Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Gelderland

Reglement van Orde Provinciale Staten en reglement op de Statencommissies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Gelderland
Officiële naam regelingReglement van Orde Provinciale Staten en reglement op de Statencommissies
CiteertitelReglement van Orde Provinciale Staten en reglement op de Statencommissies
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet, art. 16

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-201407-02-2015Wijziging regeling

26-06-2013

Provinciaal Blad nr. 2014/14

PS2013-508
03-05-201124-01-2014Onbekend

13-04-2011

Provinciaal Blad nr. 2011/77

PS2011-272
13-02-200903-05-2011Onbekend

11-02-2009

Provinciaal Blad 2009/33

PS2009-42

Tekst van de regeling

PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND

Gelezen het voorstel van gedeputeerde Staten van 28 mei 2013 tot wijziging van de provinciale regelgeving in verband met de troonswisseling op 30 april 2013; Gelet op artikel 105 juncto artikel 143, eerste lid Provinciewet; 

BESLUITEN

Het Reglement van Orde Provinciale Staten en reglement op de Statencommissies als volgt te wijzigen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van Provinciale Staten;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor Provinciale Staten, ingediend door een lid van Provinciale Staten;

  • g.

    burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel voor Provinciale Staten, afkomstig van een persoon die gerechtigd is tot deelname aan de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Gelderland;

  • h.

    interpellatie: het ter vergadering vragen van inlichtingen aan Gedeputeerde Staten en elk van hun leden afzonderlijk, of de Commissaris van de Koning, over een niet op de agenda geplaatst onderwerp, betreffende het door hen gevoerde bestuur, overeenkomstig de artikelen 167 en 179 Provinciewet;

  • i.

    hoorzitting: een bijeenkomst van de commissie waarin het spreekrecht van burgers over een met name genoemd onderwerp wordt uitgeoefend;

  • j.

    brieven: ingekomen stukken van derden, waaronder elektronische berichten, die niet anoniem zijn gezonden aan Provinciale Staten of een commissie van Provinciale Staten.

Artikel 1A.

Waar in dit reglement wordt gesproken over ter kennis brengen van stukken aan de leden van Provinciale Staten of een commissie dan wel hun leden, kan worden volstaan met elektronische aanbieding van bedoelde stukken via het Stateninformatiesysteem, tenzij de regels omtrent geheimhouding zich daartegen verzetten.

Artikel 2. De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het Reglement van Orde;

  • d.

    hetgeen de Provinciewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3. Waarnemend voorzitter

  • 1 Vervallen.

  • 2 Provinciale Staten benoemen bij de aanvang van de zittingsperiode één of meer waarnemende voorzitters en stellen de volgorde voor waarnemen vast.

  • 3 Provinciale Staten voorzien in een tussentijdse vacature in de eerstvolgende vergadering.

Artikel 4. De griffier

Vervallen.

Artikel 5. De secretaris

Vervallen.

Artikel 6. De Procedurecommissie

  • 1 Provinciale Staten hebben een Procedurecommissie.

  • 2 De Procedurecommissie heeft tot taak:

    • a.

      het regelen van de werkzaamheden van Provinciale Staten;

    • b.

      het doen van voorstellen aan de commissies van Provinciale Staten omtrent hun werkzaamheden;

    • c.

      zorg te dragen voor de behandeling van klachten in de zin van hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht. Zij wijst een lid van de Procedurecommissie aan die, bijgestaan door de griffier, overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht de klager hoort en een verslag hiervan opstelt, alsmede het advies aan Provinciale Staten opstelt; indien de griffier betrokken is bij de klacht, wordt de bijstand verleend door een andere medewerker van de Griffie of door een ander lid van de Procedurecommissie;

    • d.

      Voorstellen op te stellen voor Provinciale Staten inzake de griffiersinstructie, de verordening op de organisatie van de Griffie, het Reglement van Orde van Provinciale Staten, het Reglement op de Statencommissies, het Reglement op de andere commissies, de fractieverantwoording en overige procedurele en organisatorische aangelegenheden.

    • e.

      voorstellen te doen aan Provinciale Staten in het kader van de Kieswet.

