Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant |
Citeertitel | Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | natuur en landschap, ruimtelijke ordening, subsidies, financieel kader |
Op 12 december 2008 hebben Provinciale Staten het nieuwe provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied 2007-2013 vastgesteld. Omdat in dit nieuwe meerjarenprogramma de subsidievoorwaarden inrichting landelijk gebied niet meer zijn opgenomen is een tijdelijke regeling nodig. Gedeputeerde Staten hebben nu de vigerende subsidievoorwaarden uit het voormalige ILG-gerelateerde deel van het provinciaal Meerjarenprogramma 2007-2013 opnieuw vastgesteld in de Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant. Het betreft hier een tijdelijke reparatie van het subsidiekader.
Bij besluit van 23 november 2010 (Provinciaal Blad, 2010, 79), van 22 februari 2011 (Provinciaal Blad 2011, 57), van 29 maart 2011 (Provinciaal Blad, 2011, 79), van 13 december 2011 over 2012 (Provinciaal Blad, 2011, 316) en van 18 december 2012 over 2013 (Provinciaal Blad, 2012, 295) hebben Gedeputeerde Staten besloten tot vaststelling, respectievelijk wijziging van subsidieplafonds in het kader van deze Tijdelijke subsidieregeling ILG Noord-Brabant.
Bij besluit van 29 januari 2013 (Provinciaal Blad, 2013, 11) hebben Gedeputeerde Staten het besluit van 18 december 2012 ingetrokken en vervangen door het Tweede openstellingsbesluit Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant (2013).
Bij besluit van 4 juni 2013 (Provinciaal Blad, 2013, 88) hebben Gedeputeerde Staten het besluit van 29 januari 2013 ingetrokken en vervangen door het Derde openstellingsbesluit Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant 2013.
Bij besluit van 2 september 2013 (Provinciaal Blad, 2013, 124) hebben Gedeputeerde Staten het besluit van 4 juni 2013 ingetrokken en vervangen door het Vierde openstellingsbesluit Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant 2013.
Bij besluit van 22 oktober 2013 (Provinciaal Blad, 2013, 144) hebben Gedeputeerde Staten het besluit van 2 september 2013 ingetrokken en vervangen door het Vijfde openstellingsbesluit Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant 2013.
Bij besluit van 12 november 2013 (Provinciaal Blad, 2013, 159) hebben Gedeputeerde Staten het besluit van 22 oktober 2013 ingetrokken en vervangen door het Zesde openstellingsbesluit Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant 2013.
Bij besluit van 10 december 2013 (Provinciaal Blad, 2013, 189) hebben Gedeputeerde Staten vastgesteld het Openstellingsbesluit Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant 2014.
Bij besluit van 30 september 2014 (Provinciaal Blad, 2014, 111) tot wijziging van de Subsidieregeling water Noord-Brabant hebben Gedeputeerde Staten besloten tot intrekking van de artikelen 15 en 16.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-11-2014 | 26-11-2014 | Intrekking | 25-11-2014 | S0291186 | |
02-10-2014 | 26-11-2014 | Art. 15 en 16 | 30-09-2014 | 3669780 | |
15-11-2013 | 02-10-2014 | Art. 15 | 12-11-2013 | 3483720 | |
25-10-2013 | 15-11-2013 | Art. 26 | 22-10-2013 | S0273944 | |
01-02-2013 | 25-10-2013 | Art. 15, 16, 26, 42 | 29-01-2013 | S3341578 | |
15-12-2011 | 01-02-2013 | art. 16a (nieuw) | 13-12-2011 Provinciaal Blad, 2011, 317 | 2434909 | |
27-11-2010 | 15-12-2011 | art. 30 Ad 2. 1f | 23-11-2010 Provinciaal Blad, 2010, 232 | 232/10 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied;
Gelet op artikel 2, eerste, vierde en zesde lid, van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten vanaf 1 januari 2007 verantwoordelijk zijn voor het wegzetten van de middelen van Rijk, provincie en het Europese Plattelands Ontwikkelings Programma (POP) voor het landelijk gebied. Om de in dit pMJP opgenomen doelen te realiseren heeft Gedeputeerde Staten de beschikking over verschillende methoden. De belangrijkste instrumenten zijn opdrachtverlening en subsidieverlening. Wanneer Gedeputeerde Staten kiezen voor opdrachtverlening, zal het reguliere aanbestedingstraject worden gevolgd, met inachtneming van provinciale, Rijks- en Europese aanbestedingregels, tenzij dit op grond van wettelijke verplichtingen niet mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de verwerving van gronden;
Overwegende dat de belangrijkste methode voor de realisatie van de doelstellingen in het pMJP, en zeker voor de partijen in het veld, het verlenen van subsidie is, waarbij Gedeputeerde Staten, zoals hierboven vermeld, kan beschikken over provinciale, Rijks- en Europese middelen. In het pMJP zijn de te realiseren doelen opgenomen. Uit de formulering van de verschillende doelen is niet op te maken welke maatregelen en welke kosten in aanmerking komen voor een subsidie. Deze zijn opgenomen in deze regeling. Naast deze inhoudelijke criteria zijn er nog andere criteria die van belang zijn voor de subsidiëring van projecten;
