Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005 |
Citeertitel | Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | huisvesting |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2010 | Onbekend | 30-06-2010 Provinciaal Blad 2010/70 | PS2010-466 |
Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten d.d. 23 febrauri 2005, nr. PS2005-54 (Provinciaal Blad nr. 2005/28 van 17 maart 2005). Op 12 mei 2005 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 in werking getreden. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 30 juni 2010, nr. PS2010-466 (Provinciaal Blad nr. 2010/70 van 8 juli 2010). Op 9 juli 2010 in werking getreden.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
ISV-project: een of meer activiteiten op het gebied van stedelijke vernieuwing, waarvan onderdeel kan uitmaken het saneren van een ernstige bodemverontreiniging, veroorzaakt voor 1987, en geluidwerende maatregelen van woningen, als opgenomen in de Mega-beschikking en de provinciale actualisering daarvan;
herstructureringslocatie: een gebied binnen de bebouwde kom (CD ROM VROM contouren bestaand stedelijk gebied 2000) waar bestaande huur- of koopwoningen vervangen worden door nieuwe huur- of koopwoningen of deze worden toegevoegd; onder vervanging wordt ook begrepen de ingrijpende renovatie van huurwoningen en gedeeltelijke omzetting naar koopwoningen;
Artikel 2. Uitsluiting Algemene subsidieverordening Gelderland 1998
De Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 is niet van toepassing.
Ten behoeve van de verstrekking van investeringsbudget aan de programmagemeenten, is het gedeelte van de krachtens artikel 5, derde lid, van de wet ontvangen middelen beschikbaar, dat door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld. Gedeputeerde Staten hanteren daarbij als indicatie het door het Rijk voor deze gemeenten berekende bedrag, exclusief de component bodemsanering. Ten behoeve van de verstrekking van investeringsbudget aan de projectgemeenten is het restant van de in de vorige volzin bedoelde middelen beschikbaar.
Artikel 4. Aanwijzing programmagemeenten
Gedeputeerde Staten wijzen op grond van continuïteit als programmagemeente aan de gemeenten, die in het eerste investeringstijdvak programmagemeenten waren en ook in het tweede investeringstijdvak een structurele vernieuwingsopgave hebben, die in overeenstemming is met de provinciale uitgangspunten. Voor die programmagemeenten, die hebben aangegeven in het tweede investeringstijdvak projectgemeenten te willen zijn, geldt de eerste volzin niet.
Paragraaf 2 Verdelingscriteria programmagemeenten
Artikel 5. Verdeling investeringsbudget aan programmagemeenten
Het investeringsbudget voor een programmagemeente bedraagt ten hoogste het indicatieve bedrag van het investeringsbudget, dat Gedeputeerde Staten vaststelt, met als uitgangspunt de door het Rijk aangegeven indicatie voor deze gemeente. Voor de toekenning van bodemmiddelen geldt deze systematiek niet.
In de jaren 2008 en 2009 kunnen Gedeputeerde Staten aan programmagemeenten, niet zijnde de gemeenten bedoeld in artikel 1, onderdeel n., een extra investeringsbudget stedelijke vernieuwing verstrekken voor de door hen in het kader van de versnelling van de woningbouw geoormerkte projecten die niet in het programma 2005-2010 zijn genoemd. Het extra investeringsbudget bedraagt maximaal € 580.000,-- per gemeente. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan ten behoeve van een, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, zeer complexe bouwlocatie het investeringsbudget per gemeente op grond van dit artikel worden verhoogd tot maximaal € 2.000.000,--.
In het ontwikkelingsprogramma, waar in relatie tot herontwikkeling tevens een ernstige bodemverontreiniging integraal wordt opgelost, wordt dit expliciet aangegeven in de bodemmodule. Bij de aanpak van de bodemproblematiek gaat het om een functiegerichte en kosteneffectieve sanering. Alleen bodemsaneringsprogramma's die gerealiseerd kunnen worden binnen de uitvoeringsperiode van het investeringstijdvak komen voor een bijdrage in aanmerking.
