Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 |
Citeertitel | Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | jeugdzorg, subsidies, financieel kader |
Externe bijlagen | Tabel 1: subsidiabele activiteiten en producten Bureau Jeugdzorg (BJZ) Tabellen 3a t/m 3c: subsidiabele activiteiten en producten zorgaanbod Tabel 4: Prestatie-indicatoren (PI’s) zorgaanbod |
Bijlage 6 behoort bij artikel 14, tweede lid; bij de bijlage zelf wordt per abuis verwezen naar artikel 14, eerste lid, onder b.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-04-2014 | 21-07-2016 | Art. 6, 13, 15, 16, 45 t/m 55, bijlage 3 | 07-04-2014 | 3556192 | |
12-12-2013 | 10-04-2014 | Art. 1, 6, 15, 16, 17, 17a, 24, 39, 40, 41, 42, 43, 44, bijlage 3 | 10-12-2013 | 3502403 | |
30-08-2013 | 12-12-2013 | Art. 15, 16, 17 | 27-08-2013 | S0271261 | |
27-06-2013 | 30-08-2013 | Art. 5, 6, 7, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 22, 28, 29, 35, 36, 41, 43 | 24-06-2013 | 3427585 | |
21-12-2012 | 27-06-2013 | Bijlage 3 | 18-12-2012 | S0255341 | |
21-12-2012 | 21-12-2012 | Art.1, 6, 11, 15, 20, 29, 41, paragraaf 7 (vervalt). | 11-12-2012 | S0254456 | |
07-09-2012 | 21-12-2012 | Art. 6, 11, 13, 14, 15, 24, 29, 36 | 04-09-2012 Provinciaal Blad, 2012, 225 | S0248533 | |
06-07-2012 | 07-09-2012 | Art.1, 5, 6, 9.1,2, 11.3, 12.3,4, 13.3, 14.1,2,5, 15.1,2,3, 16, 17, 18, 19, 22.8,9,10,11,12,13,14, 23.4,5, 28.1, 29.1,2, 35, 36.1,2, 39.2, 41, 51.b, Bijlage 1, Bijlage 4, Bijlage 5, Bijlage 6, Bijlage 6.a, Bijlage 7 | 03-07-2012 Provinciaal Blad, 2012, 185 | 3043087 | |
06-04-2012 | 06-07-2012 | Art.48 | 02-04-2012 Provinciaal Blad, 2012, 110 | S0239668 | |
09-03-2012 | 06-04-2012 | Art. 6, 11, 13, 15, 16, 23, 29, bijlage 3 | 06-03-2012 Provinciaal Blad, 2012, 68 | S0237620 | |
09-12-2011 | 25-11-2011 | 09-03-2012 | Art. artikerl 1, onder j, l, m, q, 46, 49, 51, 52, 53, 55, 56, onder e, 56, onder h (vervalt), bijlagen 7 en 8 | 06-12-2011 Provinciaal Blad, 2011, 287 | 2836582/S0231923 |
12-07-2011 | 07-05-2012 | Art. 1, 4, 5, 6, 7, 15, 19, 22, 29, 36, 41, 61, Bijlage 4 | 04-07-2011 Provinciaal Blad, 2011, 152 | 2717498 | |
16-02-2011 | 12-07-2012 | art. 6, art. 15, bijlage 3 | 08-02-2011 Provinciaal Blad 2011, 45 | 45/11 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 41, vijfde lid van de Wet op de jeugdzorg;
Gelet op artikel 3, derde lid, van de Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009;
Overwegende dat de Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 op enkele onderdelen nadere uitwerking behoeft, onder meer wat betreft de bekostigingssystematiek en de beoordeling van prestaties op grond van prestatie-indicatoren;
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten en producten
Subsidie in het kader van de wettelijke taken van Bureau Jeugdzorg kan worden verleend voor de activiteiten en producten, opgenomen in bijlage 1.