      Voorstellen van de Procedurecommissie worden ingediend volgens de regels die in dit reglement zijn gesteld ten aanzien van initiatiefvoorstellen.

  • 3 De Procedurecommissie bestaat uit de voorzitters van de fracties als bedoeld in artikel 8, derde lid.

  • 4 De Procedurecommissie kan Gedeputeerde Staten uitnodigen aan de beraadslaging deel te nemen en Gedeputeerde Staten verzoeken de secretaris aan de beraadslaging te laten deelnemen.

  • 5 De vergaderingen van de Procedurecommissie zijn openbaar. Artikel 23 Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 6 De Procedurecommissie beslist bij meerderheid van stemmen. Elk lid van de Procedurecommissie heeft één stem.

Hoofdstuk 2 Toelichting van nieuwe leden; fracties

Artikel 7. Onderzoek geloofsbrief; beëdiging

  • 1 Na een verkiezing voor Provinciale Staten en bij elke benoeming van een nieuwe lid ter voorziening in tussentijdse vacatures in Provinciale Staten verricht de Procedurecommissie de werkzaamheden ter voorbereiding van het onderzoek van de geloofsbrief en de daarop betrekking hebbende stukken van het nieuw benoemde lid.

  • 2 De Procedurecommissie brengt verslag uit van haar werkzaamheden aan Provinciale Staten en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3 Vervallen.

  • 4 Na een verkiezing voor Provinciale Staten roept de Commissaris van de Koning de toegelaten leden van Provinciale Staten op om in de eerste vergadering van Provinciale Staten in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Provinciewet, de eed of de verklaring en belofte af te leggen.

  • 5 In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de Commissaris van de Koning een nieuw benoemd lid van Provinciale Staten op voor de vergadering van Provinciale Staten waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 8. Fractie  

  • 1 De leden van Provinciale Staten die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2 Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in Provinciale Staten deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van Provinciale Staten aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in Provinciale Staten wil voeren. Deze naam geldt voor de gehele Statenperiode.

  • 3 De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4 Indien:

    • één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5 Met de in het vierde lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten na de mededeling daarvan.

  • 6 Een nieuw gevormde fractie als bedoeld in het vierde lid onder 1° wordt aangeduid als ‘groep’ gecombineerd met de naam van zijn fractievoorzitter; een nieuw gevormde fractie als bedoeld in het vierde lid onder 2° wordt aangeduid met de gecombineerde namen van de oorspronkelijke fracties.

Artikel 9.

Vervallen.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen  

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen  

Artikel 10. Vergaderlocatie en vergaderschema  
  • 1 De vergaderingen van Provinciale Staten vinden plaats in het Huis der Provincie te Arnhem.

  • 2 De Commissaris van de Koning kan in bijzondere gevallen een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in de Procedurecommissie.

  • 3 Uiterlijk 1 oktober stelt de Commissaris van de Koning een schema vast voor de in het volgend kalenderjaar te houden vergaderingen, na overleg met de Procedurecommissie.

Artikel 11. Oproep  
  • 1 De Commissaris van de Koning zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden van Provinciale Staten een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Van de oproeptermijn kan worden afgeweken indien er sprake is van een spoedeisende situatie.

  • 2 Vervallen.

  • 3 Vervallen.

Artikel 12. Agenda  
  • 1 Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de Procedurecommissie de agenda van de vergadering voorlopig vast op basis van een lijst van ingekomen voorstellen en andere ingekomen stukken.

  • 2 Ieder lid van Provinciale Staten kan tot 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering onderwerpen indienen ter plaatsing op de agenda. De voorzitter kan eveneens aanvullingen voorstellen op de agenda. De griffier informeert Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten hierover.

  • 3 Vervallen.

  • 4 Bij aanvang van de vergadering beslissen Provinciale Staten over de aanvullingen op de agenda als bedoeld in het tweede lid en stellen de agenda vast. Op voorstel van een lid van Provinciale Staten of de voorzitter kunnen Provinciale Staten bij de vaststelling van de agenda de volgorde van behandeling van de agendapunten en voorstellen wijzigen of onderwerpen van de agenda afvoeren.

