Organisatie | Woudenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg |
Citeertitel | Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning, art. 5
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2011 | 01-07-2011 | intrekking | 26-05-2011 De Woudenberger, 31-05-2011 | Voorstel aan burgemeester en wethouders van 19 april 2011 | |
26-09-2006 | 01-07-2011 | nieuwe regeling | 21-09-2006 De Woudenberger, 26-09-2006 | Onbekend. |
De raad van de Gemeente Woudenberg,
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 24 augustus 2006;
gelet op het gestelde in artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
vast te stellen de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening voorzieningen gehandicapten 2004, vastgesteld in de raadsvergadering van 3 juni 2004 en het college te mandateren voor de uitwerking van de verordening in een uitvoeringsbesluit en een verstrekkingenboek.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg van toepassing zijn;
Hoofdverblijf: de woonruimte waar de aanvrager zijn of haar vaste woon en verblijfplaats heeft en op welk adres de aanvrager in het bevolkingsregister staat ingeschreven, danwel zal staan ingeschreven, danwel het feitelijk woonadres indien de aanvrager met een briefadres is ingeschreven, danwel zal staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;
ICF classificatie: Deze classificatie is opgesteld door de Wereld Gezondheidsorganisatie en biedt een uniform begrippenkader dat als grondslag kan dienen om de behoefte aan voorzieningen in individuele gevallen vast te stellen. Voor de indicatiestelling van de diverse functies in de AWBZ wordt eveneens van deze classificatie gebruik gemaakt, wat de afstemming tussen de AWBZ en de Wmo vergemakkelijkt.
Geen voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening, danwel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die de aanvrager niet zijn toe te rekenen;
Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen.
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg neergelegde criteria.
Artikel 4. Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura niet in eigendom wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de door gemeente gecontracteerde leverancier en de aanvrager van toepassing.
Artikel 6. Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg;
Het college gaat steekproefsgewijs na of de verstrekte persoonsgebonden budgetten besteed zijn aan het doel waarvoor zij zijn verstrekt. De budgetontvanger is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Hoofdstuk 3. Huishoudelijke ondersteuning
Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 10. Gebruikelijke zorg
In afwijking van het gestelde in artikel 9, komt de persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor huishoudelijke ondersteuning als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten van 18 jaar of ouder behoren die in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten en van wie ook verwacht mag worden dat zij het huishoudelijk werk verrichten.
Artikel 11. Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1, 0 tot 2 uur per week;
Klasse 2, 2 tot 4 uur per week;
Klasse 3, 4 tot 7 uur per week;
Klasse 4, 7 tot 10 uur per week;
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 13. Vormen van woonvoorzieningen
De door het college te verstrekken woonvoorziening voor het compenseren van beperkingen bij het gebruik van de woning, kan bestaan uit: a. een algemene woonvoorziening;
Artikel 14. Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woon voorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Artikel 15. Soorten individuele woonvoorzieningen
In het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg zijn bepalingen opgenomen over de kosten die in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding, over de hoogte van de financiële tegemoetkomingen danwel persoonsgebonden budgetten, over aanvang van de werkzaamheden en inzicht in de woning, over gereedmelding en over het vaststellen van de hoogte van een financiële tegemoetkoming danwel een persoonsgebonden budget.
Artikel 17. Primaat van de verhuizing
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder b. tot en met g. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is binnen een medisch noodzakelijke termijn, of niet de goedkoopst adequate voorziening is.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 lid 1 onder h. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 18. Primaat van de losse woonunit
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
De aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden, tenzij het een verhuizing naar een ADL-woning betreft, of een verhuizing naar een woonzorgwoning op medische indicatie. Een ADL-woning is een woning voor zelfstandig wonende bewoners die zijn aangewezen op persoonlijke assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen. Een woonzorgwoning is een woning, bedoeld voor mensen die niet meer geheel zelfstandig kunnen wonen, maar (nog) geen behoefte hebben aan de intensieve verzorging in een verzorgings- of verpleeghuis. Bewoners kunnen gebruikmaken van bepaalde voorzieningen en zorg.
Artikel 23. Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen en die binnen een periode van 10 jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg door het college vastgestelde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen voor het uitbreiden van de woning al dan niet in combinatie met de aankoop van grond, is gehouden mee te werken aan de vestiging van “stil pandrecht” op de woning bij de Rijksdienst voor belastingen.
De meerwaarde als bedoeld onder a. wordt vastgesteld op basis van een taxatie die door een door het college aan te wijzen deskundige wordt uitgevoerd. Mocht de eigenaar-bewoner hiermee niet akkoord gaan, dan kan deze op eigen kosten een tweede deskundige aanwijzen. Bij ontbreken van overeenstemming kunnen de deskundigen gezamenlijk een derde aanwijzen.
Artikel 25. Tijdelijke huisvesting
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 29. Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet en bewoners van een instelling genoemd in artikel 1 van de Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen die een zelfstandige vervoersbehoefte hebben, kunnen voor de in artikel 27 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek
Artikel 30. Primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 28 onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek
Artikel 31. Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming of sociaal isolement te voorkomen. Onder de directe woon- en leefomgeving wordt verstaan de gemeente met daar omheen een schil van 4 ov-zones of 15 kilometer.
De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met als norm een omvang per jaar van 2000 kilometer mogelijk maken. Van deze norm kan worden afgeweken op basis van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie van de aanvrager, aan de hand van de in het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg neergelegde criteria.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 33. Vormen van rolstoelvoorzieningen.
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 34. Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 33, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 33, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 33, onder d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening op recreatief niveau zonder sportrolstoel onmogelijk maken.
Artikel 35. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners.
In uitzondering op het gestelde in artikel 34, lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld papieren dan wel elektronisch formulier.
Artikel 37. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
De aanvraag dient te worden ingediend bij het Wmo-loket in de gemeente Woudenberg, op welke plaats zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragenzorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.
Artikel 39. Samenhangende afstemming.
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.
Artikel 40. Wijzigingen in de situatie.
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening of op de hoogte van een financiële tegemoetkoming dan wel persoonsgebonden budget.
Terugvordering van voorzieningen in natura:
indien de terugvordering een voorziening in natura betreft die vanwege de aard niet of niet meer feitelijk kan worden overgedragen aan het college, wordt de omvang van de terugvordering bepaald op de hoogte van de oorspronkelijke investerings/ aanschafwaarde. De bepalingen van artikel 41 lid 2 zijn dan overeenkomstig van toepassing.
Het college geeft nadere regels ten aanzien van de uitvoering van deze verordening. Voorts kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de te verstrekken voorzieningen en voorwaarden waaronder deze voorzieningen worden verstrekt in het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 45. Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woudenberg geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van het door de VNG afgegeven prijsindexcijfer voor individuele Wmo-voorzieningen. Als dit niet beschikbaar is wordt het prijsindexcijfer volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek aangehouden.
De directeur van het Gewest Eemland wordt op grond van deze verordening gemandateerd tot het jaarlijks toepassen van het prijsindexcijfer. Jaarlijks, in de maand december, na de bekendmaking van het prijsindexcijfer, past het Gewest Eemland de normbedragen aan en stuurt deze ter kennisgeving aan de gemeente. De gemeente heeft tot uiterlijk 1 februari van het jaar waarover het prijsindexcijfer geldt de gelegenheid het voorstel te verwerpen. Zonder verwerping wordt de indexering toegepast met terugwerkende kracht tot 1 januari van dat jaar.
Het in het kader van deze verordening gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na 4 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.
Een persoon die op het moment dat de wet in werking treedt een voorziening heeft ingevolge de Wet voorzieningen gehandicapten, behoudt de rechten en verplichtingen zoals vermeld in de beschikking waarbij op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten een voorziening is verleend, gedurende de looptijd van de beschikking, doch ten hoogste een jaar na inwerkingtreding van de wet.
Een persoon aan wie op 31 december 2006 een forfaitaire vervoerskostenvergoeding wordt verleend behoudt deze vergoeding voor 100% in de eerste drie maanden van 2007, voor 75% in de tweede drie maanden van 2007, 50% in de derde drie maanden van 2007, 25% in de vierde drie maanden van 2007 en 0% met ingang van 1 januari 2008.