Overwegende dat het formele toetsingskader voor een subsidieaanvraag wordt gevormd door de provinciale Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007(Pb 160/06). De Subsidieverordening vormt de wettelijk vereiste grondslag voor subsidiëring. Artikel 2 van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007 geeft Gedeputeerde Staten de bevoegdheid subsidies te geven voor activiteiten, opgenomen in deze regeling en in de zogenaamde POP-fiches. Daarnaast zijn in de Subsidieverordening de regels opgenomen die gelden voor alle subsidies in het landelijk gebied. Hierbij moet u denken aan kosten die in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking komen, beslissings- en bewaartermijnen, eisen die gesteld worden aan aanvragen, de procedures van voorschotverlening en subsidievaststelling, etc. Tevens schept de Subsidieverordening de mogelijkheid voor Gedeputeerde Staten nadere regels te stellen. Op dit moment zijn dergelijke nadere regels nog niet vastgesteld. Het is de verwachting dat op korte termijn er in ieder geval regels zullen vastgesteld met betrekking tot het sanctioneringbeleid. Indien de verwachte POP-fiche met betrekking tot de agrarische structuurverbetering niet of nog niet voldoet naar de mening van de provincie, stellen Gedeputeerde Staten een eigen regeling voor de subsidiëring van verkaveling/kavelruil vast;
Overwegende dat indien activiteiten uitgevoerd worden, waarvoor Europese POP-middelen ter beschikking staan, het kan zijn dat er aanvullende eisen gesteld worden. Daarnaast is het Europese staatssteunbeleid vanzelfsprekend altijd van toepassing op subsidies aan ondernemers. Met name voor agrarische ondernemers kan dit beperkingen opleveren. Bij het opstellen van de criteria voor subsidiëring en het verlenen van subsidies wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Europese verordeningen bieden;
Overwegende dat op dit moment voor alle subsidiemogelijkheden, opgenomen in deze regeling, dan wel waarnaar verwezen wordt in deze regeling, geen goedkeuring danwel instemming verkregen is van de Europese Commissie, met uitzondering van de regelingen met betrekking tot de verplaatsing van intensieve veehouderijen. Dit betekent voor de overige regelingen dat subsidiëring aan ondernemers zoveel mogelijk zal geschieden onder de van toepassing zijnde Europese Vrijstellingsverordeningen. Indien de te subsidiëren activiteiten toepassing van de Vrijstellingsverordeningen niet mogelijk maken, is subsidiëring alleen mogelijk met inachtneming van de zogenaamde Europese De-minimisverordening. Dit betekent dat aan agrarische ondernemers maximaal € 3.000,-- per drie jaar aan subsidie kan worden verleend. Andere ondernemers kunnen vanaf 1 januari 2007 maximaal € 200.000,-- per drie jaar ontvangen. Dit laatste bedrag is overigens onder voorbehoud van vaststelling door de Europese Commissie van de desbetreffende Europese verordening;
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Hieronder vindt u per operationeel doel aangegeven op welke wijze Gedeputeerde Staten de ILG-middelen die hun ter beschikking staan willen inzetten om het gegeven doel te bereiken. In een beperkt aantal gevallen zal hierbij opdrachtverlening aan de orde zijn. Meestal is er sprake van subsidiëring van maatregelen. Met betrekking tot de doelen waarvoor subsidiëring de aangewezen methode is, zijn er twee categorieën te onderscheiden. Bij sommige operationele doelen bevat deze regeling de volledige regeling waaraan getoetst wordt. Bij andere doelen wordt verwezen naar een (reeds bestaande) aparte provinciale subsidiebeleidsregel. In die laatste gevallen zijn de gegevens zoals die opgenomen zijn in deze regeling slechts ter informatie. Om te bezien of een bepaald project in aanmerking komt voor subsidie dient die aparte subsidiebeleidsregel erop nageslagen te worden.
Artikel 2 Subsidies en beleidsregels
Zolang er in deze regeling geen verwijzing is opgenomen naar andere provinciale beleidsregels, bijvoorbeeld de UEB of het Combifonds, blijven deze volledig gescheiden van deze regeling en de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007, ook al vindt er op grond van die beleidsregels subsidiëring plaats in het landelijk gebied. Voor de overige provinciale beleidsregels als UEB en Combifonds blijft de Algemene Subsidieverordening van toepassing.