  • 5 Wanneer Provinciale Staten een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid achten, kunnen zij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan Gedeputeerde Staten nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 6 Vervallen.

Artikel 13. De gedeputeerde  

Vervallen.

Artikel 14. Openbare kennisgeving  
  • 1 De vergadering wordt in ieder geval door aankondiging in het Provinciaal Blad ter openbare kennis gebracht.

  • 2 De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbijbehorende stukken kan inzien.

Artikel 15. Ter inzage leggen van stukken  
  • 1 Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het Huis der Provincie ter inzage gelegd.

  • 2 Indien omtrent stukken op grond van artikel 25 van de Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van Provinciale Staten inzage. Een genummerd afschrift van deze stukken wordt slechts op uitdrukkelijk verzoek van een lid verstrekt. De griffier houdt hiervan aantekening.

Paragraaf 2 Orde der vergadering  

Artikel 16. Presentielijst  

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van Provinciale Staten onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 17. Opening vergadering; quorum  
  • 1 De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van Provinciale Staten blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2 Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Provinciewet.

Artikel 18. Zitplaatsen  
  • 1 De voorzitter, de leden van Provinciale Staten, de griffier, de leden van Gedeputeerde Staten en de secretaris hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de Procedurecommissie bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van Provinciale Staten aangewezen.

  • 2 De voorzitter kan de indeling herzien na overleg met de Procedurecommissie.

  • 3 De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de overige personen die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 19.  
  • 1 Uiterlijk om 12.00 uur op de maandag onmiddellijk voorafgaand aan de vergadering melden de fracties aan de griffier de mondelinge vragen, die zij aan Gedeputeerde Staten of een van hun leden of de Commissaris van de Koning willen stellen. De griffier draagt ervoor zorg dat Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koning en de leden van Provinciale Staten worden geïnformeerd over de aangemelde vragen.

  • 2 In de Procedurecommissie dan wel voorafgaand aan de vergadering melden de fractievoorzitters aan de voorzitter de agendapunten waarover de fractie het woord wenst te voeren en andere voor de orde relevante zaken.

Artikel 20. De besluitenlijst  
  • 1 De besluitenlijst van de vergadering wordt na vaststelling door Provinciale Staten in ieder geval door plaatsing in het Provinciaal Blad ter openbare kennis gebracht.

  • 2 De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

  • 3 De besluitenlijst bevat de besluiten die in de vergadering zijn genomen, alsmede de uitslag van de stemming en de namen van de leden die zich op grond van artikel 28 Provinciewet van stemming onthouden.

    In bijlage worden de ter vergadering ingediende moties en amendementen opgenomen, alsmede de lijst van hoofdelijke stemmingen en een kort verslag van de vergadering en een lijst van ter vergadering gemaakte afspraken en gedane toezeggingen.

  • 4 De voorzitter, de leden, de griffier, de gedeputeerden, de Commissaris van de Koning, de secretaris en de andere genodigden hebben het recht een voorstel tot verandering aan Provinciale Staten te doen, indien de ontwerp-besluitenlijst onjuistheden bevat.

  • 5 Vervallen.

Artikel 21. Ingekomen stukken  
  • 1 Bij Provinciale Staten ingediende voorstellen als bedoeld in artikel 39 en 40, burgerinitiatiefvoorstellen en andere ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten en brieven, gericht aan Provinciale Staten of een commissie, worden op een lijst van ingekomen stukken geplaatst. Deze lijst wordt als bijlage bij de agenda van de commissies toegezonden aan de leden van Provinciale Staten en ter inzage gelegd.

    Alle ingekomen stukken worden ter kennis van Provinciale Staten gebracht.

  • 2 De Procedurecommissie bepaalt op welke wijze de ingediende voorstellen worden behandeld. De Procedurecommissie adviseert de commissies omtrent de behandeling van de andere ingekomen stukken en brieven.

  • 3 Brieven die enkel ter kennisneming zijn toegezonden, waaronder mede worden begrepen afschriften van brieven en brieven over onderwerpen die geen provinciale aangelegenheid zijn, worden voor kennisgeving aangenomen.

