (voor -9 tot 23 jarigen) te houden in locaties te Halfweg/Zwanenburg en Spaarndam.

 

Het CJG biedt echte adviezen en lichte hulp; naast directe tips en adviezen kan ten behoeve van lichte pedagogische hulp, de programma’s Triple P en stevig ouderschap worden ingezet.

Met JGZ Kennemerland is ondermeer gesproken over een opvoed- en opgroeispreekuur 0-19 jarigen te Spaarndam. Het consultatiebureau te Zwanenburg, wordt een dependance van het CJG te Haarlemmermeer.

3.2.1 Wrapp around methode: sluitende aanpak

Door gebruik te maken van coördinatie en het tijdig schakelen tussen de juiste ketenpartners in de sluitende schakel (met alle mogelijke voorzieningen), kan een oplossing voor problemen worden gezocht en worden geboden. Hiervoor kan gedacht worden aan inzet van dit algemeen jeugdbeleid, maar ook van de (lokale) gezondheidszorg en jeugdzorg, maar ook de bemoeizorg die de gemeente kan bieden. De keten staat ook open voor vragen en het beantwoorden van de professionals in die sluitende keten aan en voor elkaar.

 

 

Proactief:

Kansen signaleren en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten

  • ·

    Voorlichting op en door o.a. scholen, via folders (van de diverse organisaties) en literatuur (bibliotheek)

  • ·

    Voorlichting vooraf en tijdens zwangerschappen aan ouders. Huisartspraktijken en verloskundigen en bibliotheken geven voorlichting. Er is foldermateriaal aanwezig.

  • ·

    Het, na de bevalling, gratis aanbieden van het opvoedondersteuningsprogramma “stevig ouderschap” aan de ouders. Dit gebeurt aan de hand van een enquête. De score van de enquête bepaald of een ouder in aanmerking komt voor stevig ouderschap.6

 

Preventief:

Preventie is het geheel van doelbewuste initiatieven die anticiperen op risicofactoren (= handelen voordat het probleem ontstaat) en ageren wanneer eerste signalen zich ontwikkelen en de problematiek aan het ontstaan is.

Preventie kan medisch of psychosociaal (als methodiek naast individuele hulpverlening, samenlevingsopbouw en groepswerk) toegepast worden. Meestal wordt preventie gebruikt in medische zin en heeft het tot doel om ziekten te voorkomen

Primaire preventie betekent dat men ervoor zorgt dat iets onaangenaams voorkomen wordt. Bijvoorbeeld: tandenpoetsen voorkomt cariës (gaatjes). Belangrijk is het erkennen wanneer dit probleem zich kan stellen zodat maatregelen getroffen kunnen worden ter voorkoming van het probleem.

Secundaire preventie betekent dat men iets onaangenaams zo snel mogelijk wil opsporen om verergering van de toestand te vermijden.

Tertiaire preventie is het trachten te voorkomen dat iets onaangenaams opnieuw voorvalt.

  • ·

    Prenatale zorg via Duo praktijk voor verloskunde en JGZ Kennemerland (onder andere Stevig Ouderschap prenataal) in samenwerking met andere verloskundigen, ziekenhuizen en kraamzorgorganisaties. Verloskundigen die wantoestanden waarnemen, zullen dit melden bij de juiste instantie (algemeen meldpunt kindermishandeling / Bureau Jeugdzorg). Er wordt extra alert gereageerd bij gevallen van Huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • ·

    Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar Spaarndam en Haarlemmerliede verzorgt door JGZ Kennemerland en

  • ·

    Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar Halfweg verzorgt door GGD Kennemerland

    Tijdens de contactmomenten op het consultatiebureau wordt de gezondheid van kinderen gemeten en bekeken. De bevindingen worden geregistreerd in het Digitaal Dossier JGZ (DD JGZ) (en indien nodig wordt het kind – voor een klein percentage - gemeld in de Verwijsindex). Daarnaast worden er de nodige andere activiteiten verricht. Mochten er bevindingen plaats vinden die verder onderzoek nodig acht, wordt het kind doorverwezen naar de juiste (zorg)instelling.

  • ·

    Jeugdgezondheidszorg 5-19 jaar verzorgt door de GGD Zuid-Kennemerland.

    De contactmomenten vinden plaats op de scholen of bij de GGD zelf. De bevindingen worden gemeld in het DD JGZ (en indien nodig voor een klein percentage in de Verwijsindex). Daarnaast worden er de nodige andere activiteiten verricht. Mochten er bevindingen plaats vinden die verder onderzoek nodig acht, wordt het kind doorverwezen naar de juiste (zorg)instelling. Er zijn drie vaste contactmomenten: kleuters, groep 7 en klas 2 van het voortgezet onderwijs.

  • ·

    De JGZ participeert in de zorgoverleggen en of ZAT’s op scholen. Door de nauwere samenwerking met scholen worden risicokinderen steeds beter gesignaleerd.

  • ·

    Jongerenwerk verzorgt door Stichting Meerwaarde. Het jongerenwerk zoekt de jongeren op. In eerste instantie op de vindplaatsen voor jongeren in de buitenlucht, Jongerenontmoetingsplek(JOP) of jongerencentra. Mocht het nodig zijn, dan worden ook ouders gesproken. Het jongerenwerk regelt gesprekken, activiteiten, stimuleert de jeugd en probeert hen van het verkeerde spoor af te houden. Mochten er zich situaties voordoen die verdere bemoeizorg nodig hebben, dan zal het jongerenwerk gaan opschalen. Het jongerenwerk heeft goed contact met Halt Kennemerland en de politie, maar heeft ook goede contacten met de overige ketenpartners en ook zij maken indien nodig gebruik van de Verwijsindex.

 

Preparatie

Voorbereidende handelingen

  • ·

    Gebruik van het DD JGZ; ieder kind waar contact mee is geweest in het kader van de jeugdgezondheidsonderzoeken wordt gemeld in het DD JGZ

  • ·

    Gebruik van de Verwijsindex , indien er een probleemsituatie wordt geconstateerd wordt dit gemeld in de Verwijsindex. Bij een match van meldingen nemen de zorginstellingen contact op met elkaar (zie verder onder 3.2 functionaliteit).

  • ·

    Algemeen Maatschappelijk Werk wordt verzorgd door Kontext. Dit is echter meer bedoeld als ondersteuning voor de ouders.

  • ·

    Schoolmobiele Team verzorgt door Kontext in combinatie met een verpleegkundige van de GGD en schoolcontactpersoon en schoolarts bedoeld voor de jeugd op scholen nemen de eerste zorg op zich als er problemen worden geconstateerd op school door het kind. Het schoolmobiele team moet echter worden omgezet in de vorm van een ZAT, waar een officieel convenant aan ten grondslag zal gaan liggen.

  • ·

    Ambulante Wijkverpleegkundige hulp verzorgt door Meerwaarde. Voor de jongeren die via de jongerenwerkers worden gevonden en niet losgelaten moeten worden, omdat 2e lijnshulp uitblijft door het niet direct kunnen afwikkelen van de casus door bureau Jeugdzorg.

  • ·

    Het sinds 1 augustus 2009 ingestelde gemeentelijke Sociaal Team, wordt ingezet bij een opschaling door het ZAT als er sprake is van een “Multi probleem” situatie. De GGD zou graag de Brede Centrale Toegang zien als centraal meldpunt, waar samenwerking tussen jeugd- en OGGZ-keten nodig is. Het is echter aan de gemeente Haarlem als centrumgemeente om daar beleid op vast te stellen. Het betreft een centrum taak, waar de gemeente Haarlem specifiek budget voor ontvangt.