Subsidieaanvragen met betrekking tot de volgende doelen worden – naast de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007 en eventuele door Gedeputeerde Staten vastgestelde nadere regels – getoetst aan de inhoud van deze regeling. Het betreft hier de volgende operationele doelen: 1.1.a1, 1.1.c1, 1.2.a, 1.2.b, 1.2.c, 1.3a, 1.5a, 1.6g, 1.9a, 2.1f, 2.4f, 5.1a, 5.1b, 5.1c, 4.1a.
De volgende doelen worden – naast de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007 en eventuele door Gedeputeerde Staten vastgestelde nadere regels bediend met aparte subsidiebeleidsregels. Het betreft hier de volgende operationele doelen: 2.1f, 1.6a, 1.7, 2.1e, 2.4d, 3.1a, 3.1b. Op grond van de toelichtingen, opgenomen in deze regeling betreffende deze operationele doelen, worden geen subsidies verstrekt. Hiervoor wordt verwezen naar de genoemde aparte beleidsregels.
Gedeputeerde Staten kunnen per operationeel doel (per jaar) subsidieplafonds vaststellen. Bij de vaststelling van de plafonds kunnen zij bepalen of een bepaalde regeling op volgorde van binnenkomst zal worden uitgevoerd, dan wel met behulp van een zogenaamd tendersysteem. Indien dit laatste het geval is kunnen Gedeputeerde Staten aanvullende criteria opstellen waarmee de volgorde wordt bepaald waarin de aanvragen worden gehonoreerd. Bij veel projecten zullen meerdere doelen bediend worden, de zogenaamde integrale projecten. Per project zal bezien worden hoe de financiering op een zo gunstig mogelijke manier voor de aanvrager geregeld kan worden, binnen de kaders die gesteld zijn.
Het totstandkomen van het subsidiekader in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied is geschied onder grote tijdsdruk. Dit heeft ondermeer tot gevolg dat de overige doelen nog niet (of nog niet geheel) in het subsidiekader zijn opgenomen. Voorkomen moet worden dat de uitvoering stokt, omdat er geen regeling bestaat. Hierbij valt te denken aan doelen waar geen ILG-middelen voor beschikbaar zijn. Daarom wordt in deze regeling voorzien in een voortzetting van de Subsidieregeling projecten landelijk gebied 2006, die opgenomen is onder paragraaf 8. Projecten komen hiervoor in aanmerking, indien zij niet (voldoende) subsidie ontvangen op grond van de andere subsidiemogelijkheden opgenomen of vermeld in deze regeling of andere provinciale regelingen en voldoen aan de betreffende subsidievoorwaarden.
In deze regeling staat per doel beschreven hoe de kosten die samenhangen met de realisatie van het desbetreffende doel kunnen worden gesubsidieerd. Nu zal ter realisatie van veel doelen de instrumenten “vrijwillige kavelruil” en “wettelijke verkaveling” ingezet worden. Omdat dit instrument niet aan een doel gekoppeld is, volgt hier, in het algemene gedeelte van deze regeling, een subsidieregeling voor notaris- en kadasterkosten die het gevolg zijn van vrijwillige kavelruil. Er wordt nog bezien of en hoe de overige kosten van de vrijwillige kavelruil en wettelijke verkaveling gesubsidieerd moeten worden. Dit is ook afhankelijk van de inhoud en interpretatie van POP-fiche 125. Indien wenselijk zullen Gedeputeerde Staten een aanvullende regeling vaststellen ter subsidiëring van kosten in verband met kavelruil en verkaveling. Op dit moment wordt hier volstaan met de regeling zoals bepaald in artikel 4.
Artikel 4 Regeling Notaris- en kadasterkosten bij vrijwillige kavelruil
Zolang van de Europese Commissie geen goedkeuring of instemming is verkregen, geldt dat subsidiëring aan ondernemers zoveel mogelijk zal geschieden onder de van toepassing zijnde Europese Vrijstellingsverordeningen. Indien de te subsidiëren activiteiten toepassing van de Vrijstellingsverordeningen niet mogelijk maken, is subsidiëring alleen mogelijk met inachtneming van de zogenaamde Europese De-minimisverordening. Dit betekent dat aan agrarische ondernemers maximaal € 3000,-- per drie jaar aan subsidie kan worden verleend. Andere ondernemers kunnen vanaf 1 januari 2007 maximaal € 200.000,-- per drie jaar ontvangen. Dit laatste bedrag is overigens onder voorbehoud van vaststelling door de Europese commissie van de desbetreffende Europese verordening.
