Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Reusel-De Mierden

Nota minimabeleid 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieReusel-De Mierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota minimabeleid 2004
CiteertitelNota minimabeleid 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Nota Evaluatie Minimabeleid, in werking getreden per 1 januari 2008, vormt een nadere uitwerking en aanvulling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Werk en Bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Nota Evaluatie Minimabeleid

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200411-07-2016nieuwe regeling

08-11-2004

D'n Uitkijk, 01-06-2007

R 04-086

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota minimabeleid 2004

De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2004,

besluit tot de

 

Nota minimabeleid 2004

  • 1.

    Eigen bijdragen van kostensoorten die slechts ten dele door de AWBZ of het ziekenfonds worden vergoed, komen in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor zover de (passende) aanvullende verzekering van de zorgverzekeraar medische kosten vergoedt c.q. deze zou kunnen vergoeden.

  • 3.

    De kosten die betrekking hebben op:

    • -

      schoolkosten, te weten voor de kosten van een boekentas, de ouderbijdrage, excursiekosten (en eventuele overige kosten voor door school georganiseerde educatieve-, culturele- of sportactiviteiten en vieringen), het lidmaatschap van de bibliotheek, gymnastiekkleding, regenkleding, huur garderobekastje, (pas)foto’s, scholierenongevallen-verzekering en dergelijke en:

    • -

      kosten voor deelname aan sociaal-culturele activiteiten, te weten bij sport-, muziek- en ontspanningsverenigingen,

    • -

      worden aangemerkt als bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 4.

    Voor het totaal van de onder 3, a en b, bedoelde tegemoetkoming wordt een maximum gehanteerd van € 200,00 per schooljaar voor elk kind tot 18 jaar die voltijds dagopleiding in het voortgezet onderwijs of beroepsonderwijs volgt.

  • 5.

    Een schooljaar loopt van 1 augustus tot 1 augustus.

  • 6.

    Voor de tegemoetkoming in de schoolkosten gelden de regels zoals deze voor individuele bijzondere bijstand gelden inzake de aanvraagverplichtingen, de draagkracht, het vermogen en de betaalbaarstelling nadat de bewijsstukken (betaalwijzen) ter inzage zijn verstrekt.

  • 7.

    Het beleid ten aanzien van de maaltijdvoorziening wordt gehandhaafd:

    • -

      Via bijzondere bijstand voor zover deze kosten meer bedragen dan het bedrag waarmee de belastingdienst een warme maaltijd waardeert. Per 1 januari 2004 is dat € 3,10.

    • -

      Via het minimabeleid voor zover deze kosten meer bedragen dan 1,5 het bedrag waarmee de belastingdienst de warme maaltijd waardeert. Per 1 januari 1004 is de eigen bijdrage € 4,65.

  • 8.

    Personen van 65 jaar of ouder kunnen in aanmerking komen voor een subsidie voor de gemeentelijke heffingen met inachtneming van de regels zoals die gelden voor individuele bijzondere bijstand;

  • 9.

    Men behoort dan tot de doelgroep “gehandicapten en chronisch zieken” als:

    • -

      op indicatie van het RIO/CIZ thuiszorg wordt ontvangen;

    • -

      wordt beschikt over een persoonsgebonden budget;

    • -

      een voorziening op grond van de WVG is toegekend;

    • -

      een gehandicaptenparkeerkaart is toegekend;

    • -

      een arbeidsongeschiktheidsuitkering gebaseerd op 80-100% arbeidsongeschiktheid wordt ontvangen;

    • -

      langer dan 24 maanden op medische gronden volledige vrijstelling is verleend van de arbeidsverplichting.

  • 10.

    De aanvrager die behoort tot de doelgroep chronisch zieke/gehandicapte en die over zelfstandige huisvesting beschikt kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de meerkosten in verband met de handicap of chronische ziekte tot een bedrag ad € 200,00 per persoon per jaar.

  • 11.

    Indien twee of meer leden van een huishouden tot de doelgroep behoren, dan bedraagt de maximale tegemoetkoming per gezin € 300,00 per jaar.

  • 12.

    De categoriale bijzondere bijstand voor de meerkosten in verband met ziekte en/of handicap wordt niet in mindering gebracht op individuele bijzondere bijstand voor medische kosten.

  • 13.

    Er wordt een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering afgesloten voor de minima op basis van het uitgebreid pakket en op voorwaarde dat door het ziekenfonds gedurende 3 jaar geregistreerd wordt, hoeveel personen, behorende tot de minima van deze regeling, daarvan (meer) gebruik maken.

  • 14.

    De aan de gemeenten toekomende premiekorting wordt teruggegeven aan de deelnemers als stimulans om aan de verzekering deel te nemen.

  • 15.

    Het inkomen wordt bij de bijzondere bijstand op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.

  • 16.

    Bij de vaststelling van het inkomen wordt geen rekening gehouden met buitengewone uitgaven.

  • 17.

    Inkomsten uit arbeid van ten laste komende kinderen (artikel 31 lid 2 onder h Wwb) worden alleen vrijgelaten indien het bijzondere bijstand betreft voor een ander in de bijstand begrepen persoon dan het minderjarig kind met inkomsten uit arbeid.

  • 18.

    Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het actuele maandinkomen en dit inkomen wordt omgerekend naar een jaarinkomen. Alleen bij bijzondere omstandigheden (als dit inkomen niet maatgevend is voor de te verwachten jaardraagkracht) kan hier van afgeweken worden.

  • 19.

    Bij de bepaling van de draagkracht voor bijzondere bijstand wordt geen rekening gehouden met een verstrekte of nog te verstrekken langdurigheidstoeslag.

  • 20.

    Het vermogen bij de bijzondere bijstand wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.

  • 21.

    Van het in aanmerking te nemen vermogen worden de middelen bedoeld in artikel 34 lid 2 Wwb niet tot het vermogen van belanghebbende gerekend bij de verlening van bijzondere bijstand.

  • 22.

    Voor de vermogensbestanddelen die verder worden vrijgelaten wordt verder verwezen naar de beleidsnotitie “Overige beleidsregels WWB”.

  • 23.

    In aanmerking te nemen draagkracht voor het inkomen:

    • -

      het draagkrachtpercentage wordt op nihil gesteld tot 110% van het norminkomen;

    • -

      het draagkrachtpercentage wordt op 35% gesteld vanaf 110% van het norminkomen;

    • -

      het draagkrachtpercentage wordt op 100% gesteld vanaf 100% van het norminkomen als het periodieke kosten betreft die betrekking hebben op de algemeen noodzakelijke bestaanskosten.

  • 24.

    In aanmerking te nemen draagkracht voor het vermogen:

    voor zover het vermogen uitkomt boven het in artikel 34 lid 2 Wwb genoemde vrij te laten vermogen, geldt een draagkrachtpercentage van 100%.

  • 25.

    Er wordt geen drempelbedrag vastgesteld.

Invoering beleidsregels

  • A.

    het beleid ten aanzien van 65+, zoals vastgesteld in 2003, conform eerder besluit ook handhaven;

  • B.

    overige beleidsregels met ingang van 1 januari 2004 vaststellen;

  • C.

    in 2005 het minimabeleid conform voorstellen uitvoeren.

Aldus besloten in de vergadering van 8 november 2004.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

G.F.H. van Ham. I.de Jong-van den Heuvel.