  • 4 De Procedurecommissie kan anonieme, onbegrijpelijke en beledigende stukken zonder nadere mededeling terzijde leggen.

  • 5 De griffier informeert adressanten van brieven over de wijze van behandeling. Hiervan kan worden afgeweken in overleg met de Procedurecommissie.

  • 6 Provinciale Staten stellen de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 22. Spreekregels  
  • 1 De leden van Provinciale Staten en overige aanwezigen spreken vanaf de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2 Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van Provinciale Staten en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 23. Volgorde sprekers  
  • 1 Een lid van Provinciale Staten voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2 De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van Provinciale Staten het woord vraagt over de orde van de vergadering of over een persoonlijk feit.

Artikel 24. Aantal spreektermijnen  
  • 1 De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.

  • 2 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3 Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5 Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 25. Spreektijd  
  • 1 De voorzitter doet, na overleg in de Procedurecommissie, bij de aanvang van de vergadering een voorstel tot spreektijdregeling. Provinciale Staten stellen de spreektijdregeling vast.

  • 2 De verdeling van de spreektijd vindt plaats op basis van een verdeelsleutel, te bepalen door de Procedurecommissie.

  • 3 De spreektijdregeling is niet van toepassing op voorstellen van orde, interrupties en wanneer een lid het woord verlangt over een persoonlijk feit.

  • 4 Fracties als bedoeld in artikel 8, vierde lid, onder 1 en leden van fracties als bedoeld in artikel 8, vierde lid, onder 2 krijgen naar rato een gedeelte van de spreektijd toegewezen van de oorspronkelijke fractie.

Artikel 26. Handhaving orde; schorsing  
  • 1 Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert via de daartoe bestemde microfoons. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2 Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaatsheeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3 De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 27. Beraadslaging  
  • 1 Provinciale Staten kunnen op voorstel van de voorzitter of een lid van Provinciale Staten beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2 Op verzoek van een lid van Provinciale Staten of op voorstel van de voorzitter kunnen Provinciale Staten besluiten de beraadslaging voor een door hen te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden van Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten de gelegenheid te geven tot beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 28.  

Vervallen.

Artikel 28A.  
  • 1 De gedeputeerden zijn uitgenodigd voor de vergadering en kunnen deelnemen aan de beraadslaging, tenzij Provinciale Staten bij de aanvang van de vergadering anders beslissen. Provinciale Staten kunnen Gedeputeerde Staten verzoeken de secretaris te laten deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 De griffier neemt deel aan de beraadslaging op uitnodiging van de voorzitter.

  • 3 Provinciale Staten kunnen op voorstel van de voorzitter of één der leden beslissen dat anderen dan bedoeld in het eerste en tweede lid deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 29. Stemverklaring  

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat Provinciale Staten tot stemming overgaan, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 30. Beslissing  
  • 1 Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.

  • 2 De voorzitter deelt na de sluiting van de beraadslaging mee wanneer stemming plaatsvindt. Na de stemming over eventuele amendementen, vindt stemming plaats over het voorstel zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3 Voordat stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter zo nodig het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 31. Algemene bepalingen over stemming  
  • 1 Tenzij de voorzitter of een lid hoofdelijke stemming verlangt, wordt gestemd bij zitten en opstaan.

  • 2 De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 3 In de besluitenlijst van de vergadering wordt aantekening gehouden van de leden die zich op grond van artikel 28 Provinciewet van stemming onthouden.

  • 4 Indien door een of meer leden hoofdelijke stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 5 De voorzitter roept bij hoofdelijke stemming de leden van de Provinciale Staten bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming vindt plaats naar volgorde van de presentielijst, te beginnen met een door de voorzitter te trekken nummer, dat blijft gelden voor de gehele vergadering.

  • 6 De leden brengen hun stem uit door het woord >voor= of >tegen= uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7 Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

    Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.

  • 8 De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 32. Stemming over amendementen en moties  
  • 1 Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2 Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3 Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4 Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 33. Stemming over personen  
  • 1 Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter vier leden tot stembureau.

  • 2 Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Provinciewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3 Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Provinciale Staten kunnen op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4 Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn en dit van invloed is op het besluit, wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5 Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Provinciewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6 In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslissen Provinciale Staten, op voorstel van de voorzitter.