Bij activiteiten en producten van Bureau Jeugdzorg als bedoeld in artikel 3, anders dan de jeugdbeschermings- en de jeugdreclasseringstaken, komen de noodzakelijke kosten voor realisatie in aanmerking voor subsidie, voor zover voor deze kosten niet reeds uit andere hoofde subsidie kan worden verkregen.
Artikel 5 Vereiste subsidieaanvraag
Bureau Jeugdzorg dient de subsidieaanvraag in bij Gedeputeerde Staten in de periode van 1 september 2013 tot en met 30 september 2013.
Gedeputeerde Staten leggen in de subsidiebeschikking aan Bureau Jeugdzorg vast welke normen worden gehanteerd bij de prestatie-indicatoren voor Bureau Jeugdzorg, genoemd in bijlage 2.
Voor de uitvoering van jeugdzorg in 2013 en 2014 kan alleen subsidie worden aangevraagd door zorgaanbieders die in 2012 en voorgaande jaren subsidie hebben ontvangen voor de uitvoering van jeugdzorg op grond van de Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 en de Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009.
Artikel 13 Subsidiabele kosten en niet subsidiabele kosten
In afwijking van het eerste en tweede lid, bestaan de subsidiabele kosten voor de Landelijk Werkende Instellingen voor jeugdzorg uit de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten en producten, waarbij de tarieven per verzorgingsdag of direct cliëntcontactuur gelijk zijn aan de tarieven die een Landelijk Werkende Instelling ten behoeve van 2013 ontvangt als subsidie van de provincie Noord-Brabant, met dien verstande dat deze tarieven nooit hoger zijn dan de normbedragen, bedoeld in bijlage 3.
Artikel 16 Totale subsidiehoogte
De totale hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.
Artikel 17 Subsidiehoogte zorgaanbieder en Landelijk Werkende Instellingen voor verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek
De hoogte van de subsidie voor een zorgaanbieder voor Verblijf pleegouder 24-uurs en Verblijf pleegouder deeltijd wordt bepaald door het aantal gesubsidieerde verzorgingsdagen vermenigvuldigd met het normbedrag per verzorgingsdag, als genoemd in tabel 3a in bijlage 3, en bedraagt ten minste 100 procent van het verstrekte subsidiebedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd, tenzij een lager bedrag is aangevraagd ten behoeve van 2014.
De hoogte van de subsidie voor een zorgaanbieder voor observatiediagnostiek wordt bepaald door het aantal gesubsidieerde directe cliëntcontacturen, vermenigvuldigd met het normbedrag per direct cliëntcontactuur, genoemd in tabel 3c in bijlage 3, en bedraagt ten minste 90 procent en ten hoogste 110 procent van het bedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd, tenzij een lager bedrag is aangevraagd ten behoeve van 2014.
De hoogte van de subsidie voor een zorgaanbieder voor verblijf accommodatie zorgaanbieder wordt bepaald door het aantal gesubsidieerde verzorgingsdagen, vermenigvuldigd met het normbedrag per verzorgingsdag, als genoemd in tabel 3a in bijlage 3 en bedraagt ten minste 95 en ten hoogste 105 procent van het bedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd voor de zorgaanspraken Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs en Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd, tenzij een lager bedrag is aangevraagd ten behoeve van 2014.
De hoogte van de subsidie voor een zorgaanbieder voor jeugdhulp wordt bepaald door het aantal gesubsidieerde directe cliëntcontacturen, vermenigvuldigd met het normbedrag per direct cliëntcontactuur, als genoemd in tabel 3b in bijlage 3, en bedraagt ten minste 90 en ten hoogste 110 procent van het bedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd, tenzij een lager bedrag is aangevraagd ten behoeve van 2014:
Onverminderd het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, is de som van de subsidiehoogte voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, ten hoogste gelijk aan het verschil tussen de totale subsidiehoogte, bedoeld in artikel 16 en de som van de verstrekte subsidiebedragen die in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd voor bijzondere vergoedingen als bedoeld in artikel 19.