Artikel 5 Eenheidsprijzen en subsidiemaxima
De Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007 bevat in artikel 2, derde lid, onder d, een bepaling aangaande de kosteneffectiviteit van een te subsidiëren maatregel of activiteit. Deze kosteneffectiviteit wordt als volgt geïnterpreteerd. Indien maatregelen of activiteiten in een te subsidiëren project onder de eenheidsprijs worden uitgevoerd, wordt in beginsel aan de eis van kosteneffectiviteit voldaan. Indien de kosten hoger zijn dan de eenheidsprijs, is dit grond voor het weigeren van subsidie. Indien de initiatiefnemer aan Gedeputeerde Staten aantoont dat de kosten in het concrete geval redelijk zijn, kunnen Gedeputeerde Staten overgaan tot subsidiëring.
Op grond van artikel 3 van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007 worden kosten van reguliere werkzaamheden niet gesubsidieerd. Dit betekent dat apparaatskosten van aanvragers in beginsel niet worden gesubsidieerd, tenzij in de regeling bij een operationeel doel hiervan expliciet melding van wordt gemaakt. Subsidiëring van apparaatskosten vindt altijd plaats op grond van tarieven die door Gedeputeerde Staten marktconform worden geacht.
Artikel 7 Definitie landelijk gebied
Voor dit hoofdstuk wordt vooralsnog voor het begrip “landelijk gebied” aangesloten bij de definitie zoals die waarschijnlijk gehanteerd gaat worden in het kader van POP. Dit betekent dat projecten in het hele gebied van de provincie Noord-Brabant voor subsidie in aanmerking komen, met uitzondering van het bebouwde gebied van kernen met meer dan 30.000 inwoners. In aanvulling daarop kunnen wel Ecologische Verbindingszones worden gesubsidieerd die door deze kernen aangelegd worden.
Naast de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007 hebben Provinciale Staten ook verordeningen vastgesteld in het kader van Programma Beheer: de Subsidieverordening Natuurbeheer en de Subsidieverordening Agrarisch Natuurbeheer. Deze verordeningen vormen zelfstandige formele en inhoudelijke toetsingskaders. Deze regeling heeft aangaande Programma Beheer geen betekenis.
Paragraaf 2 Subsidieregelingen voor uitvoering doelen Natuur
Artikel 9 Realisatie Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Robuuste Verbindingszones Beerze en De Biesbosch (RV)
Ten behoeve van de verwerving en inrichting van de EHS en RV zijn de volgende doelen opgesteld, waarbij gearceerde doelen deel uitmaken van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget. De overige doelen zijn hier niet toegevoegd. De regelingen ten behoeve van de overige doelen worden op een later tijdstip uitgewerkt.
Artikel 10 Ad 1.1 a en 1.1b: Grondverwerving ten behoeve van realisatie EHS en RV
De provincie verleent de Dienst Landelijk Gebied opdracht tot het verwerven en overdragen van grond ten behoeve van Staatsbosbeheer en ten behoeve van Brabants Landschap en Natuurmonumenten in landinrichtingsprojecten via het aansturingsprotocol, het daarbij behorende provinciale handelingskader grondverwerving en de jaarlijkse prestatieovereenkomst met DLG. Via deze documenten verleent de provincie eveneens opdracht tot het verwerven, uitruilen, overdragen of afstoten van ruilgronden.
Daarnaast kunnen Brabants Landschap en Natuurmonumenten zelf gronden verwerven. De aansturing hiervan vindt plaats via de overlegstructuur grondverwerving. Brabants Landschap en Natuurmonumenten ontvangen subsidie van de provincie (50% aankoopkosten) voor wat betreft de gebieden van de eerste fase relatienota (dit zijn de te realiseren EHS-gebieden die reeds in 1990 zijn aangewezen als EHS) en bestaande bos- en natuurgebieden in de EHS.
Artikel 11 Ad 1.1a1 Regeling Verwerving EHS Relatienota 1e fase (2e fase gronden worden verworven via Rijksregeling)
Ten behoeve van het agrarisch beheer van beheersgronden, natuurontwikkeling door middel van agrarisch beheer in EHS en RV zijn de volgende doelen opgesteld: Totaal Programma Beheer-onderdelen is nog in zijn geheel PM. Gearceerde doelen maken deel uit van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget
Artikel 14 Water en kwaliteit EHS
Ten behoeve van de natuurdoeltypen van de Vogel-en-Habitat-Richtlijn-gebieden (VHR) en overige delen van de EHS zijn de volgende doelen m.b.t. kwantitatieve en kwalitatieve condities van het watersysteem opgesteld:
Gearceerde doelen maken deel uit van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget. De overige (provinciale) doelen zijn hier voorlopig uitgehaald. Deze (provinciale) doelen zijn overigens wel te vinden in de tabellen van het pMJP.