  • 7 Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 34. Herstemming over personen  
  • 1 Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2 Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.

    Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3 Indien bij tussenstemming de stemmen staken, beslist het lot. Indien bij de derde stemming de stemmen staken, vindt in dezelfde vergadering een herstemming plaats. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

Artikel 35. Beslissing door het lot  
  • 1 Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2 Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3 Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden  

Artikel 36. Amendementen  

  • 1 Ieder lid van Provinciale Staten kan tot het sluiten van de beraadslaging amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

    Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van Provinciale Staten die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2 Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3 Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4 Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door Provinciale Staten heeft plaatsgevonden.

Artikel 37. Moties  

  • 1 Ieder lid van Provinciale Staten kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2 Een motie moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, na voorlezing door de indiener schriftelijk worden ingediend bij de voorzitter.

  • 3 De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats. 

Artikel 38. Voorstellen van orde  

  • 1 De voorzitter en ieder lid van Provinciale Staten kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3 Over een voorstel van orde beslissen Provinciale Staten terstond.

Artikel 39. Initiatiefvoorstel  

  • 1 Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2 De Procedurecommissie bepaalt welke voorbereiding het initiatiefvoorstel behoeft op grond van de wet of bepalingen in dit reglement en plaatst het voorstel op de agenda van Provinciale Staten. Indien het voorstel een spoedeisend karakter heeft wordt het geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten. De Procedurecommissie stelt Gedeputeerde Staten in de gelegenheid hun wensen en bedenkingen ten aanzien van het initiatiefvoorstel ter kennis van Provinciale Staten te brengen.

Artikel 40. Voorstel van Gedeputeerde Staten  

  • 1 Vervallen.

  • 2 Indien Provinciale Staten van oordeel zijn dat een voorstel van Gedeputeerde Staten voor advies terug aan Gedeputeerde Staten moet worden gezonden, bepalen Provinciale Staten in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 41. Interpellatie  

  • 1 Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, vóór 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2 De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning. De interpellatie vindt plaats indien het verzoek in de eerstvolgende vergadering na indiening wordt gesteund door ten minste negen andere leden van Provinciale Staten. De interpellatie vindt plaats in dezelfde vergadering, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.

  • 3 De voorzitter geeft de interpellant als eerste het woord. Daarna krijgen Gedeputeerde Staten, het betrokken lid of de Commissaris van de Koning de gelegenheid de verlangde inlichtingen te geven. Daarna start, overeenkomstig artikel 24 van dit reglement de beraadslaging, waarbij interpellant in de eerste termijn als eerste het woord krijgt.

Artikel 41A. Debat  

  • 1 Het verzoek tot het houden van een debat over een niet op de agenda opgenomen onderwerp wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, vóór 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover een debat wordt verlangd.

  • 2 Artikel 41, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het debat plaatsvindt, nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 42. Schriftelijke vragen  

  • 1 Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2 De vragen worden bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning worden gebracht.

  • 3 Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, doch in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Het antwoord wordt ter kennis van de leden van Provinciale Staten gebracht.

  • 4 Indien beantwoording niet binnen de termijn kan plaatsvinden, stellen Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Een afschrift van het bericht wordt ter kennis van de leden van Provinciale Staten gebracht.

  • 5 De vragen en antwoorden worden opgenomen in de lijst van ingekomen stukken als bedoeld in artikel 21.

Artikel 43. Mondelinge vragen  

  • 1 De voorzitter geeft de leden voorafgaand aan de behandeling van de voorstellen de gelegenheid vragen te stellen aan Gedeputeerde Staten, of één van zijn leden, of de Commissaris van de Koning over niet op de agenda vermelde onderwerpen. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het stellen van vragen eindigt.

  • 2 Het lid van Provinciale Staten dat mondelinge vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van de vragen vóór 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering aan de griffier.

  • 3 De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde mondelinge vragen aan de orde worden gesteld.

  • 4 Vervallen.

