Raadsbesluit
Raadsvergadering
|
:
|
|
Agendapunt
|
:
|
|
Afdeling
|
:
|
|
Onderwerp
|
:
|
|
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven
voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen
een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als
ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens van de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 1.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te
verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
- 3.
Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot
verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld
in artikel 1.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als
bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating
Zorginstellingen.
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van
de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft
in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde
wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in
artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het
belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal
overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- 1a.
kampeermiddel, samengestelde stacaravan, standplaats,
niet-permanente standplaats en zomerseizoen: zie hiervoor
de omschrijvingen als opgenomen in de door de raad in de vergadering
van 29 maart 2007 vastgestelde “Nota kamperen”, in de vergadering
van 26 februari 2009 geamendeerd;
- 1b.
permanente standplaats: in afwijking van de omschrijving
als opgenomen in de onder sub a genoemde “Nota kamperen”, wordt
hieronder verstaan:
- .
een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel of
een samengestelde stacaravan en twee bijzettentjes van maximaal zes
vierkante meter, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn ten
behoeve van recreatief nachtverblijf en waarbij de standplaats niet
ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van
verschillende kampeermiddelen.
- 1c.
seizoenplaats
: een standplaats, permanent of
niet-permanent, die ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing
van een kampeermiddel gedurende een zomerseizoen, dat na afloop van
het seizoen van de plaats verwijderd wordt en waarbij de standplaats
niet ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van
verschillende kampeermiddelen;
- 1d.
beroepsmatig verhuurd kampeermiddel en samengestelde
stacaravan: kampeermiddel of samengestelde stacaravan die
door de exploitant of de eigenaar ervan gedurende meer dan 30 dagen
al dan niet aaneengesloten in het belastingjaar verhuurd wordt;
- 1e.
arrangement: een reservering op een niet-permanente
plaats voor een gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende
een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast
huurbedrag;
- 1f.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het
begin van het zomerseizoen en eindigend de maand juni;
- 1g.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend
vanaf het begin van het zomerseizoen en eindigend in de eerste helft
van de maand juli;
- 1h.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd
van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend
bij de afloop van het zomerseizoen;
- 1i..
maandarrangement: een arrangement met een looptijd van
één maand gedurende de maand juni of september;
- 1j.
winterarrangement: een arrangement met een looptijd van
ongeveer vijf maanden, startend bij de afloop van het zomerseizoen
en eindigend bij de start van het volgende zomerseizoen.
- 2.
Voor kampeermiddelen en samengestelde stacaravans op:
- 2a.
permanente standplaatsen en op seizoenplaatsen;
- 2b.
niet-permanente standplaatsen indien sprake is van een
voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement,
naseizoenarrangement, maandarrangement en winterarrangement;
kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek
van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
- 3.
Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen en samengestelde
stacaravans op permanente standplaatsen en op seizoenplaatsen, ook
wel aan te duiden als A-forfait, wordt per standplaats:
- 4a.
het aantal overnachtende personen gesteld op 2,7 personen.
- 4b.
het aantal nachten gesteld op 76 nachten.
- 5.
Ten aanzien van het bepaalde in het derde lid wordt op de uitkomst
van het aantal overnachtingen, zijn de som van het product van het
derde lid, sub a en het derde lid, sub b, per kampeermiddel en
samengestelde stacaravan een korting toegepast van 15,2
overnachtingen.
- 6.
Bij de forfaitaire berekening voor beroepsmatig verhuurde
kampeermiddelen en samengestelde stacaravans op permanente
standplaatsen of op seizoenplaatsen, ook wel aan te duiden als
B-forfait, wordt per standplaats:
- 6a.
het aantal overnachtende personen gesteld op 4 personen.
- 6b.
het aantal nachten gesteld op 75 nachten.
- 7.
Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op
niet-permanente standplaatsen wordt per standplaats:
- 8a.
- 1.
1 het aantal overnachtende personen gesteld op 2,6 personen
indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
- 2.
2 het aantal overnachtende personen gesteld op 2,6 personen
indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement;
- 3.
3 het aantal overnachtende personen gesteld op 2,4 personen
indien sprake is van een naseizoenarrangement;
- 4.
4 het aantal overnachtende personen gesteld op 2,1 personen
indien sprake is van een maandarrangement;
- 5.
5 het aantal overnachtende personen gesteld op 2,1 personen
indien sprake is van een winterarrangement.
- 8b.
- 1.
het aantal nachten gesteld op 29 nachten indien sprake is
van een voorseizoenarrangement;
- 2.
het aantal nachten gesteld op 39 nachten indien sprake is
van een verlengd voorseizoenarrangement;
- 3.
het aantal nachten gesteld op 14 nachten indien sprake is
van een naseizoenarrangement;
- 4.
het aantal nachten gesteld op 12 nachten indien sprake is
van een maandarrangement;
- 5.
het aantal nachten gesteld op 16 nachten indien sprake is
van een winterarrangement;
Artikel 6 Belastingtarief
Per overnachting bedraagt het tarief € 1,00.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van
de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke
termijnen als er na de maand van de dagtekening van het
aanslagbiljet nog maanden tot 31 december in het kalenderjaar waarin
de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het
aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste tien bedraagt. De
eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die
welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van
de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 12 Aanmeldings- en registratieplicht voor particulieren
- 1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder particulier:
een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of
beroep gelegenheid biedt tot verblijf.
- 2.
Indien de belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid,
handelt als particulier is hij gehouden, voordat hij voor de eerste
maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot
overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het
college van burgemeester en wethouders aangewezen
gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b
en d, van de Gemeentewet.
- 3.
De belastingplichtige als bedoeld in het tweede lid is verplicht een
register bij te houden, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek
van Strafrecht, dat ingericht is volgens het door de burgemeester
vastgestelde model.
- 4.
De verplichting als bedoeld in het tweede lid geldt niet voor de
belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan
het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken
is.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan:
- a.
nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering
van de toeristenbelasting;
- b.
nadere voorschriften geven omtrent de inrichting en gebruik van
het nachtregister.
Artikel 14 Overgangsbepaling
De “Verordening toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2010” van 12
november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, het
tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande
dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
Artikel 15 Inwerkingtreding
- 1.
De verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die
van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Artikel 16 Citeertitel
De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting
Schouwen-Duiveland 2011”.