  • ·

    Als er sprake is van delicten, dan wordt er opgeschaald naar het Veiligheidshuis.

  • ·

    Indicaties 2e lijn jeugdzorg worden geïndiceerd door Bureau Jeugdzorg. 2e lijn hulp zijn onder andere psychiatrische trajecten van Jeugdriagg en GGZ-ingeest.

 

Repressief

Het daadwerkelijk bestrijden van onveiligheid en het zorgen voor de daarbij behorende hulpverlening.

  • ·

    Toezicht en trajecten worden onder andere verzorgt door HALT Kennemerland in combinatie met politieregio Kennemerland en het openbaar ministerie.

 

Nazorg

Geheel van maatregelen gericht op de terugkeer naar de normale situatie

  • ·

    Afbouw van zorg is noodzakelijk om terugval te voorkomen. Maatwerkprojecten worden ingezet door hulpverlenende organisaties.

  • ·

    Als jeugd de leeftijd van 23 jaar overstijgt, vindt er overdracht plaats van jeugdhulpverlening naar hulpverlening voor volwassenen

3.2.2 Verwijsindex:

Omdat de gebrekkige informatie-uitwisseling tussen instellingen onderling een knelpunt is, dat moest worden opgepakt, is de Verwijsindex risicojongeren uitgewerkt en landelijk geïntroduceerd (oktober 2009). Het was tot de introductie van de Verwijsindex zeer voorstelbaar dat een jeugdige bekend was bij, of zelfs ondersteund werd door verschillende instanties, zonder dat deze instanties dit van elkaar wisten. Deze situatie is ongewenst om twee redenen.

 

Ten eerste omdat bewezen is dat een signaal op zichzelf nog niet zo serieus hoeft te zijn, maar dat verschillende signalen vanuit verschillende hoeken samengenomen een veel ernstiger beeld kunnen geven. Goed inzicht op relevante signalen is daarom onontbeerlijk om goede ondersteuning op maat te kunnen bieden. Bovendien wordt het door betere informatie-uitwisseling mogelijk de tijdigheid van een interventie te verbeteren. Dit voorkomt dat problemen onnodig verergeren en is bovendien veel effectiever.

 

In de tweede plaats, omdat effectiviteit en doelmatigheid worden belemmerd wanneer meerdere instanties, zonder dat van elkaar te weten, dezelfde jeugdige en/ of zijn gezin ondersteunen. Ook vanuit het oogpunt van klantvriendelijkheid met de nadruk op het belang van de jeugdige, is afstemming tussen deze instanties wenselijk.

De Verwijsindex is bedoeld om de samenwerking van instanties –zoals het onderwijs, de zorg en de justitiële keten - te ondersteunen. Een systeem dat de signalen verzameld is op zichzelf niet voldoende. Het systeem moet worden ingebed in een geheel van afspraken en over wat er gebeurt nadat er is gesignaleerd. Inmiddels zijn er afspraken gemaakt en vastgelegd in het convenant Verwijsindex en de notitie Zorgcoördinatie. Daarin zijn afspraken gemaakt over het opstellen van een plan van aanpak dat binnen een bepaalde termijn tot resultaat moet leiden, het aanwijzen van een casemanager / gezinscoach, of agendering in een bestaand casusoverleg.

 

Met de gezamenlijk gemeenten van de provincie Noord-Holland, heeft de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, tijdens de start van de estafette Jeugd en Gezin (Nieuwegein,4 oktober 2009), het convenant Verwijsindex Noord-Holland ondertekent.

Op dit convenant zijn de wettelijke kaders in de omgang van privacygevoelige gegevens van toepassing.

De technische kant heeft wat langer op zich laten wachten. Per 1 september 2010 kunnen de eerste management gegevens worden uitgevraagd.

 

De Verwijsindex bevat geen inhoudelijke gegevens. Het gaat om de koppeling van gegevens en het koppelen van instanties. De instanties hebben afgesproken dat bij een match zij met elkaar contact opnemen om de casus te bespreken en daar nadere afspraken over te maken.

 

3.2.3 Elektronisch kinddossier (Ekd) (of wel het Digitaal Dossier JGZ).

In het kader van de Wet publieke gezondheid bieden gemeenten kinderen van 0-19 jaar jeugdgezondheidszorg aan. De jeugdgezondheidszorg richt zich op de bevordering van de psychische, sociale, cognitieve en lichamelijke ontwikkeling van kinderen. De JGZ doet dit op individueel niveau door tijdig passende interventies aan te bieden en op populatieniveau door een beeld te geven van de gezondheid van de jeugd.

Tot 1 januari 2010 werd veelal op papier in een integraal dossier geregistreerd. De papieren dossiers kwamen de slagvaardigheid niet ten goede. Ook informatieoverdracht bij verhuizingen van kinderen vond onvoldoende effectief plaats.

Digitale kinddossiers die landelijk zijn gekoppeld, maken dat gegevens bij verhuizingen sneller worden overgedragen of dat bij een kind het bijbehorende dossier snel wordt gevonden. Daarnaast biedt het betere analysemogelijkheden lokaal. Het levert nationaal een beter beeld van de jeugd. Het ministerie van VWS had als doelstelling dat vanaf 1-1-2007 alle nieuwgeborenen kinderen in Nederland een eigen elektronisch kinddossier in de jeugdgezondheid zouden krijgen. De nieuwste doelstelling is dat JGZ totaal digitaal is in 2010.

 

JGZ Kennemerland registreert digitaal sinds 1-1-2006. De GGD registreert digitaal per 31-09-2010. Daarmee is voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude de landelijke doelstelling al behaald.

3.3 Organisatiepunten

3.3.1 Verschijningsvorm

De demografische vormgeving betreffende de jeugd van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude ziet er als volgt uit:

 

Totaal aantal jongeren 0 tot 23 jarige in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude per 1-1-2010: 1566

 

 

0-4

5-12

13-19

20-23

totaal

Spaarndam

91

312

286

145

834

Haarlemmerliede

 

17

34

35

15

101

Halfweg

74

195

250

112

631

Totaal

182

541

571

272

1566

 

Deze gegevens maken dat een groots opgezette CJG gebouw binnen de gemeente niet noodzakelijk is.

De verschijningsvorm zal plaats vinden in de vorm van een “Kernteam”. Niet in een speciaal fysiek gebouw. Het kernteam zal maandelijks bij elkaar komen. De ene maand in locatie Halfweg en de andere keer in locatie Spaarndam.

De locatie Halfweg betreft het consultatiebureau Halfweg/Zwanenburg. Hierover hoeft niet veel uitleg te worden gegeven. Er wordt meer samengewerkt met de gemeente Haarlemmermeer en de voorzieningen op preventief gebied voor de jeugd.

De locatie Spaarndam: het Dorpshuis / gezondheidshuis Spaarndam. Er wordt onderzoek gedaan naar het meer “smoel” geven van het Dorpshuis, opdat onder andere jongeren, het dorpshuis zullen zien als een locatie voor vragen om (zorg)hulp, activiteiten en recreatie.

Daarnaast heeft de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude een CJG website: www.cjghaarlemmerliede.nl. Daarop staat alle informatie voor de jeugd. Van onderwijs tot sport en cultuur in een zeer uitgebreide versie.

  • ->

    Wat er nog ontbreekt, is een opvoedkundig(consultatie)spreekuur. Met JGZ Kennemerland zijn hier al gesprekken over gaande.