  • 5 Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan (een lid van) Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6 Na de beantwoording krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7 Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van Provinciale Staten het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan Gedeputeerde Staten of een van hun leden of de Commissaris van de Koning vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8 Naar aanleiding van mondelinge vragen kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 43A. Verantwoording en informatie  

  • 1 Zodra Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten inlichtingen hebben verstrekt als bedoeld in artikel 167, vierde lid, Provinciewet, doet de voorzitter hiervan mededeling aan de leden van Provinciale Staten.

  • 2 Indien Provinciale Staten in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen kenbaar te maken, verzoekt de voorzitter de leden binnen vijf dagen mede te delen of daarvan naar hun opvatting gebruik moet worden gemaakt. Wanneer een of meer van hen de opvatting kenbaar maakt dat hiervan gebruik moet worden gemaakt, worden de inlichtingen geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten.

  • 3 In andere gevallen dan bedoeld in de eerste volzin van het vorige lid verzoekt de voorzitter de leden binnen vijf dagen mede te delen of zij overleg met Gedeputeerde Staten gewenst achten in een vergadering van Provinciale Staten of een commissie. Wanneer een of meer van hen de wens daartoe te kennen geven, worden de inlichtingen geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten dan wel de commissie.

  • 4 Indien nodig roept de voorzitter van Provinciale Staten dan wel de voorzitter van de commissie een extra vergadering bijeen.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening  

Artikel 44.  

Vervallen.

Artikel 45.  

Vervallen.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties  

Artikel 46. Verslag; verantwoording  

  • 1 Een lid van Provinciale Staten, een gedeputeerde, de Commissaris van de Koning of de secretaris, die door Provinciale Staten is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, kan vragen in de vergadering verslag te mogen doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. De voorzitter kan door Provinciale Staten gewenste bespreking verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2 Ieder lid van Provinciale Staten kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. Artikel 42 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Wanneer een lid van Provinciale Staten een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluiten Provinciale Staten over het toestaan daarvan. Artikel 41 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin Provinciale Staten één van zijn leden hebben benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering  

Artikel 47. Algemeen artikel  

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet in strijd zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 48.  

Vervallen.

Artikel 49.  

Vervallen.

Artikel 50. Opheffing van de geheimhouding  

Indien Provinciale Staten op grond van artikel 25, vierde lid, van de Provinciewet voornemens zijn de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers  

Artikel 51. Toehoorders en pers  

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 52. Geluids- en beeldregistraties  

Wie tijdens de vergadering van Provinciale Staten in de vergaderzaal geluids- dan wel beeldregistraties wil maken, vraagt toestemming aan de voorzitter en gedraagt zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 53. Verbod gebruik mobiele telefoons  

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 9

Statencommissies  

Artikel 54. Begripsomschrijvingen  

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie ingesteld door Provinciale Staten op grond van artikel 80 van de Provinciewet

  • b.

    lid: lid van een commissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van een commissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van Provinciale Staten of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een commissie:

  • f.

     fractievolger: een lid van een fractie, niet zijnde lid van Provinciale Staten, dat de eed (verklaring en belofte) als bedoeld in artikel 56, vierde lid heeft afgelegd. De fractievolger wordt, voor zover het hoofdstuk 9 van dit reglement betreft, geacht deel uit te maken van de fractie.

Artikel 55. Taken  

Een commissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan Provinciale Staten;

  • b.

    voeren van overleg met Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning.

Artikel 56. Samenstelling  
  • 1 De leden van de commissie worden door de voorzitter van Provinciale Staten op voordracht van de fracties benoemd.

  • 2 Op een fractievolger zijn de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing. Hij dient daarnaast tijdens de laatste verkiezingen voor Provinciale Staten geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie..

  • 3 Vervallen op 3 mei 2011.

  • 4 Een fractievolger legt, alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen, in handen van de voorzitter van Provinciale Staten, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

    "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van een commissie van Provinciale Staten benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

    Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

    Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van een commissie van Provinciale Staten naar eer en geweten zal vervullen.

    Zo waarlijk helpe mij God Almachtig".

    (Dat verklaar en beloof ik”.)

    Van het afleggen van de eed (verklaring en belofte) wordt een proces-verbaal opgemaakt.