Artikel 15 Ad 1.2a en 1.2b: Regeling Aanpak van verdroging in natte natuurparels
Artikel 16 Ad 1.3a Inrichting van waterlopen (Beek en kreekherstel)
Artikel 16a. Inrichting waterlopen (aanleg vispassages)
Artikel 17 Ad 1.5a: Regeling Verbetering van de waterkwaliteit (Areaal waar maatregelenpakketten zijn ingezet ter verbetering van de water- en bodemkwaliteit t.b.v. de EHS/VHR en NB-wet-gebieden binnen ILG)
Artikel 18 Verplaatsing veehouderijbedrijven ten behoeve van kwaliteit EHS
Ten behoeve van reductie van ammoniakdepositie op kwetsbare natuur zijn de volgende doelen opgesteld, waarbij gearceerde doelen deel uit maken van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget. De overige (provinciale) doelen zijn hier voorlopig uitgehaald. Deze (provinciale) doelen zijn overigens wel te vinden in de tabellen van het pMJP.
Artikel 19 Ad 2.1f Toelichting Regeling Verplaatsing Intensieve Veehouderijen
Artikel 20 Realisatie van de ecologische samenhang van de EHS
Ten behoeve van de ecologische samenhang van de EHS in de vorm van de realisatie van Ecologische Verbindingszones zijnde volgende doelen opgesteld
Artikel 21 Ad 1.6a: Regeling realisatie EVZ’s als onderdeel van Beleidsregel Subsidie Natuur en Landschap
Artikel 22 Ad1.6g: Regeling Ontsnippering rijks(water)wegen in Robuuste Verbindingen
Artikel 23 Bescherming van kwetsbare soorten
Ten behoeve van de bescherming van kwetsbare soorten zijn de volgende doelen opgesteld.
Artikel 24 Ad 1.7a: Regeling Soortenbescherming (kwetsbare soorten beschermd, rijksdeel)
Artikel 25 Uitvoering maatregelen Nationale Parken
Ten behoeve van maatregelen in Nationale Parken (Loonse en Drunense Duinen, Biesbosch en Grenspark Zoom-Kalmthout) is het volgende doel opgesteld. Gearceerde doelen maken deel uit van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget.
Artikel 26 Ad1.9a: Regeling Nationale Parken
Paragraaf 3 Subsidieregelingen voorn uitvoering doelen Landbouw
Artikel 27 3.3 Subsidieregelingen voor uitvoering doelen Landbouw
Ten behoeve van de uitvoering van maatregelen ten behoeve van een duurzame landbouw zijn de volgende doelen opgesteld, waarbij gearceerde doelen deel uitmaken van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget, terwijl de gearceerd onderstreepte doelen zowel een bijdrage uit het ILG-budget als een bijdrage uit het POP-fonds kennen. Voor deze doelen zal een POP-fiche opgesteld worden dat dienst zal doen als toe te passen regeling. De POP-fiches zijn gereed begin van 2007. De overige doelen zijn hier niet toegevoegd. De regelingen ten behoeve van de overige doelen worden op een later tijdstip uitgewerkt.
Hiervoor wordt het POP-fiche gebruikt van Maatregel 125: Verbetering en ontwikkeling infrastructuur (landinrichting).
Artikel 29 Ad 2.1e Toelichting voor operationalisering duurzame vestigingsgebieden glastuinbouw
Artikel 30 Ad 2.1f Regeling operationalisering Landbouw
Artikel 31 Aantal bedrijven met diversificatie naar niet-agrarische bedrijven
Hiervoor wordt het POP-fiche gebruikt van Maatregel 311: Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten.