3.3.2 Organisatievorm

De organisatievorm zal geen extra laag worden tussen de keten en de gemeente, maar een mogelijkheid voor de samenwerkingspartners om in plaats van bilateraal nu multidisciplinaire casusproblematiek met elkaar te kunnen bespreken. Wat tijdwinst oplevert voor alle partijen. Dus ook voor de cliënt om wie het gaat. Die krijgt sneller de juiste hulpverlening waarbij organisaties met elkaar samenwerken en met elkaar afspreken wie welke hulpverlening biedt en wanneer. De kinderen en jongeren van 4-19 worden in de zorgoverleggen / ZAT’s besproken. Alleen jeugdigen die buiten de boot vallen zouden in het kernteam besproken kunnen worden (als daar tenminste andere expertise in zit dan in de zorgoverleggen / ZAT’s)

Er wordt tijdens de overleggen per individu gekeken welke dienstverlening gewenst is. Allereerst wordt er gekeken of er gebruik kan worden gemaakt van reguliere pakketten, maar dit kan ook betekenen dat er individueel maatwerk nodig is. Bijvoorbeeld door de bestaande trajecten te combineren met individuele invullingen. Er wordt uitgegaan van gemiddeld 2 trajecten op jaarbasis voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude die buiten de reguliere pakketten zullen vallen. De kosten kunnen verschillen per traject tussen de €1.500,00 en €5.000,00.

  • ->

    Voor dit laatste zal de raad gevraagd worden een reservering voor deze maatwerktrajecten aan te leggen vanuit de Brede doeluitkering CJG en het 1/3e deel gemeentefondsmiddelen; Indien het budget niet nodig is in een bepaald jaar, wordt geadviseerd dit budget door te schuiven naar het opvolgende jaar.

3.3.3 Samenwerkingspartners

De hier onderstaande lijst is niet limitatief en kan worden aangevuld.

  • ·

    JGZ Kennemerland;

  • ·

    GGD Kennemerland;

  • ·

    Duo praktijk voor verloskunde

  • ·

    Bureau Jeugdzorg Noord-Holland;

  • ·

    Raad voor de Kinderbescherming;

  • ·

    Jeugdriagg ZHN;

  • ·

    Stichting Halt;

  • ·

    Brijder verslavingszorg;

  • ·

    Mee Noordwest-Holland;

  • ·

    Stichting Kontext, maatschappelijke dienstverlening;

  • ·

    UWV-werkbedrijf;

  • ·

    Intergemeentelijke afdeling Sociale Zaken (te Heemstede);

  • ·

    Stadsbank Haarlem e.o.;

  • ·

    Stichting meerwaarde, jongerenwerkers;

  • ·

    Politie Kennemerland;

  • ·

    Leerplicht / Regionaal Meld- en Coördinatiepunt;

  • ·

    Huisartsen binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

  • ·

    Skos, Peuterspeelzaal, kinderdagopvang en Buitenschoolsopvang;

  • ·

    Koekebieren, Peuterspeelzaal, kinderdagopvang en Buitenschoolsopvang;

  • ·

    Scholen binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, St. Adalbertusschool, St. Fransciscusschool, De Halverwegeschool, De Margrietschool, De st. Jozefschool;

  • ·

    Naast liggende centrumgemeenten (Haarlem en Haarlemmermeer) en overige regiogemeenten in Zuid-Kennemerland;

  • ·

    De provincie Noord-Holland;

  • ·

    Sportorganisaties binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

  • ·

    Jongerenactiviteiten-organisaties, verenigingen en instellingen binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

  • ·

    Bureau Discriminatiezaken.

3.3.4 Zorg- en adviesteam (ZAT)

Zorg- en adviesteams staan voor de structurele samenwerking tussen onderwijs, hulpverlening en zorg.

Hierbij werken professionals, die zorg en ondersteuning aan jeugdigen en hun ouders bieden, samen met scholen en helpen deze om problemen van kinderen en jongeren op te lossen. ZAT’s zijn het platform waar onderwijs, hulpverlening en zorg samen afspraken maken over het leveren van passende onderwijs- en zorgarrangementen, volgens de principes van: Eén kind, een gezin, een plan.

Het kabinetsdoeleinde is om uiterlijk in 2011 een 100% dekking van goed functionerende ZAT’s te hebben gerealiseerd.

 

Het Rijk wil dat de scholen tevens een onderdeel uitmaken van de sluitende aanpak. Een 100% goed werkende ZAT is nodig. De scholen kunnen in de gaten houden dat leerlingen aanwezig zijn. Als leerlingen afwezig zijn, dan moeten de leraren dit melden bij het bureau dat de Leerplicht bijhoudt voor de gemeente (er zijn reeds onderhandelingen gaande met het regionaal werkend Bureau CAReL te Haarlem).

 

Op dit moment is er voor de vijf basisscholen binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude geen sprake van een ZAT. Voor en met de middelbare scholen in de regio zijn wel al ZAT convenanten vastgelegd.

Op de basisscholen wordt wel gebruik gemaakt van een “Schoolmobiel team” die onder andere wordt verzorgd door Kontext die het maatschappelijk werk voor de jeugdigen. De GGD draagt zorg voor wijkverpleegkundigen en schoolartsen (op grond van de Wet publieke gezondheid). Er is geen aparte schoolbegeleidingsdienst op de scholen meer. In het kader van de Wet op het Primair onderwijs, zijn scholen echter verplicht om leerlingen die ziek en afwezig zijn en of dreigen uit te vallen, te begeleiden.

Hiervoor ontvangen scholen van het rijk een bedrag in het lumpsumbedrag. Aangezien leraren met leerlingen een intensieve omgang hebben en hen vijf dagen per week mee maken, kunnen leraren om die reden veel (vroege) signalen opvangen.

 

Als de ZAT’s er met de inzet van de basiszorg voor een bepaalde casus er niet uitkomen, dan is het noodzakelijk dat zij tijdig opschalen. Opschalen kan er voor zorgen dat er efficiënter kan worden gewerkt, opdat er sneller de juiste effectieve zorg wordt ingezet. Opschalen gebeurd naar het kernteam CJG of direct naar het Sociaal Team en (indien justitie er inmenging in heeft) naar het Veiligheidshuis.

4. Flankerend jongerenbeleid.
4.1 Lokaal gezond opgroeien in het groen.

Uit het laatste uitgevoerde Scholierenonderzoek, uitgezet door GGD Kennemerland (gehouden onder alle jeugdigen in 2007 en gepubliceerd in 2009), onder de jeugd in de regio bleek het volgende.

 

Gezondheid (lichamelijk en psychosociaal)

  • -

    De meeste leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude zijn tevreden met hun gezondheid; 9% van de leerlingen noemt zijn/haar gezondheid matig of slecht.

  • -

    In totaal heeft 44% van de jongeren een langdurige ziekte/aandoening die is vastgesteld door een arts. Bij bijna vier op de tien jongeren van de jongeren met een ziekte is dat allergie.

  • -

    De meeste leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude (92%) hebben het thuis naar hun zin; 71% vindt dat ze goed met hun ouders of verzorgers kunnen praten.

  • -

    De meeste leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude (82%) scoren gunstig op een maat voor psychische gezondheid (de MHI-5). Achttien procent heeft een ongunstige score.

  • -

    Zestien procent heeft een probleem dat hem/haar dag en nacht bezighoudt, de meerderheid van deze groep (12% van de leerlingen) heeft zelfs drie of meer van zulke problemen.

  • -

    Tien procent van de jongeren is in het jaar voorafgaande aan het onderzoek regelmatig gepest.

