Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oldambt

Wwb Maatregelenverordening gemeente Oldambt 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oldambt
Officiële naam regelingWwb Maatregelenverordening gemeente Oldambt 2012
Citeertitelwwb maatregelenverordening gemeente oldambt 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 8, eerste lid onder b. en artikel 18 Wet werk en bijstand
  2. Artikel 147 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2015-

21-12-2011

Streekblad

vernieuwde regelgeving
01-01-2010-

04-01-2010

nieuwe regelgeving

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Oldambt;Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 november 2011;Gelet op artikel 8, eerste lid onder b. en artikel 18 van de Wet werk en bijstand en artikel 147 van de Gemeentewet;B e s l u i t :vast te stellen de gewijzigde:“Wwb Maatregelenverordening gemeente Oldambt 2012”, luidende als volgt (na raadsbesluit van 21 december 2011):

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);b. algemene bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de wet;c. bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de wet;d. bijstand: algemene en bijzondere bijstand;e. bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de wet;f. langdurigheidstoeslag: de langdurigheidstoeslag bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de wet;g. maatregel: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag op grond van artikel 18, tweede lid van de wet; h. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;i. benadelingbedrag: het bedrag waarvoor de gemeente is benadeeld bestaande uit de teveel / ten onrechte verstrekte bijstand en de daarover verschuldigde loonheffing en de berekende bijdrage Zorgverzekeringswet.

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel

  • 1 Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of de artikelen 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, kan overeenkomstig deze verordening een maatregel worden opgelegd.

  • 2 Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.

  • 3 Alvorens een maatregel wordt opgelegd in verband met het zich jegens het college zeer ernstig hebben misdragen, wordt belanghebbende gewezen op de cautie.

Artikel 3 Berekeningsgrondslag

De maatregel wordt toegepast op de bijstandsnorm en / of bijzondere bijstand. De maatregel bedraagt per maand nooit meer dan de van toepassing zijnde norm minus inkomstenkorting.

Artikel 4 Het besluit tot opleggen van een maatregel

In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de bijstand wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel. 

Artikel 5 Horen van belanghebbende

  • 1 Voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 2 Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:a. de vereiste spoed zich daartegen verzet;b. de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;c. de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 7 van de wet werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de wet.

Artikel 6 Afzien van het opleggen van een maatregel

  • 1 Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; ofb. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte bijstand is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.

  • 2 Het college kan afzien van het opleggen van een maatregel indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht.

  • 3 Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 7 Ingangsdatum en tijdvak

  • 1 De maatregel wordt opgelegd met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm en toeslag.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, voor zover de bijstand nog niet is uitbetaald. 

  • 3 Een maatregel wordt opgelegd voor een bepaalde tijd.

  • 4 Indien belanghebbende in de maand zoals bedoeld in lid 1 geen bijstand ontvangt, en binnen een periode van zes maanden opnieuw bijstand gaat ontvangen, wordt een besluit genomen over het alsnog toepassen dan wel afzien van een maatregel.

Artikel 8 Samenloop van gedragingen

Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregel uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld.

Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of

Artikel 9 Indeling in categorieën

Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:1. Eerste categorie:a. het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWV Werkbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie; 2. Tweede categorie:a. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden;b. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.3. Derde categoriea. gedragingen die de inschakeling in arbeid belemmeren;b. het niet of in onvoldoende gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de wet, waaronder begrepen sociale activering.4. Vierde categorie Het niet of niet tijdig op een tijd of plaats verschijnen, dan wel anderszins niet meewerken aan activiteiten in het kader van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de wet, waaronder begrepen sociale activering. 5. Vijfde categoriea. het niet ondertekenen of het niet aan het bestuur verstrekken van de trajectovereenkomst c.q. trajectplan welke in het kader van de bijstandsverlening is opgesteld.b. gedragingen als bedoeld in de vierde categorie die hebben geleid tot een voortijdige beëindiging van een door het bestuur aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de wet, waaronder begrepen sociale activering.6. Zesde categorie:a. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;b. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.c. het voor de tweede maal, zonder vroegtijdige afzegging, niet verschijnen op uitnodigingen in het kader van een al opgestarte voorziening.

Artikel 10

  • 1 Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de maatregel, voor de duur van één maand, vastgesteld op:a. vijf procent van de bijstandsnorm bij gedragingen van de eerste categorie;b. tien procent van de bijstandsnorm bij gedragingen van de tweede categorie;c. twintig procent van de bijstandsnorm bij gedragingen van de derde categorie;d. dertig procent van de bijstandsnorm bij gedragingen van de vierde categorie;e. zestig procent van de bijstandsnorm bij gedragingen van de vijfde categorie;f. honderd procent van de bijstandsnorm bij gedragingen van de zesde categorie. 

  • 2 De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid kan worden verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.

Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht

Artikel 11 Te laat verstrekken van gegevens

  • 1 Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet binnen de door het bestuur daartoe gestelde termijn te verstrekken, kan met toepassing van artikel 18 lid 2 van de wet een maatregel worden opgelegd van vijf procent van de bijstandsnorm, onverminderd artikel 2, tweede lid.

  • 2 De duur van de maatregel kan worden verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.

  • 3 Van het opleggen van de maatregel wordt afgezien en wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.

Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de bijstand

  • 1 Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de wet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, wordt de maatregel afgestemd op de hoogte van het benadelingbedrag.

  • 2 Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de maatregel, voor de duur van één maand, op de volgende wijze vastgesteld:a. bij een benadelingbedrag tot € 1000,-: 10% van de bijstandsnorm;b. bij een benadelingbedrag van € 1000,- tot € 2000,-: 20% van de bijstandsnorm;c. bij een benadelingbedrag van € 2000,- tot € 4000,-: 40% van de bijstandsnorm;d. bij een benadelingbedrag van € 4000,- tot het bedrag waarbij aangifte van een strafrechtelijk feit bij het Openbaar Ministerie wordt gedaan: 100% van de bijstandsnorm. Indien het Openbaar Ministerie - binnen 12 maanden na datum aangifte - overgaat tot het definitief seponeren van de strafzaak, wordt alsnog een maatregel van 100% opgelegd.

Artikel 13 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor

  • 1 Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de wet niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, bedraagt de maatregel, onverminderd artikel 2, tweede lid, vijf procent van de bijstand gedurende één maand.

  • 2 Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.

Hoofdstuk 4 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel

Artikel 14 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, kan de uitkering op grond van de wet worden verleend in de vorm van een geldlening zoals bedoeld in artikel 48, eerste lid onder b. van de wet en wel gedurende de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer is aangewezen op bijstand.

Artikel 15 Zeer ernstige misdragingen

Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, kan onverminderd artikel 2, tweede lid, een maatregel worden opgelegd van minimaal twintig procent van de bijstandsnorm.

Hoofdstuk 4a Regelingen in verband met de wijzigingen WWB en intrekking WIJ per 1 januari 2012

Artikel 15a Wijziging betekenis begrippen

  • 1 Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2 Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 15b Onvoldoende meewerken aan plan van aanpak

Onder ‘gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren’ als bedoeld in artikel 9 , wordt vanaf 1 januari 2012 mede verstaan: het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

  • 1 Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2 In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17 De inwerkingtreding

Deze gewijzigde verordening treedt -na behoorlijk te zijn bekendgemaakt - in werking op 1 januari 2012.

Artikel 18 Citeertitel

Deze gewijzigde verordening kan worden aangehaald als “Wwb Maatregelenverordening gemeente Oldambt 2012”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oldambt d.d. 21 december 2011.De griffier, De voorzitter,P. Norder. P. Smit.