Organisatie | Landerd |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening 2006 |
Citeertitel | Bomenverordening 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | cct |
Externe bijlage | Lijst met waardevolle bomen en bijzondere houtopstanden.pdf |
Het college heeft op 6 maart 2007 de "Lijst met waardevolle bomen en bijzonder houtopstanden" vastgesteld. Hierin zijn bijzondere bomen en houtopstanden opgenomen waarvoor in het beginsel geen kapvergunning wordt verleend. De lijst treedt op 7 juni 2007 in werking. De lijst wordt als bijlage bijgevoegd (Lijst met waardevolle bomen en bijzondere houtopstanden)
Lijst met waardevolle bomen en bijzondere houtopstanden
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-06-2007 | 01-10-2010 | nieuwe regeling | 21-09-2006 Koerier, 06-06-2007 | -1.854.1 |
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Landerd,
gelet op art. 147, 173 en 175 van de Gemeentewet, de Boswet, de Habitatrichtlijn, de Flora en Faunawet, artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek, afdeling 3.4, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 141 van de Wetboek van Strafvordering
besluit de volgende verordening vast te stellen (inclusief toelichting):
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld.
Indien het betreft houtopstand in publiek eigendom (gemeentelijke bomen), geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 20 centimeter op 1,3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
In afwijking van het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede kleiner zijn dan 30 cm respectievelijk 20 cm op 1,3 meter boven het maaiveld, indien sprake is van:
a. een monumentale boom of bijzondere beschermwaardige houtopstand als bedoeld in artikel 5;
b. een houtopstand onderdeel uitmakend van de hoofdbomenstructuur; het betreft hier de bomenstructuur zoals aangegeven in het bomenbeleidsplan van de gemeente.
c. een houtopstand in het kader van een herplant of instandhoudingsplicht als bedoeld in de artikelen 9 en 10.
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;
Het is verboden zonder vergunning van het college houtopstand te vellen of te doen vellen met een dwarsdoorsnede van de stam groter dan 30 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. Indien het betreft houtopstand in publiek eigendom (gemeentelijke bomen), geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 20 centimeter op 1,3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd, conform een door het college vastgesteld aanvraagformulier onder bijvoeging van een situatieschets, worden aangevraagd bij het college door of namens dan wel met toestemming van degene blijkens een machtiging, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
Bij de beoordeling wordt een afweging gemaakt tussen boombelang en verwijderingsbelang. Is het boombelang groter dan het verwijderingsbelang, dan zal de vergunning worden geweigerd. Omgekeerd, wanneer het verwijderingsbelang juist groter is, zal de vergunning worden verleend.
Artikel 4 Verlenings,- weigerings,- en opschortingsgronden
Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand:
Bij de beoordeling wordt een afweging gemaakt tussen boombelang en verwijderingsbelang. Is het boombelang groter dan het verwijderingsbelang, dan zal de vergunning worden geweigerd. Omgekeerd, wanneer het verwijderingsbelang juist groter is, zal de vergunning worden verleend.
Een vergunning tot vellen kan worden opgeschort of geweigerd, nadat een bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van de vergunning tot vellen niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand heeft aangemeld aan het college.
Standardprocedure: Na ontvangst van de aanvraag vindt een beoordeling plaats. Als ingestemd kan worden met de aanvraag, wordt de vergunning uitgeschreven en, met de standaardvoorwaarde van niet gebruik, verzonden. Het besluit om de vergunning te verlenen wordt gepubliceerd in het plaatselijk weekblad.
Openbare voorbereidingsprocedure: Indien er naar verwachting belangen van derden gemoeid zijn, er zich ingrijpende consequenties voordoen of als het over beschermwaardige bomen gaat, dan wordt de openbare voorbereidingsprocedure gevolgd. Van een aanvraag van een vergunning wordt overeenkomstig afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht onverwijld na ontvangst kennis gegeven in een lokaal huis-aan-huisblad en deze aanvraag en de ontwerp-beschikking worden ter inzage gelegd.
Van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de termijn van zes weken voor belanghebbenden waarbinnen zij in beroep kunnen gaan bij de rechtbank.
Artikel 7 Standaardvoorwaarde van nietgebruik
Een vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik tot het moment van definitief worden van de vergunning, oftewel tot het moment dat: a. de bezwaar- of beroepstermijn voor derden is verstreken zonder dat bezwaar of beroep is ingediend; b. beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening; c. beslist is op het beroep van derden en geen verzoek tot voorlopige voorziening is gedaan.
Artikel 9 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien wordt voldaan aan een of meer van de onderstaande bij de vergunning aan te geven voorwaarden:
Artikel 10 Herplant/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Indien uitvoering van een herplant niet mogelijk is of naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand wordt aan de ontheffing, vergunning of toestemming het voorschrift verbonden, dat de houtopstand niet mag worden geveld alvorens een bedrag gelijk aan de herplantwaarde (waarde bepaalt volgens landelijk vastgestelde taxatiemethoden) in de bestemmingsreserve bomen is gestort.
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.
Artikel 12 Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.
Artikel 13 Bestrijding van iepenziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 4, vijfde en zesde lid, artikel 5 vierde lid, artikel 7, artikel 8 eerste en tweede lid, artikel 9 eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste lid, artikel 10 eerste, tweede, derde en vijfde lid, artikel 13 tweede, derde en vierde lid en artikel 14 eerste en tweede lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 10 derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.
Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, danwel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
Waardevolle Bomen en bijzondere houtopstanden