  • -

    Bijna 3% van alle ondervraagde jongeren uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude geeft aan thuis met lichamelijke mishandeling te maken te hebben (gehad); eveneens 3% heeft thuis met geestelijke mishandeling te maken (gehad).

  • -

    Bijna een kwart (23%) van de leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude zegt in het jaar voorafgaande aan het onderzoek er wel eens serieus over te hebben gedacht een einde aan het leven te maken.

 

Voeding en beweging

  • -

    Bijna een kwart (23%) van de ondervraagde leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude gaat minstens één dag per week zonder ontbijt naar school.

  • -

    Slechts 15% voldoet aan de norm voor het gebruik van fruit.

  • -

    Nog geen kwart (23%) voldoet aan de landelijke norm voor gezond bewegen. Van de leerlingen die niet aan deze norm voldoen denkt de meerderheid dat ze wel voldoende lichamelijk actief zijn.

 

Genotmiddelen

  • -

    Bijna één op de tien jongeren (9%) is een regelmatige roker.

  • -

    Meer dan de helft van de ondervraagde leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude (63%) heeft in de vier weken voorafgaande aan Emovo alcohol gedronken. Iets meer dan een kwart van de leerlingen (26%) zegt in de vier weken voorafgaande aan het onderzoek dronken of aangeschoten te zijn geweest. Ruim vier op de tien (43%) leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude hebben in de maand voor het onderzoek overmatig alcohol gebruikt. Van de overmatige drinkers denkt de meerderheid dat ze niet teveel drinken.

  • -

    De meerderheid van de jongeren die alcohol drinken geven aan dat hun ouders het goed vinden.

  • -

    Van de leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude heeft 19% wel eens hasj of wiet gebruikt. Negen procent kan worden gekenschetst als een huidige gebruiker. Van alle Emovo-deelnemers uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude heeft 36% wel eens hasj of wiet aangeboden gekregen.

  • -

    In totaal heeft bijna 3% van de jongeren in de maand voor het onderzoek harddrugs gebruikt. Ruim 10% van de ondervraagde leerlingen heeft wel eens harddrugs aangeboden gekregen.

 

Seksualiteit

  • -

    Twintig procent van de leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude geeft aan ooit met iemand naar bed te zijn geweest (geslachtsgemeenschap). Twee derde van deze groep leerlingen vrijt wel eens zonder condoom en loopt daardoor risico op een soa. Het grootste deel van deze groep is zich hiervan niet bewust.

  • -

    Vier procent van de jongeren geeft aan een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad, 7% wilde de vraag naar ongewenste seksuele ervaringen niet beantwoorden.

  • -

    Wat meer dan de helft van de leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude (52%) vindt homoseksualiteit normaal, 4% vindt het verkeerd.

 

Agressie, criminaliteit en veiligheid

  • -

    De meerderheid van de jongeren in Haarlemmerliede en Spaarnwoude (58%) zegt zich schuldig te hebben gemaakt aan één of meer strafbare feiten.

  • -

    Twaalf procent zegt wel eens een wapen te dragen, meestal gaat het om steekwapens.

  • -

    Bijna vier op de tien de leerlingen geven aan slachtoffer te zijn geweest van strafbare feiten.

  • -

    Dertig procent voelt zich wel eens onveilig.

 

Vrije tijd

  • -

    Veel jongeren besteden een groot deel van hun vrije tijd achter de computer.

  • -

    In totaal is 85% van de leerlingen uit Haarlemmerliede en Spaarnwoude lid van een club of vereniging.

  • -

    Ruim de helft van de jongeren in Haarlemmerliede en Spaarnwoude bezoekt minimaal eens per maand het café of de snackbar, 44% gaat minimaal eens per maand naar de film en bijna een derde gaat minstens eenmaal per maand naar de discotheek.

  • -

    Acht procent van de jongeren zegt zich heel vaak te vervelen.

 

Uit het onderzoek blijkt dat het over het algemeen heel goed gaat met de jeugd in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Wel is het opmerkelijk dat veel jongeren te weinig bewegen in een gemeente waar zoveel groen is. Te weinig bewegen levert gezondheidsproblemen op.

 

De GGD heeft eind 2009 / begin 2010 een nieuw scholierenonderzoek onder de jeugd uitgezet. Deze gegevens zijn nog niet bekend. De gegevens uit het nieuwe onderzoek zal worden verwerkt in de nieuwe nota lokale volksgezondheid. Daarin zullen tevens de nieuwe speerpunten in het kader van de JGZ in worden verwerkt. JGZ is in een onderdeel van het lokale volksgezondheidsbeleid.

De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude zal de onderzoeken die in de afgelopen vier jaar onder jeugd, senioren en algemeen volwassenen zijn gehouden, bundelen en verwerken in de nieuwe nota lokale volksgezondheid 2011-2014.

4.2 De jongste opgroeiers

De jongste inwoners van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude vallen als eerste onder de verantwoordelijkheid en zorg van hun ouders. De ouders weten voor 99,9% de weg naar de consultatiebureaus te vinden.

De kinderen (0-4 jarige) en hun ouders uit Spaarndam en Haarlemmerliede kunnen naar het consultatiebureau in Haarlem-Noord uitgevoerd door JGZ Kennemerland.

De kinderen (0-4 jarige) en hun ouders uit Halfweg kunnen naar het consultatiebureau in Halfweg/Zwanenburg welke wordt uitgevoerd door GGD Kennemerland.

Als er problemen worden gesignaleerd bij deze groep, worden deze gemeld in de verwijsindex en het Ekd. Indien nodig wordt er opgeschaald, zoals eerder vermeld.

 

Met de invoering van het Landelijk register per 1 januari 2011 van peuterspeelzalen, kinderdagopvang, gastouderbureaus en Buitenschoolse opvang, heeft iedereen inzage in de stand van zaken van deze organisaties. De inschrijving in dit Landelijk register is van belang voor de toeslag die ouders kunnen krijgen van de Belastingdienst. Daarnaast wordt er een kwaliteitsslag geslagen. De pedagogische medewerkers, gastouders en opvangouders moeten verplicht een gerichte opleiding hebben gevolgd, om in dit Landelijk register te kunnen worden opgenomen.

  • ->

    Hierover zal een nader voortgangsbericht worden opgesteld rond 1 januari 2011.

 

Met de invoering van de Wet OKE, welke van kracht is per 1 augustus 2010, wordt er stevig ingezet op de vroegschoolse en voorschoolse educatie en de kwaliteitsverbeteringslag van peuterspeelzalen.

  • ->

    Hierover is een aparte startnotitie ter vaststelling aangeboden aan de raad van 28 september 2010.

4.2.1 Scholen:

De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude telt 5 basisscholen:

  • ·

    Spaarndam: De St. Adalbertus school;

  • ·

    Haarlemmerliede: De St. Franciscus school;

  • ·

    Halfweg: De Halverwege school, de Margrietschool en de Jozefschool.

  • ->

    Er is een nieuwe verordening Onderwijshuisvesting 2010 ter vaststelling aangeboden aan de raad van 28 september 2010.

 

Naast wat er al eerder in deze nota lokaal jeugdbeleid is beschreven over de ZAT’s die vallen onder de uitvoering van het CJG, is het lokaal jeugdbeleid tevens gegrond op de Wet op het primair onderwijs.

De wet geeft in artikel 4 de regeling weer betreffende de kosten van leerlingenvervoer.

  • ->

    Vermoedelijk zal stichting Rijk (regionaal inkoopbureau) onderhandelen namens de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude op het gebied van de aanbesteding van het leerlingenvervoerscontract samen met de regiogemeenten.