De middelen, die vanwege de bodemproblematiek aan het ISV-budget zijn toegevoegd worden zo veel mogelijk integraal ingezet om de herstructurings- en transformatieopgave mogelijk te maken. Daarbij wordt in eerste instantie gelet op het oplossen van de belemmeringen die veroorzaakt worden door de bodemvervuiling. De ontwikkelingsprogramma's vormen daarvoor de basis. Het maximum voor de programmagemeenten wordt gevormd door de verdeelsleutel uit het landsdekkend beeld.
In het ontwikkelingsprogramma, waar in relatie tot herontwikkeling tevens een geluidssanering integraal wordt aangepakt, wordt dit expliciet aangegeven in het ontwikkelingsprogramma. Bij de aanpak van de geluidssanering gaat het om een kosteneffectieve sanering. Alleen geluidssaneringsprogramma’s die gerealiseerd kunnen worden binnen de uitvoeringsperiode van het investeringstijdvak komen voor een bijdrage in aanmerking.
Paragraaf 3 Verdelingscriteria projectgemeenten
Artikel 8. Verdeling investeringsbudget aan projectgemeente
Het maximale investeringsbudget voor een projectgemeente bedraagt binnen het investeringstijdvak € 580.000,--. Het investeringsbudget kan aan een of meer projecten binnen het investeringstijdvak worden besteed. Het in de eerste volzin genoemde maximum geldt niet voor enkelvoudige geluidssanering. In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin kan ten behoeve van een, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, zeer complexe bouwlocatie het investeringsbudget per gemeente op grond van dit artikel worden verhoogd tot maximaal € 2.000.000,--.
Het investeringsbudget wordt alleen verstrekt als voldoende invulling is gegeven aan het provinciaal accent wonen, als nader uitgewerkt in door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsregels. Projecten die niet voldoen aan die verplichte eisen, worden niet in de rangorde opgenomen, als bedoeld in het vijfde lid.
Gedeputeerde Staten bepalen voor het provinciaal accent wonen de volgende categorieën:
Aanpak omvat sociale koop- en/of sociale huurwoningen en woningen voor specifieke doelgroepen.e. Minimale omvang van 10 woningen. In een specifiek geval in een kleine kern kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van dit criterium, mits het project ook op één voorrangscriterium scoort, als bedoeld in het vijfde lid.
Het vast te stellen investeringsbudget kan niet hoger zijn dan de helft van de door Gedeputeerde Staten met inachtneming van artikel 11 goedgekeurde bijdrage van de gemeente zelf in de kosten van het project, dat blijvend ten laste van de gemeente komt. De eerste volzin is niet van toepassing op enkelvoudige geluidssanering.
Gedeputeerde Staten bepalen bij de verlening van het investeringsbudget de termijn waarbinnen met het project een aanvang moet zijn gemaakt en nemen daarbij in acht dat deze termijn ten minste binnen het investeringstijdvak ligt. Bij aanvragen die worden gedaan voor 1 juli 2010 wordt deze termijn gesteld op 1 januari 2011. Bij aanvragen die worden gedaan voor 1 oktober 2010 wordt deze termijn gesteld op 1 januari 2012. Bij aanvragen die worden gedaan voor 1 januari 2011 wordt deze termijn gesteld op 1 januari 2013.
Gedeputeerde Staten geven bij de verdeling van het investeringsbudget voorrang aan die projecten die het meest overeenstemmen met het doel van de wet. Gedeputeerde Staten kunnen bij nadere regels een puntenstelsel vaststellen, waarbij extra inspanningen die extra kwaliteit toevoegen aan het project, in punten worden uitgedrukt. Het project met de meeste punten heeft voorrang.
De aanvraag heeft een hogere prioriteit naarmate het bedrag per woning waarvoor subsidie wordt verstrekt in vergelijking met de bedragen per woning in andere aanvragen lager is. Het in de eerste volzin bepaalde is niet van toepassing op projecten waarvoor ook uit andere provinciale middelen subsidie wordt ontvangen.
Bij projectaanvragen, waar in relatie tot herontwikkeling tevens een ernstige bodemverontreiniging integraal wordt opgelost, wordt dit expliciet aangegeven in de projectaanvraag. Bij de aanpak van de bodemproblematiek gaat het om een functiegerichte en kosteneffectieve sanering. Alleen bodemsaneringsprojecten die gerealiseerd kunnen worden binnen de uitvoeringsperiode van het investeringstijdvak, komen voor een bijdrage in aanmerking, met uitzondering van aanvragen die worden gedaan in 2009, waarvoor de termijn wordt gesteld op 31 december 2011.
