Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Heerde

Verordening afvalstoffenheffing gemeente Heerde 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Heerde
Officiële naam regelingVerordening afvalstoffenheffing gemeente Heerde 2015
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing gemeente Heerde 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201531-12-2015nieuwe regeling

15-12-2014

Schaapskooi, 23-12-2014 GVOP, 01-01-2015

Onbekend.
01-01-201431-12-2014nieuwe regeling

05-11-2013

Schaapskooi, 12-11-2013

Onbekend.
01-01-201331-12-2013nieuwe regeling

06-11-2012

Schaapskooi, 13-11-2012

Onbekend.
01-01-201231-12-2012nieuwe regeling

07-11-2011

Schaapskooi, 15-11-2011

Onbekend.
01-01-201131-12-2011nieuwe regeling

08-11-2011

Schaapskooi, 28-12-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

Raadsbesluit

De raad van de gemeente H e e r d e;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t:

  • 1.

    De verordening afvalstoffenheffing 2015 met bijbehorende tarieventabel vast te stellen.

  • 2.

    De inkomstenderving als gevolg van het niet verhogen van het vastrecht (€ 284.897,-) te dekken vanuit de reserve afvalstoffenheffing.

  • 3.

    De begroting overeenkomstig te wijzigen.

    Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Heerde 2015

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening wordt geheven een afvalstoffenheffing.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    G.F.T.-afval: groente-, fruit en tuinafval;

  • 2.

    restafval: huishoudelijk afval, niet zijnde G.F.T.-afval

  • 3.

    mini-container: de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken, onderverdeeld in de verschillende volumes;

  • 4.

    verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste ondergrondse verzamelcontainers, die kunnen worden ontsloten door middel van chipkaarten;

  • 5.

    grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een huishouden vrijkomen van een zodanig gewicht en/of omvang, dat deze niet op dezelfde wijze als andere huishoudelijk afvalstoffen aan de inzameldienst kunnen worden aangeboden;

  • 6.

    grof tuinafval: tuinafval dat met enige regelmaat in een huishouden vrijkomt, van een zodanig gewicht en omvang dat dit niet op dezelfde wijze als G.F.T.-afval aan de inzameldienst kan worden aangeboden;

  • 7.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel, wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruikt maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag dan wel gedagtekende kennisgeving waarop de vershuldigde belasting is vermeld.

  • 3.

    Per belastbaar feit kan afzonderlijk worden geheven.

Artikel 8 Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3.

    De belastingplicht bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven

  • 6.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, hoger is dan € 100,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt dan één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, hoger is dan € 100,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in vijf termijnen. De eerste termijn vervalt dan één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van het tweede en derde lid bestaat geen mogelijkheid tot automatische incasso voor niet-natuurlijke personen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde bedragen hoger is dan € 3.500,-. In dat geval gelden de betalingstermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

  • 5.

    Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede en derde lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

  • 1.

    Van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een maximum van € 173,37 voor woningen aangesloten op mini-containers en € 154,89 voor woningen aangesloten op verzamelcontainers, gebaseerd op het vaste tarief per perceel als bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel, vermeerderd met de kosten van negen aanbiedingen van een 240 liter container bestemd voor restafval.

  • 2.

    Geen kwijtschelding wordt verleend van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel.

  • 3.

    Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100 percent.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening afvalstoffenheffing gemeente Heerde 2014” van 5 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing gemeente Heerde 2015”.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d. 15 december 2014.

    griffier, voorzitter,