  • ->

    Over de uitvoering registratie leerlingenvervoer zijn oriënterende gesprekken gaande met het regionaal werkend bureau CAReL, die tevens mogelijk de leerplicht voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude zal kunnen gaan uitvoeren.

4.2.2 Speelvoorzieningen jongste kinderen:

Door de hele gemeente heen zijn speelplaatsen voor de jongste kinderen (en kleinkinderen) gemoderniseerd in samenspraak met de gebruikers.

Daarnaast zijn er panadoeltjes geplaatst. Deze doeltjes zijn bedoeld voor de jeugd tot 14 jaar.

  • ->

    Voor de langere termijn (5 a 10 jaar) zal er een reserve voor onderhoud en eventuele vervanging aangelegd moeten worden. Goed gebruik zorgt ook voor slijtage.

  • ->

    De aanleg van de panadoeltjes in de gemeente worden begin 2011 geëvalueerd. De uitslag van de evaluatie zal in een rapport worden weergegeven.

4.3 De tieners in het groen

Uit het laatste gepubliceerde Emovo onderzoek blijkt dat:

In Spaarndam Oost 73% van de jongeren aan geeft iets te missen in hun buurt, in Halfweg geeft 80% dat aan.

In Spaarndam Oost vindt 37% dat de gemeente (meer dan) genoeg leuke dingen organiseert, 55% vindt dat er (veel) te weinig wordt georganiseerd en 8% weet het niet. In Halfweg zijn de percentages respectievelijk 9, 69 en 22.

 

Met de uitslag van deze gegevens heeft de gemeente in augustus 2009 gekeken naar hangplekken van jongeren in de gemeente. Dit onderzoek is uitgevoerd door jongerenwerkers van Stichting Meerwaarde. De hangplekken zijn in het afgelopen jaar gecentreerd naar enkele plekken binnen de gemeente. De jongeren hebben aangegeven behoefte te hebben aan een eigen plek.

 

De jongeren zijn verdeeld in drie categorieën. De eerste groep is de groep die alleen maar buiten verblijft en elkaar opzoeken en verder goed aanspreekbaar zijn. Voor deze jongeren wordt er een Jop geplaatst. Het jongerenwerk is gericht op deze groep jongeren. Dit is de grootste groep jongeren.

De tweede groep is de groep jongeren die af en toe wat rottigheid uithalen, maar wel nog goed aanspreekbaar zijn. Na een waarschuwing van de politie of stichting Halt komt het met hen wel goed en worden verder weer meegenomen onder de vleugels van het jongerenwerk. Binnen de gemeente zijn dit ongeveer tien wisselende jongeren.

De derde groep, zijn jongeren die richting crimineel gedrag gaan of er al inzitten. Deze groep valt onder de handen van justitie. Het jongerenwerk is niet meer inzetbaar op deze groep.

 

Voor Spaarndam is er direct na de “Spaarndamse Feestweek 2010” gestart met de aanleg van een activiteitenplek aan de Ringweg. Deze plek bevindt zich naast de tennisvereniging Spaarndam en tegenover het sportpark Spaarndam.

De activiteitenplek is een uitwerking van het verlangen van de jeugd voor een Jongeren ontmoetingsplek (JOP).Deze activiteitenplek wordt echter zo ingericht dat het gelijk multifunctioneel gebruikt kan worden. Daarnaast kunnen de jongeren van Spaarndam gratis deelnemen aan diverse binnenactiviteiten die worden aangeboden door Sportsupport (Sport in de wijk, Friday Freebees op verzoek van de gemeente) in het Dorpscentrum, verder de diverse Sportverenigingen en Jeugdorganisaties (o.a. Don Bosco en scouting).

 

Voor Halfweg is jongerenparticipatie een onderdeel geweest bij de totstandkoming van de JOP. Jongeren, onder begeleiding van het jongerenwerk, hebben zelf afspraken gemaakt met de gemeente. Zelf hebben ze letterlijk een steentje bijgedragen ten behoeve van de aanleg het pad naar de JOP. De jongeren hebben verder zelf de afspraken gemaakt over het onderhoud en de instandhouding van de JOP met de gemeente. Ook in Halfweg is er een samenwerking tussen Sportsupport en de Jongerenwerkers. Een binnenlocatie is er echter niet voorhanden. De jongerenwerkers zijn bezig de jongeren meer naar de jongerenlocatie “de Basis” te Zwanenburg te laten manoeuvreren. Dit is echter een lang proces, doordat jongeren gaan en komen.

 

Het actief laten participeren van jongeren, heeft de gemeente letterlijk een actieve sociale omgeving opgeleverd.

4.3.1 Jongeren(opbouw)werker

Vanaf juli 2009 heeft de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude een overeenkomst met Stichting Meerwaarde voor het Jongerenwerk.

De jongerenopbouwwerkers zoeken actief contact met jongeren door bijvoorbeeld de straat op te gaan, maar ook via lokale jeugdraden die door de jongerenopbouwwerkers worden ondersteund. Zo ontwikkelen zij initiatieven op het gebied van vrije tijd of voorzieningen in de openbare buitenruimten voor jongeren.

Het jongerenopbouwwerk zoekt voortdurend samenwerking en afstemming met diverse andere (jongeren)organisaties. Ook is er contact met buurtbewoners, dorpsraden, politie, woningbouwcoöperatie, ouders, gemeente en politiek. Het jongerenopbouwwerk opereert in dit hele netwerk als een onafhankelijke partij voor de belangen van jongeren.

 

Het aanstellen van het jongerenwerk is een uitwerking geweest uit de door de vorige Raad vastgestelde beleidsnota Jeugd 2006-2010 en het feit dat er in Halfweg op het sectorpark onder andere veel troep werd achtergelaten door jongeren die daar onder het dakje aan het schuilen waren. In eerste instantie is het een proefperiode geweest van een half jaar. Dit contract is in overleg met de gemeente en Stichting Meerwaarde verlengd met de duur van een jaar. Gezien het resultaat tot op heden (goede samenwerking, minder overlast, het in beeld hebben van de jeugd), in de raad- en collegeprogramma’s wordt geadviseerd het contract te verlengen tot 31 december 2014. Door een contract voor meer jaren aan te gaan, kunnen er kosten worden bespaard. Er is in ieder geval minder papieren rompslomp voor beide partijen. Door meer continuïteit te hebben in het jongerenwerk, kunnen er betere afspraken worden gemaakt. Ook is er meer afstemming mogelijk tussen het jongerenwerk met andere organisaties die gericht zijn op de jeugd. Op die manier is er gelijk sprake van meer efficiëntie. Wat tevens een weerslag zal vinden in het subsidiebeleid.

  • ->

    De raad wordt gevraagd het college de opdracht te geven om het contract met Stichting Meerwaarde betreffende het jongerenwerk te verlengen tot 2014 (na een offerte te hebben ontvangen dat acceptabel is).

4.3.2 Jong volwassenen

Huisvesting

Hoewel de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude graag wil dat jongeren hun hele leven binnen de gemeentegrenzen kunnen blijven wonen, wordt dat, door onder andere vervolgopleidingen niet makkelijker gemaakt.

Binnen de gemeente zijn er geen middelbare scholen en er is geen hoger onderwijs (HBO en Universiteiten) beschikbaar.

Omdat het openbaar vervoer tussen de kernen verbeterd moet worden, kost het nu te veel tijd voor jongvolwassenen om van de thuissituatie naar de studeerplek te komen. Zonder auto kost het 3 bussen om van Spaarndam naar Amsterdam C.S. te komen. Een nachtbus is er al helemaal niet.