De middelen, die vanwege de bodemproblematiek aan het ISV-budget zijn toegevoegd, worden zo veel mogelijk integraal ingezet om de herstructurerings- en transformatieopgave mogelijk te maken. Daarbij wordt in eerste instantie gelet op het oplossen van de belemmeringen die veroorzaakt worden door de bodemvervuiling. De projectaanvragen vormen daarvoor de basis. Het maximum voor de projectgemeenten in de regio's KAN en Stedendriehoek kan worden verhoogd en wordt in dat geval gevormd door de verdeelsleutel uit het landsdekkend beeld.
De maximale bijdrage voor geluidssanering bedraagt het indicatieve sleutelbedrag, dat op regionaal niveau wordt afgeleid van de Mega-beschikking en de provinciale actualisatie daarvan. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de gekozen geluidsreducerende maatregel en de gemeentelijke investeringen.
Paragraaf 4 De aanvraag en verlening van investeringsbudget van een projectgemeente
De aanvraag van investeringsbudget voor projecten wordt ingediend uiterlijk 1 maart of 1 oktober, 1 juli respectievelijk 1 januari van het betreffende jaar, dat investeringsbudget wordt verdeeld, door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier. Gedeputeerde Staten laten een te laat ingediende aanvraag buiten behandeling.
Paragraaf 5 Vaststelling van aan een projectgemeente verleend investeringsbudget
Projectgemeenten dienen de aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor het investeringsbudget stedelijke vernieuwing over de periode 2000-2005 in, tegelijk met de jaarrekening en het jaarverslag van het jaar, waarin het project is afgerond. In deze aanvraag worden de activiteiten die in de periode bedoeld in de vorige volzin, zijn uitgevoerd alsmede de daarmee verband houdende uitgaven verantwoord.
Paragraaf 8 Bijzondere en slotbepalingen
Eenmaal per jaar rapporteren burgemeester en wethouders over de voortgang van de projecten, zodanig dat inzichtelijk is wanneer de afronding plaatsvindt.
Eenmaal in de vijf jaren wordt een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van investeringsbudget in de praktijk. Het verslag wordt voor de tweede keer na inwerkingtreding van de verordening aan Provinciale Staten aangeboden in juni 2011.
Artikel 21. Ontheffing en afwijking
In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten afwijken of ontheffing verlenen van de procedurebepalingen en -voorschriften van deze verordening.
Voor het tijdvak 15 april - 31 december 2009 geldt in afwijking van het bepaalde in:
- artikel 5, tweede lid, dat een investeringsbudget eveneens kan worden verleend aan gemeenten bedoeld in artikel 1, onderdeel n.
- Artikel 8, eerste en tweede lid, dat een maximaal investeringsbudget per project kan worden verstrekt van € 580.000,--;
- Artikel 8, vijfde lid dat uiterlijk in 2010 een aanvang met het project moet worden gemaakt.
-artikel 12, eerste lid, dat een aanvraag uiterlijk op 1 juli moet zijn ingediend.
Artikel 22. Bijzondere afwijking
Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van het bepaalde in de paragrafen 2 en 3, bijzondere subsidies verstrekken ten behoeve van projecten of activiteiten die van buitengewoon belang zijn voor de uitvoering van stedelijk ontwikkelingsbeleid, zoals vastgelegd in de beleidsbrieven voor programmagemeenten en projectgemeenten.
