1. | Algemene wet: | de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Wet van 2 juli 1959, Stb. 301); |
2. | binnenschip | een vaartuig, niet zijnde een pleziervaartuig, dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren; |
3. | dag | een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, beginnende op 00.00 uur tot 24.00 uur; |
4. | 1, 7 en 14 dagen | een aaneengesloten tijdvak van respectievelijk 1, 7 en 14 dagen; |
5. | een jaar | een kalenderjaar. |
6. | een kwartaal | een kalenderkwartaal; |
7. | gebruik van de haven | het in artikel 2 bedoelde gebruik van de voor de openbare dienst bestemde wateren of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen; |
8. | havenmeester | het Hoofd van de afdeling Havens en Vaarwegen van de Dienst Stadsbedrijven; |
9. | historisch vaartuig | vaartuig dat aantoonbaar staat ingeschreven in het Nationaal Register Varende Monumenten als varend monument; |
10. | ingenomen wateroppervlakte | het product van de loodrechte projecties op het wateroppervlak van de grootste lengte en de grootste breedte van het vaartuig; |
11. | inspecteur | de gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b, van de Gemeentewet belast met de heffing van het binnenhavengeld; |
12. | Invorderingswet 1990 | de Wet van 30 mei 1990 inzake invordering van Rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen (Stb. 221); |
13. | kegelschip | een vrachtschip dat gevaarlijke stoffen vervoert en bij dag kenbaar is aan 1, 2 of 3 blauwe kegels en bij nacht aan 1, 2 of 3 blauwe lichten; |
14. | laadvermogen | het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip; |
15. | maand | een kalendermaand; |
16. | meetbrief | het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van koophandel juncto het Besluit binnenschependocumenten (besluit van 24 oktober 1983, staatsblad nr. 548); |
17. | ontvanger | de gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder c, van de Gemeentewet, belast met de invordering van het binnenhavengeld; |
18. | pleziervaartuig | een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de niet-bedrijfsmatige recreatie en waarvan de lengte minder dan 20 meter bedraagt zulks met uitzondering van: een schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren, een veerpont, een vissersschip en een sleep- en duwbak; |
19. | schip | een binnenschip; |
20. | ton | een massa van 1000 kilogram; |
21. | tabel | de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel; |
22. | termijn | een in de tabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt; |
23. | tijdseenheid, maten en gewicht | een gedeelte van een dag, een nacht, een etmaal, een week, een maand, een kubieke meter, een vierkante meter, een strekkende meter en duizend kilogram voor een gehele dag, een gehele nacht, een geheel etmaal, een gehele week, een gehele maand, een gehele kubieke meter, een gehele vierkante meter, een gehele strekkende meter en duizend kilogram gerekend; |
24. | vaartuig | een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het dragen of vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoer van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen; |
25. | vrachtschip | een binnenschip dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het vervoer van goederen; |
26. | waterverplaatsing | de waterverplaatsing vermeld in de geldige Nederlandse meetbrief of de buitenlandse meetbrief, indien deze met de Nederlandse meetbrief is gelijkgesteld, bij gebreke waarvan de waterverplaatsing door het college wordt vastgesteld; |