Jong volwassenen gaan massaal uit huis wonen. Dit is ook goed uit de demografische cijfers op te maken.

Na de gevolgde studie en eventuele eerste banen, willen zij graag weer terugkomen wonen in een van de kernen. De prijzen van de bestaande koopwoningen maken dat echter lastig. Om in aanmerking te komen voor een (sociale)huur woning hebben deze jong volwassenen veel geduld nodig. De wachttijd op een woning ligt tussen de 5 a 7 jaar. Hoewel inschrijven voor een huurwoning voordat je op kamers gaat, natuurlijk wel een tip is die mee gegeven kan worden door ouders.

De raad en het college zijn aan het onderzoeken waar er nieuwe woningen voor starters kunnen komen en waar er mogelijkheden ontstaan voor huurwoningen.

Met de invoering van de starterlening, hebben een tiental jong volwassenen al een kavel en woning kunnen kopen op Spaarne Buiten. De gemeente is aan het onderzoeken of het fonds voor starterleningen aanvulling behoeft.

  • ->

    Wel of geen aanvulling van het fonds starterleningen: Aan de raad van oktober 2010 zal een voorstel worden voorgelegd.

 

Vroegtijdig schoolverlaten

Vroegtijdig schoolverlaten is niet altijd te voorkomen en heeft diverse oorzaken die allen diverse gevolgen kunnen hebben. Te veel om hier specifiek op in te gaan.

Wat kan de gemeente doen aan vroegtijdig schoolverlaten?

Allereerst moeten de schoolverlaters worden opgespoord en vervolgens worden aangespoord om toch een basisdiploma te halen. Hiervoor ontvangt de gemeente een bijdrage in een Participatiebudget. Deze volwasseneneducatie voor voortgezet onderwijs (VAVO) is speciaal gericht op het laten behalen van de diploma’s MAVO, HAVO en VWO/Gymnasium. Daarnaast kan de gemeente ook een basisberoepsopleiding aanbieden, als dit maakt dat jong volwassenen een eerlijke kans maken op een betaalde baan.

  • ->

    Er ligt ten behoeve van het VAVO een advies van het college ter informatie voor aan de raad van september 2010

 

Wet Wij

De Wet integratie Jongeren (WIJ) is speciaal voor dat doel opgesteld. De Intergemeentelijke afdeling Sociale Zaken en het UWV-werkbedrijf zijn samen verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regelingen. Regelingen die ook stagemogelijkheden en werk kunnen matchen. Alles om te voorkomen dat deze jong volwassenen in een uitkeringafhankelijke positie gaan verkeren. Een uitkering krijgen jongeren in principe namelijk niet tot hun 27ste. Pas als er zeer dringende omstandigheden zijn, kan van deze wettelijke regel worden afgeweken.

4.4.Subsidiebeleidskader

In het nieuwe subsidiebeleidskader, dat aan de raad van september 2010 ter vaststelling is aangeboden, is de link gelegd met deze nota lokaal jeugdbeleid 2011-2014.

Het subsidiebeleidskader is niet bedoeld voor de activiteiten gericht op de jeugdzorg. Het subsidiebeleidskader beoogt dat er meer effectiviteit, meer zelfstandigheid en meer efficiëntie te weeg wordt gebracht tussen het aanbod van activiteiten, scholen, peuterspeelzalen, buitenschoolse opvang en kinderdagopvang, sport en cultuur en volksgezondheid.

Nieuwe initiatieven worden gestimuleerd. Echter worden instellingen en organisaties gemotiveerd eerst andere bronnen aan te spreken, alvorens bij de gemeente om cofinanciering te verzoeken.

  • ->

    Het subsidiebeleidskader wordt aangeboden ter vaststelling in de raad van september 2010

  • ->

    De nota sport wordt ter vaststelling aangeboden aan de raad van september 2010.

  • ->

    De nota kunst en cultuur wordt eind 2010 aan de raad ter vaststelling aangeboden.

4.5 Regionale samenwerking

Binnen de regio Zuid-Kennemerland wordt er al intensief samengewerkt ten behoeve van: Leerplicht, Weer Samen naar School, inspectie kinderopvang.

 

Daarnaast vindt er geregeld overleg en afstemming plaats inzake de taken van de centrumgemeente Haarlem:

Projecten RAAK, Huiselijk Geweld.

 

Daar deze onderwerpen door deze nota heen zijn verweven, wordt er niet nader op de samenwerkingsonderwerpen ingegaan.

5. Financiën
5.1 Algemeen

Het kabinet ondersteunt de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude met een extra financiële impuls gedurende de periode 2008 tot en met 2011 voor deze extra invoeringstaak.

Per beschikking (PG/OGZ 2.818.861) van 19 januari 2008, is aangegeven dat de tijdelijke regeling is gepubliceerd en in werking is getreden (gepubliceerd in de Staatscourant van 15 januari 2008, nr. 10).

 

In deze hierboven vermelde beschikking is aangegeven dat deze extra impuls een aanvulling vormt op de al in het gemeentefonds aanwezige middelen ten behoeve van de taken op het gebied van de jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen. Samen (de aanvulling en de aanwezige middelen) is dit het geoormerkte BDU CJG bedrag.

 

Naast dit bedrag in het geoormerkte BDU CJG budget wordt er nog een extra bedrag gestort in het acress van het gemeentefonds. Dit is een niet geoormerkt bedrag, maar in het Bestuursakkoord tussen het Rijk en de VNG is afgesproken dat deze middelen een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin. Het betreft een derde deel van het bedrag in de BDU CJG.

Dit bedrag is bedoeld voor het verbeteren van de lokale jeugdketen. Het CJG kan daarin een sleutelrol in vervullen.

 

Per beschikking van 13 november 2009 ( PG/JFB 2.962.904) is er een extra impuls budget beschikbaar gesteld voor de invoeringskosten EKD / DD voor de Jeugdgezondheidszorg a €2.000,00

naast het bedrag voor 2011 a €1.810,00

 

Elke gemeente doet binnen zes maanden na afloop van ieder jaar kort inhoudelijk verslag van de ontwikkeling van de CJG. Hiervoor heeft het ministerie van Jeugd en Gezin speciale formulieren opgesteld.

Na afloop van de stimuleringsperiode zal getoetst worden of het bedrag van de brede doel uitkering is besteed aan de activiteiten waarvoor het bestemd is. Deze eenmalige vaststelling verloopt via het SISA systeem. De accountantsverklaring bij de jaarrekening heeft ook betrekking op deze opgave. Na ontvangst van de jaaropgave 2011 zal over de vaststelling een beslissing worden genomen (deze dient uiterlijk 1 juli 2012 in bezit te zijn bij het ministerie van J&G).

5.2 Opbouw lokale Brede Doel Uitkering CJG

De bedragen BDU CJG zijn opgebouwd uit 2 delen. Het eerste deel is het Jeugdgezondheidszorgdeel, inclusief prenatale zorg. De middelen voor prenatale zorg zijn per 1 januari 2009 aan dit onderdeel toegevoegd.

 

Het tweede deel is het WMO deel. Dit is opgebouwd uit een extra deel voor de invoering Elektronisch Kinddossier en de invoering en het onderhoud van de Verwijsindex door en voor onze gemeente (dus niet bestemd voor overige organisaties).

Daarnaast is er een impulsdeel in opgenomen voor opvoedkundige doeleinden (Stevig Ouderschap, Triple P).