Op 31 december 2004 eindigt het eerste investeringstijdvak stedelijke vernieuwing. Voor het tweede investeringstijdvak 2005-2010 heeft het Rijk een aantal beleidswijzigingen aangebracht, hetgeen eveneens leidt tot een voorstel tot wijziging van de Wet stedelijke vernieuwing. Ook wij hebben in ons beleid ten aanzien van programmagemeenten en projectgemeenten wijzigingen aangebracht. Op grond van artikel 6, vierde lid van de wet behoren Provinciale Staten de verdelingscriteria in een verordening vast te leggen. Onze beleidswijzigingen leiden ook tot een aanpassing van de Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland. De wettelijke voorschriften voor programmagemeenten zijn grotendeels in de Wet stedelijke vernieuwing vastgelegd. In de verordening zijn op dit punt de paragrafen 1 en 2 van belang. Voor de projectgemeenten regelt de wet zeer minimaal de basisvereisten en geeft het provinciaal bestuur de ruimte eigen beleid te accentueren. Voor de projectgemeenten is dat beleid vastgelegd in de paragrafen 3 tot en met 7. Ten opzichte van de oude regeling is gekozen voor een eenvoudiger puntensysteem, ruimere financiële bijdragen voor individuele projectgemeenten, een forse nadruk op wonen, verminderde aandacht voor economie en meer specifieke mogelijkheden voor geluidssanering. De mogelijkheid om reguliere aanvragen te koppelen aan bodemsanering blijft gehandhaafd.
De gemeenten zullen er op toezien dat het investeringsbudget niet wordt aangewend voor het direct of indirect begunstigen van bepaalde ondernemingen of producties, tenzij sprake is van toegestane staatssteun. Voor de vaststelling van het investeringsbudget kan het niet inachtnemen van deze bepaling een weigeringsgrond opleveren.
In een werkgroep van IPO/VROM in samenwerking met het Kenniscentrum Europa decentraal is nader uitgewerkt hoe gemeenten het aspect staatssteun dienen te behandelen. Meer accent zal worden gelegd op (openbaar) aanbesteden en onafhankelijke taxaties. Daarnaast kan ook overwogen worden om steun bij de Europese Commissie aan te melden, zodat ieder misverstand of staatssteun al dan niet is toegestaan wordt uitgesloten. Bij de verordening komt een handleiding over staatssteun. Meer bewust omgaan met het begrip staatssteun zal leiden tot enige vertraging bij de aanpak van projecten. Op langere termijn zal blijken dat veel procedures gelijktijdig kunnen lopen en de vertraging in de praktijk mogelijk kan meevallen.
Artikel 1f: Bodemsanering en geluidssanering kunnen deel uitmaken van een ISV-project.
Artikel 1g: De bodemmodule vormt per programmagemeente een onderdeel van een ISV-ontwikkelingsprogramma en wordt volgens een voorgeschreven standaard gerapporteerd. In de bodemmodule wordt per project aangegeven of het een dynamische dan wel statische locatie betreft, datgene wat als oude verplichtingperiode doorschuift uit een voorgaande periode, de planning, de wijze van financiering en voor te saneren locaties het overzicht van de (verwachte) bodemprestatie-eenheden (bpe’s).
Artikel 1 h: Onder ingrijpende renovatie wordt verstaan een investering van meer dan € 50.000,-- per woning, welk bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.
Artikel 1 l: Alle relevante kosten en opbrengsten en rekenparameters zijn hierin opgenomen. Bij een dergelijke kostenexploitatie hoort altijd een kaart waar het plangebied exact op staat.
Artikel 6 en 7: Voor de programma’s van programmagemeenten valt de nadruk op de component wonen.
Artikel 7, 8, 9 en 10: Ook voor de projecten van de projectgemeenten valt de nadruk op de component wonen; indien deze component ontbreekt is geen sprake van een subsidiabel ISV-project.
Artikel 8: De Beleidsbrief ISV-2 voor projectgemeenten bevat nieuw beleid voor de inzet van de middelen, die ten opzichte van de eerste periode aanzienlijk zijn afgenomen. Het eerste investeringstijdvak heeft bovendien tot betere inzichten geleid, hoe de middelen het meest effectief kunnen worden ingezet. Ook de koppeling aan andere budgetten zal meer aandacht krijgen in het tweede investeringstijdvak.
Artikel 11, tweede lid: Een Algemene maatregel van bestuur is in voorbereiding.
Artikel 11, derde lid: Het kan bijvoorbeeld gaan om noodzakelijke taxatiekosten.
Artikel 17: De uitbetaling van voorschotten volgt het betalingsritme van het Rijk.
Toelichting bij de wijziging van 25 januari 2006
De motivatie voor wijziging van de Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005 is hetzelfde als bij de wijziging van de Verordening bijdragenverlening primaire waterkeringen Gelderland. In dit verband wordt dan ook verwezen naar de toelichting op artikel IV.