Organisatie | Oldambt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling commissie voor Georganiseerd Overleg gemeente Oldambt 2010 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Artikel 160, lid 1, sub c Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | - | 02-02-2010 Streekblad | nieuwe regelgeving |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
1. Commissie: de commissie voor Georganiseerd Overleg, die is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het bestuur en een vertegenwoordiging van de toegelaten organisaties.
2. Medewerker: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1, sub a, van de CAR-UWO.
3. Organisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales, welke zijn toegelaten tot het centraal overleg met het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
4. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt.
Voor de vertegenwoordiging van de toegelaten organisaties in de commissie, bedoeld in artikel 1, lid 3, van deze regeling, worden per centrale twee leden en twee plaatsvervangers aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties, welke tenminste twee medewerkers tot hun leden tellen. Indien verschillende organisaties deel uitmaken van een zelfde centrale, geldt het in de vorige zin bepaalde voor deze organisaties gezamenlijk.
Degene, die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn, zodra hij geen lid van de organisatie of geen medewerker meer is, alsmede, indien de organisatie schriftelijk aan het college doet weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
De voorzitter kan geheimhouding opleggen ten aanzien van het in de vergadering behandelde en ten aanzien van de inhoud van aan de commissie overhandigde stukken. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van het college, alsmede niet tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigende organisaties.
De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigende organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar, met dien verstande, dat voor een organisatie niet meer stemmen in aanmerking komen dan het totaal aantal stemmen, dat door de andere organisaties wordt uitgebracht. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht tegen te hebben gestemd.
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis aan de overige deelnemers aan het overleg.
In de vergadering wordt nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de advies- en/of arbitragecommissie dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zes dagen na de vergadering, bedoeld in artikel 6, wordt het verzoek om advies ingediend bij de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg, die akkoord zijn met het inwinnen van advies en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil.
Indien in de vergadering geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering onder de aandacht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.
Binnen zes dagen na de vergadering wordt het verzoek om arbitrage onder de aandacht gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient tenminste te bevatten:- het onderwerp en de inhoud van het geschil;- de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent onderwerp en inhoud van het geschil.
Artikel 10 Uitspraak advies- en/of arbitragecommissie
De uitspraak van de advies- en/of arbitragecommissie heeft bindende kracht.
Artikel 11 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.