Een ander deel is het deel Motie Verhagen wat bestemd is voor preventief jeugdbeleid, ( b.v. voorlichting over drugsgebruik).

Later is daar nog een deel bijgekomen dat als indexatie bestemd is voor het loongevoelige deel 80% van het totale BDU CJG bedrag.

 

Dit is exclusief 1/3 ter hoogte van dit geoormerkte budget dat is opgenomen in de algemene middelen van het gemeentefonds (beschikking ministerie jeugd en gezin PG/OGZ 2.818.861 van 19 januari 2008) €30.558,00

 

Voor de periode 2008 tot en met 2011 zijn de hieronder vermelde voorschotten geoormerkt budget verleend.

Voor het jaar 2008:

Onderdeel 1 (JGZ) €80.850,00 en onderdeel 2 (WMO) €11.973,00 = totaal €92.826,00

Voor het jaar 2009:

Onderdeel 1 (JGZ) €60.915,00 en onderdeel 2 (WMO) €21.751,00 = totaal €82.665,00

Voor het jaar 2010:

Onderdeel 1 (JGZ) €60.915,00 en onderdeel 2 (WMO) €28.372,00 = totaal €89.287,00

Voor het jaar 2011:

Onderdeel 1 (JGZ) €60.915,00 en onderdeel 2 (WMO) €35.920,00 = totaal €96.835,00

--------------+

Totaal €361.613,00

 

Na de eerste aanpassing is het bedrag BDU CJG per beschikking van 29 augustus 2009 (PG/OGZ 2.866.608) voorlopig als volgt vastgesteld.

Een bedrag aan OVA 2008 a €11.774,00

is toegevoegd aan het eerder voorlopige toegekende bedrag, waardoor het bedrag op een maximum bedrag is vastgesteld a €373.387,00 over de periode 2008-2011.

 

Na de tweede aanpassing is het bedrag BDU CGJ per beschikking van 28 augustus 2009 (PG/JFB 2.948.968) voorlopig als volgt vastgesteld.

door toevoeging van het OVA 2009 bedrag a € 7.653,00

voor de periode 2009-2011. Het totale bedrag geoormerkt budget over de periode 2008-2011 bedraagt een maximum bedrag van €381.041,00

Totaal aan geoormerkt en niet geoormerkt budget bestemd voor lokaal jeugdbeleid en CJG voor de periode 2008 tot en met 2011: ----------------+

€413.409,00

 

Van de laatste OVA 2009 toevoeging is een deel bestemd voor de kosten regie gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Dit bedrag is bestemd voor de kostplaats van onze beleidsmedewerker die met takenuitbreiding CJG is belast voor de duur a 6 uur per week vanaf augustus 2009.

  • ->

    Het bedrag dat de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude ontvangt voor de invoering en het onderhoud van de Verwijsindex is niet bestemd voor andere organisaties.

 

Het project RAAK wordt gefinancierd door de centrumgemeente Haarlem. Zij krijgen voor het project aanpak kindermishandeling daar een speciaal budget voor. Dit sluit aan op de regierol die de centrum gemeenten hebben voor de bestaande structuur voor de aanpak Huiselijk geweld.

  • ->

    Van 2012 zal het onderdeel BDU CJG opgaan in het deel dat al in het Gemeentefonds zit. Vanaf dat moment zijn er geen twee geldstromen meer, maar komt het gehele budget voor de totale Integratie Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar in het gemeentefonds.

 

Voor de inspecties kinderopvangcentra, worden vanuit het Rijk middelen in het gemeentefonds gevoegd. De uitvoering van de inspecties geschiedt door GGD Kennemerland. GGD Kennemerland factureert per inspectie aan de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De inkomsten voor 2011: €3.200,00. De uitgaven zullen op een gelijk bedrag worden begroot gezien het aantal kindercentra binnen de gemeentegrenzen.

5.3 Andere financieringsbronnen

Scholen hebben in hun Lumpsum bedrag vanuit het Rijk een budget ontvangen voor zorg en hulpverlening.

 

Maar voor de inzet van middelen vanuit de scholen of de gemeente dient te worden gekeken naar wat de kerntaken zijn van de diverse organisaties en wat er al wordt geboden. Hiervoor hoeven geen extra middelen te worden ingezet. Daar waar deze organisaties al geldstromen ontvangen vanuit het zorgfonds of AWBZ, dienen die middelen eerst te worden ingezet alvorens de gemeente een bijdragen zal leveren.

5.4 Wat gaan we waar aan besteden

Een deel van de BDU CJG is al bestemd voor JGZ en daar aan uitgegeven. Dit bedrag wordt op basis van een overeenkomst/subsidie relatie, dan wel een wettelijke taak direct doorgegeven aan de uitvoerende organisatie.

Zolang JGZ Kennemerland en GGD Kennemerland niet integraal samenwerken, zal de verdeling via de volgende sleutelverdeling verlopen ( 49,7% – 51,3 %naar de postcode verdeling consultatiebureau Haarlem - Noord en Zwanenburg). Het budget vanaf 2012 is nog niet bekend. Vanaf 2008 tot en met 2010 is de verdeling als hieronder toegepast. Daarnaast is het voorstel voor 2011 en verder aangegeven.

 

 

2008

2009

2010

2011 e.v.

 

 

 

 

 

Kosten regie H&S 10% BDU

€ ==

€10.000,00

€10.000,00

€6.360,00

 

 

 

 

 

Beschikbaar BDU deel voor overigen kosten en activiteiten. (Te verdelen naar de sleutel)

 

 

 

 

Bdu-jgz (incl. Prenatale zorg)

 

 

 

 

JGZ Kennemerland

40.184

31.264

30.275

30.275

GGD Kennemerland

41.478

32.270

30.640

30.640

 

 

 

 

 

OVA

 

 

 

 

JGZ Kennemerland

1.502

862

2.708

2.708

GGD Kennemerland

1.550

890

2.741

2.741

Gemeente H&S

==

==

p.m.

p.m.

 

 

 

 

 

WMO deel

 

 

 

 

Stevig Ouderschap(Wmo)

 

 

 

 

JGZ Kennemerland

2.069

2.214

2.214

2.214

GGD Kennemerland

2.069

2.214

2.241

2.241

 

 

 

 

 

Maatwerkgelden (gemeentefonds)

 

 

 

 

JGZ Kennemerland

1.977

1.977

1.977

1.977

GGD Kennemerland

2.021

2.021

2.021

2.021

 

 

 

 

 

Elektronisch Kind Dossier

 

 

 

 

JGZ Kennemerland

1.824

4.406

4.406

4.406

GGD Kennemerland

==

4.459

4.459

4.459

 

 

 

 

 

Jongerenwerker stichting Meerwaarde

€ ==

€ uit reserve 2008

€28.450€ p.m

p.m.

Computerzuil Dorpscentrum

€ ==

p.m.

p.m.

p.m.

 

6. Juridisch kader

De volgende wetsvoorstellen en heersende wetgeving zijn meegenomen in deze beleidsnota CJG / lokaal Jeugdbeleid.

6.1 Wetsvoorstellen

Wetsvoorstel CJG Het wetsvoorstel ligt voor plenaire behandeling bij de Tweede Kamer.

 

Wetsvoorstel VIR

Het wetsvoorstel is eind januari 2010 aangenomen in de eerste kamer. De AMvB ligt ter advisering bij der Raad van State. De Wet zal samen met de AmvB in werking treden, de verwachting om dit voor de zomer van 2010 in te laten gaan is niet gehaald.