  • 5  Indien een lid van de commissie een vergadering niet kan bijwonen, kan de betreffende fractie een vervanger uit haar midden aanwijzen.

Artikel 57. Voorzitter  
  • 1 De voorzitter wordt door Provinciale Staten uit hun midden benoemd.

  • 2 De voorzitter is geen lid van de commissie.

  • 3 De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

  • 4 De commissie kiest een plaatsvervangend voorzitter uit haar midden.

Artikel 58. Zittingsduur en vacatures  
  • 1 De zittingsperiode van een lid en de voorzitter eindigt in ieder geval aan het eind van de zittingsperiode van Provinciale Staten. 

  • 2 Een lid houdt op lid te zijn van een commissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 56 tweede lid bedoelde eisen.

  • 3 De voorzitter van Provinciale Staten kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie die de voordracht tot benoeming heeft gedaan.

  • 4 Provinciale Staten kunnen de voorzitter ontslaan.

  • 5 Een lid en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter van Provinciale Staten. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 6 Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, wordt deze zo spoedig mogelijk vervuld.

  • 7 Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van Provinciale Staten niet langer vertegenwoordigd is in Provinciale Staten, vervalt van rechtswege het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd.

Artikel 59. Griffier en commissiesecretaris  
  • 1 De griffier wijst ter ondersteuning van iedere commissie een medewerker van de Griffie aan als commissiesecretaris.

  • 2 De commissiesecretaris is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3 Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de Griffie.

  • 4 De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Deelname aan de beraadslaging

Artikel 60.  

Vervallen.

Artikel 60A.  
  • 1 De gedeputeerden zijn uitgenodigd voor de vergadering en kunnen deelnemen aan de beraadslaging, tenzij de commissie bij de aanvang van de vergadering anders beslist. De commissie kan Gedeputeerde Staten verzoeken de secretaris te laten deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 De griffier neemt deel aan de beraadslaging op uitnodiging van de voorzitter.

  • 3 De commissie kan op voorstel van de voorzitter of één der leden beslissen dat anderen dan bedoeld in het eerste en tweede lid deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 61.  

Vervallen.

Vergaderingen  

Artikel 62. Vergaderfrequentie  
  • 1 De commissie komt bijeen volgens het vergaderschema dat is vastgesteld door de Commissaris van de Koning.

  • 2 De commissie vergadert eveneens wanneer de voorzitter dat nodig oordeelt of wanneer ten minste twee leden de voorzitter met opgave van reden daarom verzoeken. De voorzitter stelt dag en uur van de vergadering vast.

  • 3 De voorzitter kan in bijzondere gevallen met opgave van redenen een vergadering laten vervallen. Hij bericht de leden en de Procedurecommissie tenminste zeven dagen voor de dag waarop de vergadering zou worden gehouden en doet mededeling in het Provinciaal Blad.

  • 4 De vergaderingen van de commissie vinden in de regel plaats in de gebouwen van de provincie te Arnhem. De voorzitter kan, gehoord de Procedurecommissie, in bijzondere gevallen een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 63. Oproep  

De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep in de vorm van een agenda, onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering en doet daarvan mededeling in het Provinciaal Blad.

Artikel 64. De agenda  
  • 1 De voorzitter stelt met inachtneming van de aanbevelingen van de Procedurecommissie de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2 Elk lid van de commissie kan tot 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering onderwerpen indienen bij de voorzitter ter plaatsing op de agenda. De voorzitter kan eveneens aanvullingen voorstellen op de agenda. De commissiesecretaris informeert de betrokken gedeputeerden of Commissaris van de Koning en de leden van de commissie hierover.

  • 3 Bij aanvang van de vergadering beslist de commissie over de aanvullingen op de agenda als bedoeld in het tweede lid en stellen de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen van de agenda afvoeren, of de volgorde van agendapunten wijzigen.

  • 4 Wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning nadere inlichtingen of advies vragen. De commissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 65. Ter inzage leggen van stukken  
  • 1 Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden voor een ieder op het Huis der Provincie ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 62.