Artikel 32 Ad 2.4.d Regeling stimulering duurzame productiesystemen op traditionele bedrijven door inzet van stimulator
Verdergaand verduurzamen van de landbouw door de inzet van duurzame en innovatieve maatregelen op gangbare productiesystemen te stimuleren. | |
Stimuleringsregeling Duurzame Landbouw (voorlopig kader: uit te werken in 2007) Maatregelen zijn subsidiabel indien zij resultaten opleveren die of verdergaan dan wettelijk vereist, of communicatie van behaalde resultaten ondersteunt, of transparantie en imago van de sector versterken, of integratie en samenwerking binnen of tussen sectoren versterkt (vooralsnog niet-limitatieve lijst). Ruimtelijke inzet van maatregelen afhankelijk van afspraken per sector in bijvoorbeeld vastgestelde reconstructie- en gebiedsplannen, nota glastuinbouw, et cetera. Stimuleringsregeling stuurgroep LIBDeze dient bij te dragen aan de implementatie van integrale projectmatige innovaties in de land- en tuinbouw, die zijn gericht op de verbetering van de milieu- en waterkwaliteit en de ruimtelijke en economische structuur in de provincie Noord-Brabant. Deze steun komt ten goede aan hoofdzakelijk kleine ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten. In de praktijk betekent dit ondersteunen van kleinschalige projectmatige innovaties waarbij de economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten van de land- en tuinbouw elkaar, zoveel als mogelijk, versterken. | |
Stimuleringsregeling Duurzame Landbouw (voorlopig kader, uit te werken in 2007) Onderstaand zijn maatregelen weergegeven (niet-limitatief) met cursief een lijst (niet-limitatief) van specifieke mogelijkheden. - Maatregelen ter vermindering van emissies van ammoniak, geur, fijnstof en/of broeikasgassen: luchtwassers, bouwkundige maatregelen (bv. verkleining mestoppervlak), technische maatregelen (bv. koelen, beluchten). - Maatregelen ter vermindering van de mest- en mineralenproblematiek: mestbe- en verwerking, mestvergisting.- Maatregelen ter bevordering van duurzame energie: biomassagebruik, warmtepompen, inzet aquifers, uitwisseling van reststromen tussen verschillende sectoren.- Maatregelen ter bevordering van waterkwaliteit en –kwantiteit: hydrologisch onderzoek, haalbaarheidsstudies, ontwikkelen collectief waterconcept. - Maatregelen ter bevordering van dierenwelzijn en diergezondheid: innovatieve stalconcepten.- Maatregelen ter bevordering van landschappelijke inpassing: opstellen landschapsplan, erfbeplanting. - Maatregelen ter bevordering van transparantie en imago: voorlichting, educatie, mediatraining, open dagen. - Maatregelen ter bevordering van integratie en samenwerking: haalbaarheidsstudie, infrastructurele en logisitieke maatregelen. - Maatregelen ter ondersteuning van communicatietrajecten: voorlichting, educatie, uitwisseling, studiedagen. - Maatregelen ter bevordering van de voedselkwaliteit: deelname aan Europese voedselkwaliteitsmaatregelen.- Haalbaarheidsstudies en voorbereidend onderzoek. - Monitoring en evaluatie: ontwerp, aanleg en inrichting van monitoring, periodieke evaluatie van de meetresultaten. Stimuleringsregeling Stuurgroep LIB 2004 – 2007- Marktonderzoeken en ontwikkeling van kwaliteitsproducten ter bevordering van de productie en afzet ervan (art. 13 verordening 1/2004). - Ondersteuning in kennisontwikkeling en kennisoverdracht voor landbouwers en bedrijfsmedewerkers in de vorm van telersbijeenkomsten, inhuur van adviseurs, ontwikkeling en verspreiding van communicatiematerialen (artikelen, flyers, internet) van tijdelijke duur. - Investeringen in onroerend goed, materieel, inhuur van adviseurs, voor (haalbaarheids)studies en samenwerkingsverbanden ten behoeve van verlaging productiekosten, verbetering en omschakeling van de productie, verhoging van de productkwaliteit, verbetering dierwelzijn en ten behoeve van het natuurlijk milieu. - Investeringen in onroerend goed, materieel, inhuur van adviseurs en voor (haalbaarheid)studies ten behoeve van verbetering van verwerking en afzet, en verbetering prestaties ten aanzien van milieu, voedselveiligheid en dierwelzijn. | |
Stimuleringsregeling Duurzame Landbouw (voorlopig kader, uit te werken in 2007) - Ruimtelijke inzet van maatregelen afhankelijk van afspraken per sector in bijvoorbeeld vastgestelde reconstructie- en gebiedsplannen, nota glastuinbouw, et cetera. - Alleen die maatregelen worden gesubsidieerd die bewezen kosteneffectief zijn. - Technische maatregelen worden gesubsidieerd voorzover deze verder gaan dan wettelijk vereist. Stimuleringsregeling Stuurgroep LIB 2004 – 2007Voor uitgebreide versie zie: www.brabant.nl/werken/landbouw.aspx - Het project moet vernieuwende aspecten in zich bergen. - Er moet voldoende draagvlak zijn in de betreffende sector en het project moet een reëel slagingskans hebben. - Het project moet, na voldoende en adequate theoretische toetsing ervan, praktijkrijp zijn en concrete, meetbare resultaten opleveren. - Onderzoek wordt in beginsel niet ondersteund. Dit geldt niet voor kennisontwikkeling door het valideren van innovaties in de praktijk, marktonderzoeken, ontwikkeling van kwaliteitsproducten, (haalbaarheids) studies voor verbetering van verwerking en afzet. - Alleen meerkosten ten opzichte van de gangbare bedrijfsvoering komen voor ondersteuning in aanmerking. | |