 

Wetsvoorstel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De adviesaanvrage aan de Raad zal naar verwachting dit najaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

 

Wetsvoorstel Zorg in en om de school (OCW) Het wetsvoorstel is in v

Tweede Kamer wordt verwacht in de tweede helft van 2010.

 

Wetsvoorstel OKE (kwaliteitseisen kinderopvang en peuterspeelzalen) (OCW) Het wetsvoorstel is op 29 januari 2010 door de Tweede Kamer aangenomen en is door de Eerste Kamer aangenomen op 16 juni 2010. De wet is per 1 augustus 2010 van kracht gegaan.

6.2 Heersende wetgeving

De Wet op de Leerplicht 1969;

De Wet bescherming persoonsgegevens;

De Wet betreffende de geneeskundige behandelingsovereenkomst;

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Wet op de jeugdzorg;

De wet op het Besluit politiegegevens;

De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, alsmede de Aanwijzing Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

De Wet Maatschappelijke ondersteuning

De beroepscode van de maatschappelijk werkende;

De Wet Publieke gezondheid

De Gedragscode van de Nederlandse vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen;

De Wet OKe

De Wet op het primair onderwijs

7. Communicatie

Communicatie ten behoeve van het Centrum Jeugd en Gezin vindt plaats op meerdere manieren en via meerdere wegen.

  • 1.

    Er wordt informatie verstrekt vanuit het ministerie Jeugd en Gezin via radio en televisie.

  • 2.

    Er wordt veel informatie regionaal verspreidt. Via posters, voorlichtingsmateriaal en regionale afspraken.

  • 3.

    Per lokale activiteit wordt er informatie verstrekt door de organisaties zelf. Dit gaat direct aan de betrokken persoon.

  • 4.

    De gemeente zal in de lokale krant aandacht besteden per activiteit.

  • 5.

    Per intensieve activiteit wordt een communicatieplan gemaakt.

  • 6.

    De www.CJGhaarlemmerliede.nl website

8. Actielijst
  • 1.

    Het Dorpscentrum in Spaarndam aan wijzen als eerste CJG ketenoverleg locatie (alles is al aanwezig, op een opvoedkundigspreekuur van JGZ Kennemerland na).

  • 2.

    Het consultatiebureau Halfweg / Zwanenburg aan wijzen als tweede CJG ketenoverleg locatie.

  • 3.

    Het uitgangspunt is om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande voorzieningen en daar waar noodzakelijk maatwerk te leveren.

  • 4.

    Een overeenkomst sluiten met JGZ Kennemerland inzake te leveren producten jeugdgezondheidszorg.

  • 5.

    De raad wordt gevraagd een reservering aan te leggen voor deze maatwerktrajecten vanuit de Brede doeluitkering CJG en het 1/3e deel gemeentefondsmiddelen; Indien het budget niet nodig is in een bepaald jaar, wordt geadviseerd dit budget door te schuiven naar het opvolgende jaar.

  • 6.

    Voortgangsbericht op stellen invoering Landelijk Register Kinderopvang rond 1 januari 2011.

  • 7.

    Voor de langere termijn (5 a 10 jaar) zal er een reserve voor onderhoud en eventuele vervanging speelvoorzieningen aangelegd moeten worden. Goed gebruik zorgt ook voor slijtage. De Raad wordt gevraagd hiervoor een bedrag te benoemen.

  • 8.

    De aanleg van de panadoeltjes in de gemeente worden begin 2011 geëvalueerd. De uitslag van de evaluatie zal in een rapport worden weergegeven.

  • 9.

    De raad wordt gevraagd het college de opdracht te geven om het contract met Stichting Meerwaarde betreffende het jongerenwerk te verlengen tot 2014 (na een offerte te hebben ontvangen die acceptabel is).

  • 10.

    Aanvullende afspraken maken met GGD Kennemerland.

9. Besluitenlijst

De raad besluit:

  • 1.

    De actielijst vast te stellen;

  • 2.

    Deze nota Lokaal Jeugdbeleid vast te stellen;

  • 3.

    De budgetten bestemd voor jeugdbeleid en jeugdbeleiddoeleinden, zoals benoemd in deze nota, voor het jeugdbeleid te reserveren in de begrotingen 2011 tot en met 2014;

  • 4.

    De nota jeugdbeleid 2006-2010 in te trekken gelijktijdig met het vaststellen van de nieuwe nota lokaal jeugdbeleid;

  • 5.

    Het college te machtigen tot uitvoering van de acties genoemd in deze nota lokaal jeugdbeleid 2011-2014.

10. Bronnenlijst/ Literatuur
  • ·

    Brief ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PG/OGZ-2640352, elektronisch kinddossier en verwijsindex , naar aanleiding van de brief van het kabinet ‘versnelde aanpak knelpunten jeugdbeleid’(Tweede kamer 2005-2006, 29284, nr 14)

  • ·

    Convenant Verwijsindex Noord-Holland “Regio Midden- en Zuid Kennemerland VerKen”, 21 september 2009

  • ·

    RIVM, Standpunt Jeugdgezondheidszorg in het Zorg- en Adviesteam, rapport 295001009/2010, J.F.M. Bijlsma-Schlosser / W.J.G. Lijs-Spek

  • ·

    RIVM, Standpunt Jeugdgezondheidszorg in het speciaal onderwijs, Rapport 295001010/2010, J.F.M. Bijlsma-Schlosser / W.J.G. Lijs-Spek

  • ·

    GGD Nederland, Kansen voor de JGZ in het Lokaal Jeugdbeleid, januari 2005

  • ·

    Nieuwsbrief Regionale aanpak kindermishandeling, jaargang 1, nummer 2, juni 2009

  • ·

    Ministerie Jeugd en Gezin, Integraal Toezicht Jeugdzaken, Werkende Ketens? Metarapportage Integraal Toezicht Jeugdzaken 2009 over zes onderzoeken naar ketensamenwerking, 9 juli 2009

  • ·

    Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,Handreiking ‘Aanpak zwerfjongerenbeleid’, juni 2009

  • ·

    Raad van Maarschappelijke Ontwikkeling en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister voor Jeugd en Gezin, Investeren rondom kinderen, Den Haag, 10 september 2009

  • ·

    Brief ministerie van Jeugd en Gezin, DJB/ APJB-2820163, Centra voor Jeugd en Gezin

  • ·

    Programmaministerie Jeugd en Gezin, Beleidsagenda 2009, september 2008

  • ·

    Provincie Noord-Holland, Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2008, Jeugd in balans, Haarlem, december 2007

  • ·

    Invoering Jeugd en Gezin, toolkit CJG, diverse handreikingen

  • ·

    Brief Ministerie Jeugd en Gezin, Samenwerken voor de jeugd, Voortgang projecten Jeugd en Gezin, 19 mei 2010

  • ·

    Primo nh, Notitie ‘Hoe kunt u het virtueel CJG in uw gemeente vormgeven’ uitkomsten kennisatelier vCJG 20 april 2009, mei 2009

  • ·

    BMC, Handreiking organisatie Integrale Jeugdgezondheidszorg 0-19, januari 2009

 

De in deze nota reeds vermelde bronnen, worden niet in deze bronnenlijst nogmaals vermeld.


1

TNO Kwaliteit van leven en van Naem & Partners, evaluatie JGZ 2006, pagina 20

2

TNO Kwaliteit van leven en van Naem & Partners, evaluatie JGZ 2006, pagina 8

6

De wetgever is bezig de wet te wijzigen, opdat de burgemeester in staat wordt gesteld een dergelijk opvoedondersteuningsprogramma verplicht op te kunnen laten leggen. De wet is op moment van schrijven van deze nota echter nog niet aangenomen.