  • 2 Indien voor stukken op grond van artikel 25 van de Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken, in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Orde der vergadering 

Artikel 66. Opening vergadering; quorum  

De artikelen 16 en 17 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 67. Spreekrecht burgers  
  • 1 Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers het woord voeren. De gezamenlijke spreektijd bedraagt maximaal dertig minuten. Indien een burger het woord wil voeren over een geagendeerd onderwerp, kan hij dit naar eigen keuze doen bij de aanvang van de vergadering of op het moment van behandeling van het onderwerp.

  • 2 Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het provinciebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      onderwerpen die niet tot het werkterrein van de commissie behoren.

  • 3 Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk om 12.00 uur op de maandag onmiddellijk voorafgaand aan de vergadering bij de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4 De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5 Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6 De spreker voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de door een burger geleverde inbreng.

Artikel 67a. Hoorzitting  
  • 1 De commissie kan besluiten over een onderwerp of voorliggend voorstel een hoorzitting te houden.

  • 2 De hoorzitting treedt in de plaats van het spreekrecht voor burgers ten aanzien van dit onderwerp of voorstel in de vergadering van de commissie, tenzij de commissie dit anders beslist.

  • 3 Indien het onderwerp of voorstel betrekking heeft op een specifiek deel van het grondgebied van Gelderland, wordt een hoorzitting indien gewenst gehouden op of nabij deze locatie in Gelderland.

  • 4 De voorzitter leidt de hoorzitting en is voorts samen met de secretaris belast met de voorbereiding van de hoorzitting.

  • 5 Elke fractie uit Provinciale Staten kan ten minste één lid van de commissie afvaardigen voor de hoorzitting.

  • 6 Tijdens de hoorzitting kunnen de aanwezige burgers het woord voeren over het onderwerp van de hoorzitting. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 7 Degene die tijdens de hoorzitting het woord wil voeren, meldt dit uiterlijk om 12.00 uur twee werkdagen onmiddellijk voorafgaand aan de dag van de hoorzitting bij de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer.

  • 8 De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de vergadering.

Artikel 68. Verslag  
  • 1 Het ontwerpverslag van de vergadering wordt uiterlijk 14 dagen na de vergadering ter kennis van de leden gebracht.

  • 2 Bij het begin van de vergadering wordt, zo mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3 De leden, en andere deelnemers aan de beraadslaging hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering wordt voor de vaststelling van de verslag bij de commissiesecretaris ingediend.

  • 4 Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de ter vergadering aanwezige leden of hun plaatsvervangers en bij de beraadslaging genodigden;

    • b.

      vervallen;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van een aanduiding van de fracties die het woord voerden en de namen van de insprekers en genodigden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan Provinciale Staten;

    • e.

      vervallen.

  • 5 Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6 Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 69. Spreekregels  
  • 1 Een lid en de genodigden spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2 Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 70. Volgorde sprekers  
  • 1 Een lid en de andere deelnemers aan de beraadslaging, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2 De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 71. Spreektijd  

De commissie kan spreektijd vaststellen.

Artikel 72. Handhaving orde; schorsing  

Artikel 26 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 73. Beraadslaging  
  • 1 De commissie kan beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2 De commissie kan beslissen de beraadslaging voor een door haar te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden, Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning de gelegenheid te geven tot beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 74.  

Vervallen.

Artikel 75. Advies  
  • 1 Vervallen.

  • 2 Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de commissie of er een advies aan Provinciale Staten wordt uitgebracht.

  • 3 Indien de commissie een advies aan Provinciale Staten uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

Artikel 75A. Stemming  

Indien stemming wordt verlangd, zijn de artikelen in paragraaf 3 van dit reglement van overeenkomstige toepassing.

Besloten vergadering 

Artikel 76.  

De bepalingen in hoofdstuk 7 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 77.  

Vervallen.

Artikel 78. Toehoorders en pers.  

De bepalingen in hoofdstuk 8 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen  

Artikel 79. Uitleg reglement  

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslissen Provinciale Staten.

Artikel 80. Inwerkingtreding  

  • 1 Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde van Provinciale Staten, laatstelijk gewijzigd bij Besluit van Provinciale Staten van 26 mei 2003, nr. PS2003-97.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland