Organisatie | Oldambt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumenten (erfgoed) verordening gemeente Oldambt |
Citeertitel | monumenten (erfgoed) verordening gemeente oldambt |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 22-09-2010 | - | 04-01-2010 Streekblad | nieuwe regelgeving |
Deze verordening verstaat onder:a. Gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:1. zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;b. gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in onderdeel a;c. beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;d. monumentencommissie: de op basis van artikel 15, lid 1 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid;e. gemeentelijke archeologische beleidskaart: topografische kaart van het gemeentelijke grondgebied, waarop archeologische waardevolle terreinen en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven;f. archeologie 1: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, van archeologische en cultuurhistorische waarde (AMK-terreinen, wierden, borgterreinen en cultuurhistorisch waardevolle terreinen);g. archeologie 2: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, van archeologische belang (historische kernen en bebouwing; cultuurlandschappelijk waardevolle lijnelementen en terreinen);h. archeologie 3: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, als archeologisch onderzoeksgebied;i. archeologie 4: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, als archeologische attentiegebieden.j. lage archeologische verwachtingswaarde: gebieden, aangegeven op de archeologische beleidskaart, met een kleine kans op archeologische vondsten of informatie;
Hoofdstuk 2 AANWIJZING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Artikel 2 Het gebruik van het monument
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van een zaak of terrein.
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een zaak of terrein de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat een zaak of terrein niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Hoofdstuk 3 INSTANDHOUDING VAN GEMEENTELIJKE MONUMENTALE ZAKEN
Artikel 10 Instandhoudingbepaling
Het is verboden zonder vergunning van het college:a. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;b. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Het college verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in geding zijn.
Artikel 12 Intrekken van de vergunning
De vergunning kan door het college worden ingetrokken indien:a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften bedoeld in artikel 10 niet naleeft;c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;
Hoofdstuk 5 INSTANDHOUDING VAN ARCHEOLOGISCHE TERREINEN
Artikel 14 Instandhoudingbepaling
Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien;a. het een verstoring betreft van een gemeentelijk archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op de gemeentelijke archeologische beleidskaart en waarbij die verstoring plaatsvindt:• In een gebied met lage archeologische verwachtingswaarde;• In een gebied met de aanduiding archeologie 4 (WR-a4), waarbij de verstoring niet dieper gaat dan het aanwezige kleidek en waarvan het oppervlakte minder is dan 500 m2;• In een gebied met de aanduiding archeologie 3 (WR-a3), waarbij de verstoring dieper gaat dan 40 cm en waarvan het oppervlakte minder is dan 200 m2;• In een gebied met de aanduiding archeologie 2 (WR-a2), waarbij de verstoring dieper gaat dan 40 cm onder het maaiveld en het te verstoren oppervlak minder is dan 100 m2.• In een gebied met de aanduiding archeologie 1 (WR-a1), waarbij de verstoring dieper gaat dan 40 cm onder het maaiveld en het te verstoren oppervlak minder is dan 15 m2.b. in het geldend bestemmingsplan bepalingen zijn opgenomen omtrent archeologische monumentenzorg.c. in een ontheffingsbesluit als bedoeld in de artikelen 3.6 eerste lid onder c, 3.22 en 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening voorschriften zijn opgenomen omtrent archeologische monumentenzorg;d. in een sloopvergunning als bedoeld in artikel 3.20 van de Wet ruimtelijke ordening of in een sloopvergunning als bedoeld in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 voorschriften zijn opgenomen omtrent archeologische monumentenzorge. het college nadere regels stelt met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden die leiden tot een verstoring van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op gemeentelijke archeologische beleidskaart;f. een rapport is overlegd waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat:• de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad; of• in het geheel geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 14.3 Intrekken van de vergunning
De vergunning kan door het college worden ingetrokken indien:a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften bedoeld in artikel 14 niet naleeft;c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.
Hoofdstuk 6 OVERIGE BEPALINGEN
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het college hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe, indien de schade in relatie staat tot:a. de weigering van het college een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;b. de voorschriften door het college verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10;c. de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 10, derde lid;