Stimuleringsregeling Duurzame Landbouw uit te werken in 2007 Stimuleringsregeling Stuurgroep LIB 2004 – 2007- Een bijdrage wordt voor maximaal één jaar toegezegd. Voortzetting van meerjarige projecten wordt op basis van de voortgang en het perspectief, jaar op jaar beoordeeld. - In het project moet ruimte zijn gecreëerd om de resultaten uit te dragen naar zowel sectorgenoten als partners in de keten. | |
Agrarische ondernemers of samenwerkingsverbanden daarvan, de daaraan gekoppelde schakels in de agro-foodketen, lokale overheid. | |
Stimuleringsregeling Duurzame Landbouw uit te werken in 2007 Stimuleringsregeling Stuurgroep LIB 2004 – 2007- De bijdrage aan door derden ingediende projecten bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten en bedraagt ten hoogste € 35.000,- per jaar. | |
Inzet van maatregelen worden getoetst aan staatsteunregels en relevante vrijstellingsverordeningen. | |
Stimuleringsregeling Duurzame Landbouw uit te werken in 2007Stimuleringsregeling Stuurgroep LIB 2004 – 2007- Zie bijlage XX en www.brabant.nl/werken/landbouw.aspx |
Artikel 33 Ad 2.4f: Regeling pilots duurzaam ondernemen ter vergroting van agrobiodiversiteit
Paragraaf 4 Subsidieregelingen voor uitvoering doelen Lanschap en Cultuurhistorie
Artikel 34 Subsidieregelingen voor uitvoering doelen Landschap en Cultuurhistorie
Ten behoeve van de uitvoering van maatregelen ten behoeve van landschap en cultuurhistorie zijn de volgende doelen opgesteld, waarbij gearceerde doelen deel uitmaken van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget, terwijl de gearceerd onderstreepte doelen zowel een bijdrage uit het ILG-budget als een bijdrage uit het POP-fonds kennen. Voor deze doelen zal een POP-fiche opgesteld worden dat dienst zal doen als toe te passen regeling. De POP-fiches zijn gereed begin van 2007. De overige doelen zijn hier niet toegevoegd. De regelingen ten behoeve van de overige doelen worden op een later tijdstip uitgewerkt.
Artikel 35 Ad 3.1a en 3.1b: Regeling natuur- en landschapsbeheer
Aangezien POP-fiche noodzakelijk is, zal de POP-fiche dienen als definitieve regeling. Betreffende POP-fiche is in najaar 2006 gereed. Nu is hieronder de provinciale regeling opgenomen.
Artikel 36 Ad 3.1h: Regeling Provinciale Stichtingen Landschapsbeheer
Aan hetCoördinatiepunt Landschapsbeheer bij het Brabants Landschap wordt jaarlijks een budgetsubsidie verleend, die in lijn is met de meerjaren-overeenkomst tussen provincie, rijk en stichting. Het Coördinatiepunt Landschapsbeheer bij het Brabants Landschap wordt gestimuleerd om te werken in de Nationale Landschappen van het Groene Woud en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Volstaan kan worden met een overeenkomst met betreffende stichtingen omdat deze de enige eindbegunstigden zijn. Er is geen regeling nodig.
Paragraaf 5 Subsidieregelingen voor uitvoering doelen Recreatie en Toerisme
Artikel 37 Maatregelen ten behoeve van Recreatie en Toerisme
Ten behoeve van de uitvoering van maatregelen ten behoeve van Recreatie en Toerisme zijn de volgende doelen opgesteld, waarbij gearceerde doelen deel uitmaken van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget, terwijl de gearceerd onderstreepte doelen zowel een bijdrage uit het ILG-budget als een bijdrage uit het POP-fonds kennen. De POP-fiches zijn gereed begin van 2007. De overige doelen zijn hier niet toegevoegd. De regelingen ten behoeve van de overige doelen worden op een later tijdstip uitgewerkt.
Artikel 38 Ad 5.1 a Regeling Knelpuntenvrij km landelijke routestructuren wandelen
Artikel 39 Ad 5.1 b Regeling Knelpuntenvrij km landelijke routestructuren fietsen
Artikel 40 Ad 5.1 c Regeling Knelpuntenvrij km landelijke routestructuren varen
Paragraaf 6 Subsidieregelingen voor uitvoering doelen Bodem en Water
Artikel 41 Maatregelen ten behoeve van bodem en water
Ten behoeve van de uitvoering van maatregelen ten behoeve van bodem en water zijn de volgende doelen opgesteld, waarbij gearceerde doelen deel uitmaken van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget, terwijl de gearceerd onderstreepte doelen zowel een bijdrage uit het ILG-budget als een bijdrage uit het POP-fonds kennen. Voor deze doelen zal een POP-fiche opgesteld worden dat dienst zal doen als toe te passen regeling. De POP-fiches zijn gereed begin van 2007. De overige doelen zijn hier niet toegevoegd. De regelingen ten behoeve van de overige doelen worden op een later tijdstip uitgewerkt.