Indien de zorgaanbieder voor het totaal van de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, meer subsidie aanvraagt dan het beschikbare bedrag, bedoeld in het zesde lid, wordt de subsidiehoogte voor Verblijf pleegouder 24-uurs, Verblijf pleegouder deeltijd, Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs, Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd, observatiediagnostiek en jeugdhulp tezamen, zodanig berekend dat het teveel aangevraagde subsidiebedrag bij jeugdhulp wordt verminderd tot 90 procent van het gesubsidieerde bedrag ten behoeve van 2013, zodat het subsidiebedrag van de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan het bedrag als bedoeld in het zesde lid.
Indien met toepassing van het zevende lid de subsidiehoogte niet berekend kan worden overeenkomstig het zesde lid, wordt vervolgens bij het teveel aangevraagde subsidiebedrag van observatiediagnostiek het subsidiebedrag tevens verminderd tot 90 procent van het gesubsidieerde bedrag ten behoeve van 2013, zodat het subsidiebedrag voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan de subsidiehoogte, bedoeld in het zesde lid.
Indien met toepassing van het zevende en achtste lid de subsidiehoogte niet berekend kan worden overeenkomstig het zesde lid, wordt vervolgens bij het teveel aangevraagde subsidiebedrag van Verblijf accommodatie deeltijd het subsidiebedrag tevens verminderd tot 90 procent van het gesubsidieerde bedrag ten behoeve van 2013, zodat het subsidiebedrag voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan de subsidiehoogte, bedoeld in het zesde lid.
Indien met toepassing van het zevende, achtste en negende lid de subsidiehoogte niet berekend kan worden overeenkomstig het zesde lid, wordt vervolgens bij Verblijf accommodatie 24-uurs het teveel aangevraagde subsidiebedrag zodanig lager bijgesteld zodat de subsidiehoogte voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan het bedrag in het zesde lid.
Indien met toepassing van het zevende, achtst, negende en tiende lid de subsidiehoogte niet berekend kan worden overeenkomstig het zesde lid, wordt vervolgens bij Verblijf pleegouder 24-uurs en Verblijf pleegouder deeltijd het teveel aangevraagde subsidiebedrag zodanig lager bijgesteld zodat de subsidiehoogte voor de zorgaanspraken, bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, gelijk is aan het bedrag in het zesde lid.
Artikel 19 Subsidiehoogte bijzondere vergoedingen voor zorgaanbieder
De subsidiehoogte voor een zorgaanbieder voor accommodatievergoeding of organisatie- of coördinatiekosten van spoedeisende zorg, is ten hoogste gelijk aan het verstrekte subsidiebedrag dat in de subsidiebeschikking ten behoeve van 2013 is vastgelegd.
Artikel 20 Uitbesteden zorg en buitenlands zorgaanbod
Bij verzoeken om toestemming van Gedeputeerde Staten voor uitbesteding van zorgverlening aan een andere instelling, als bedoeld in artikel 30, zevende lid, van de Subsidieverordening, toetsen Gedeputeerde Staten tenminste of de zorgaanbieder of Landelijk Werkende Instelling voor jeugdzorg voldoet aan het Protocol particulier zorgaanbod, alsmede of de Inspectie Jeugdzorg geen negatief oordeel heeft gegeven over de desbetreffende uitbesteding van zorg..
Bij verzoeken om ontheffing om een gedeelte van de jeugdzorg tijdelijk in het buitenland te laten plaatsvinden, zoals bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Subsidieverordening, toetsen Gedeputeerde Staten of dit een inhoudelijke meerwaarde heeft, of de zorgaanbieder of Landelijk Werkende Instelling voor jeugdzorg de veiligheid en kwaliteit van de zorg voldoende kan waarborgen en of de zorg voldoet aan de Kwaliteitsmaatstaven Buitenlands Zorgaanbod.
Artikel 21 Omschrijving van gesubsidieerde activiteiten voor verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek
Artikel 22 Subsidieverplichtingen
De termijn, genoemd in het vijfde lid, kan met maximaal 1 jaar worden verlengd op basis van een rechterlijke uitspraak tot verlenging van de uithuisplaatsing als bedoeld in Boek 1, artikel 261, van het Burgerlijk Wetboek of indien uit een evaluatie door de zorgaanbieder, Bureau Jeugdzorg en de cliënt blijkt dat voortzetting van het verblijf accommodatie zorgaanbieder noodzakelijk is.