Artikel 42 Ad 4.1a: Regeling Ruimere dimensionering beek- en kreekherstel ten behoeve van waterberging als bijdrage aan robuust watersysteem
Artikel 43 Ad 4.3 a en b: Regeling (water)bodemsanering
Het ILG-budget voor (water)bodemsanering wordt niet verdeeld via een subsidieregeling, maar moet meer gezien worden als een bijdrageregeling in de vorm van cofinanciering. Voor het opstellen van een Bodemvisie en het uitvoeren van pilots Gebruik Bodeminformatie ontvangen de provincies een bijdrage van het rijk en zijn er geen andere mogelijke eindbegunstigden. Hiervoor wordt derhalve geen regeling opgesteld.
Voor (water)bodemsanering geldt dat de financiering van maatregelen middels ILG-budget pas vanaf 2010 plaatsvindt. Tot die tijd vindt financiering plaats conform de Wet bodembescherming. Dit houdt onder meer in dat de financiering plaatsvindt vanuit een vangnetgedachte. Eerst dient met belanghebbenden te worden onderhandeld welk deel door de overheid wordt bijgedragen. Dit is afhankelijk van de juridische positie van partijen, bijvoorbeeld als partij alleen belanghebbende is bij de ontwikkeling of schuldige eigenaar of zelfs veroorzaker. Dit betekent ook dat er niet bij voorbaat vastligt welk deel door de overheid wordt bijgedragen, maar dat hierover onderhandeld dient te worden. Daarnaast bestaat er vanuit de Wbb de mogelijkheid om de kosten, die door de overheid zijn bijgedragen, achteraf te verhalen. In principe is alleen de aanpak van gevallen van ernstige bodemverontreiniging subsidiabel. Als er daarnaast sprake is van zodanige risico’s dat een spoedige sanering noodzakelijk is, hebben deze gevallen prioriteit boven gevallen waar dat niet aan de orde is.
Zoals hiervoor aangegeven is de hoogte van het toe te kennen bedrag afhankelijk van de juridische positie van partijen en van de uitkomst van te voeren onderhandelingen. Deze ligt dus niet bij voorbaat vast. Ook heeft de provincie geen autonoom geld beschikbaar, maar krijgt de bijdrage als rijksbudget.
Artikel 44 Uitgangspunten en voorwaarden (water)bodemsanering, Bodemvisie en Gebruik Bodeminformatie
In onderstaande tabel zijn uitgangspunten en voorwaarden voor (water)bodem-sanering, het opstellen van een Bodemvisie en het uitvoeren van pilots Gebruik Bodeminformatie op een rij gezet. Voor (water)bodemsanering is een regeling om de ILG-gelden weg te kunnen zetten pas in 2010 noodzakelijk. In onderstaande tabel is de huidige gang van zaken toegelicht.
Paragraaf 7 Subsidieregelingen voor uitvoering doelen Wonen, Werken en Leefbaarheid
Artikel 45 Doelen wonen, werken en leefbaarheid
1. Ten behoeve van de uitvoering van maatregelen ten behoeve van Wonen, werken en leefbaarheid zijn de volgende doelen opgesteld, waarbij gearceerde doelen deel uitmaken van doelen die worden gesubsidieerd uit ILG-budget, terwijl de gearceerd onderstreepte doelen zowel een bijdrage uit het ILG-budget als een bijdrage uit het POP-fonds kennen. Doelen die enkel onderstreept zijn kennen alleen een POP-bijdrage en geen ILG-bijdrage. Voor deze doelen zal een POP-fiche opgesteld worden dat dienst zal doen als toe te passen regeling. De POP-fiches zijn gereed begin van 2007.
2. Er zijn binnen dit thema geen ILG-gerelateerde doelen, behalve verplaatsing van IV-bedrijven. Regeling Verplaatsing IV-bedrijven is reeds behandeld onder het thema Natuur onder Ad 2.1.f
Paragraaf 8 Regeling overige doelen
Artikel 49 Europese bepalingen
In aanvulling op bovenstaande voorwaarden is het volgende in het kader van deze regeling van toepassing:
* en opvolgende Verordening per 1 januari 2007, concepttekst gepubliceerd in Pb C 193, d.d. 17 augustus 2006. ** en opvolgende Verordening per 1 januari 2007, concepttekst gepubliceerd in Pb C 137, d.d. 10 juni 2006.