Paragraaf 4 Vertrouwenspersonen
Artikel 26 Subsidiabele activiteiten en producten
Subsidie kan worden verleend voor de werkzaamheden van de vertrouwenspersonen ten behoeve van cliënten van Bureau Jeugdzorg en van zorgaanbieders.
Artikel 27 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen alleen die kosten in aanmerking die direct noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden van de vertrouwenspersonen.
Gedeputeerde Staten toetsen de kosten, bedoeld in artikel 28, tweede lid, aan subsidieaanvragen van Stichting Zorgbelang uit voorgaande jaren en aan die van andere zorgaanbieders voor soortgelijke dienstverlening, waarna Gedeputeerde Staten bepalen of zij de voorgestelde kosten geheel of voor een bepaald percentage subsidiëren.
Paragraaf 5 Cliëntparticipatie
Artikel 33 Subsidiabele activiteiten en producten
Subsidie kan worden verleend voor individuele cliëntondersteuning en werkzaamheden van de participatiewerkplaats jeugd ten behoeve van cliënten van Bureau Jeugdzorg en van zorgaanbieders die door de provincie Noord-Brabant worden gesubsidieerd voor jeugdzorg.
Artikel 34 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen alleen die kosten in aanmerking die direct noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.
Gedeputeerde Staten toetsen de kosten, bedoeld in artikel 35, tweede lid, aan subsidieaanvragen van Stichting Zorgbelang uit voorgaande jaren en aan die van andere zorgaanbieders voor soortgelijke dienstverlening, waarna Gedeputeerde Staten bepalen of zij de voorgestelde kosten geheel of voor een bepaald percentage subsidiëren.
Paragraaf 6 Buitenprovinciale plaatsingen
Subsidie kan worden aangevraagd door zorgaanbieders als bedoeld in artikel 11, tweede lid, met een Voorziening voor Pleegzorg binnen Noord-Brabant.
Artikel 41 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Paragraaf 7 Continuïteit van jeugdzorg
Artikel 48 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 49 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 46 kunnen worden ingediend van 10 april 2014 tot en met 30 april 2014.
Artikel 53 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat er voor 15 september 2014 een tussentijds voortgangsverslag wordt overgelegd.
Artikel 54 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van maximaal 100% van het verleende subsidiebedrag.
Paragraaf 8 Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 60 Overgangsrecht Bureau Jeugdzorg
Indien Bureau Jeugdzorg in de subsidieaanvraag voor 2010 aannemelijk maakt dat het niet mogelijk is om een of meerdere prestatie-indicatoren voor Bureau Jeugdzorg, zoals genoemd in bijlage 2, te registreren, kunnen Gedeputeerde Staten in de subsidiebeschikking aan Bureau Jeugdzorg voor 2010 vastleggen dat Bureau Jeugdzorg voor die prestatie-indicatoren op een later door hen te bepalen moment start met de registratie dan per 1 januari 2010.
Artikel 62 Overgangsrecht vernieuwende projecten jeugdzorg
Voor subsidieaanvragen gedaan voor de inwerkingtreding van deze subsidieregeling blijft de Beleidsregel vernieuwende projecten jeugdzorg 2007 zijn gelding behouden.
’s-Hertogenbosch, 21 juli 2009
Gedeputeerde Staten voornoemd,
De voorzitter J.R.H. Maij-Weggen
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
Bijlage 1 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009
Tabel 1: subsidiabele activiteiten en producten Bureau Jeugdzorg (BJZ)
Bijlage 2 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009
Tabel 2: Prestatie-indicatoren (PI’s) Bureau Jeugdzorg (BJZ)
Bijlage 3 bij Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009
Tabellen 3a t/m 3c: subsidiabele activiteiten en producten zorgaanbod