Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2002 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen wethouders, raads en commissieleden 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-10-2002 | 01-01-2001 | 10-03-2010 | Nieuwe regeling | 28-10-2002 KernPUNTEN, 2008-04-15 | 2002-10-17, nummer 1126 |
De raad van de gemeente Dalfsen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 17 oktober, nr. 1126;
gelet op de artikelen 44 en 95 tot en met 99 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden,
vast te stellen de “Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden”
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden.
Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden.
Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de burgemeester.
De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.
Aan het raadslid, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de voor het gemeentepersoneel geldende pcprivéregeling.
Het raadslid komt, voor maximaal het aantal uren dat hij/zij werkzaam is voor de gemeente Dalfsen,
in aanmerking voor de regeling kinderopvang zoals die thans geldt en in de toekomst zal gelden voor medewerkers in dienst van de gemeente Dalfsen.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan het voor het gemeentepersoneel geldende fietsplan.
Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.
Artikel 13 Reiskosten woonwerkverkeer
Omdat de wethouder in het bezit moet zijn van een auto wordt, voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling indien de afstand daartussen meer dan tien kilometer bedraagt, een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig de bedragen die bij of krachtens artikel 12 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 zijn vastgesteld.
Artikel 14 Zakelijke reiskosten
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 14, vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van reizen ten behoeve van de gemeente. De vergoeding betreft:
Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
Aan de wethouder, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt voor de uitoefening van het wethouderschap de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de voor het gemeentepersoneel geldende pcprivéregeling.
De wethouder komt, voor maximaal het aantal uren dat hij/zij werkzaam is voor de gemeente Dalfsen, in aanmerking voor de regeling kinderopvang zoals die thans geldt en in de toekomst zal gelden voor medewerkers in dienst van de gemeente Dalfsen.
Artikel 28 bijzondere bepaling
Burgemeester en wethouders kunnen voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens deze verordening gestelde regelen beslissen in individuele gevallen, waarin deze regelen naar hun oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dalfsen op 28 oktober 2002.
De secretaris, de voorzitter,
Artikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid
In het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de vergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. Op grond van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden kan de raad besluiten dat voor alle leden tot ten hoogste 20% naar beneden wordt afgeweken van de door de minister vastgestelde maximumbedragen. De raad kan bovendien besluiten ten hoogste 20% van de (eventueel verlaagde) raadsvergoeding als presentiegeld uit te betalen. De raadsvergoeding, wordt aangepast bij indeling in een hogere gemeenteklasse of bij overgang naar een andere klasse bij stijging of daling van het inwonertal. Ten aanzien van de hoogte van de onkostenvergoeding is er geen aanleiding om af te wijken van artikel 2, lid 1 van de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden” van 8 maart 1977, nr. 1836 (gewijzigd op 1 januari 1991, nr. 9001). Het beleid om de maximale vergoeding uit te betalen wordt daarom gecontinueerd.
Artikelen 3 en 12 vaste onkostenvergoeding
Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het raadslidmaatschap c.q. aan het ambt van wethouder verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:
Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 7, 8, 17 en 18). De onkostenvergoeding is in verband met deze overheveling naar de gemeentelijke bedrijfsvoering vanaf die datum neerwaarts bijgesteld. De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het (neerwaarts bijgestelde) bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%.
Deze brutering, heeft echter geen betrekking op wethouders en raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime.
Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit
onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering.
De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 12 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de kostenvergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt.
Ook voor de onkostenvergoeding geldt dat deze met toepassing van artikel 3 van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden met 20% kan worden verlaagd. Tevens wordt de onkostenvergoeding aangepast bij wijziging van de gemeenteklasse.
Ook geldt ten aanzien van de hoogte van de onkostenvergoeding dat er geen aanleiding is af te wijken van artikel 2, lid 1 van de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden” van 8 maart 1977, nr. 1836 (gewijzigd op 1 januari 1991, nr. 9001). Het beleid om de maximale vergoeding uit te betalen wordt daarom gecontinueerd
Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
In het eerste lid van dit artikel is aangegeven vanaf wanneer de raadsvergoeding aanvangt. Eenraadslid dat tijdens de demissionaire periode ook nog wethouder is heeft geen aanspraak op de raadsvergoedingen, maar blijft tot hij aftreedt als wethouder in het genot van de wethouderswedde en de bijbehorende onkostenvergoeding. Dit blijkt onder meer uit de definitie van raadslid in artikel 1, onder c, van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden. Het tweede lid bevat de artikelen die aangegeven wanneer de raadsvergoeding eindigt. Voor een raadslid dat tussentijds ontslag neemt is dat uiterlijk één maand nadat hij zijn ontslag heeft ingediend of zoveel eerder als dat de geloofsbrieven van zijn opvolger onherroepelijk (lees goedgekeurd) zijn geworden.
Artikel 5 reiskosten raadsleden
In dit artikel is het recht op vergoeding van reiskosten voor raadsleden geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raadslid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kmvergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt (2002: € 0,28/km). Alleen de reiskosten voor een dienstreis buiten het grondgebied van de gemeente komen, op grond van artikel 97 van de Gemeentewet, voor vergoeding in aanmerking.
Artikel 6 Verblijfkosten raadsleden
Dit artikel regelt de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 vande Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raadslid een dienstreis maakt teruitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Daarvoor gelden dezelfdemaxima als voor het rijkspersoneel. Ook hier geldt dat alleen die verblijfskosten in aanmerking komen als er sprake is van een dienstreis buiten het grondgebied van de gemeente.
Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.
Artikelen 7 en 17 Cursus, congres, seminar of symposium
Zoals hierboven al aangegeven is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie). Hierbij kan de fractievoorzitter een rol spelen. In het aanvraagformulier is een vraag opgenomen of de fractievoorzitter de aanvraag ondersteunt.
De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor raadsleden en wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.
Artikelen 8 en 18 PC-privé project
Voor de uitoefening van het raadslidmaatschap en het ambt van wethouder wordt door de gemeente, aan het raadslid/de wethouder de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de voor het gemeente-personeel geldende PC-privé regeling. In ons bedrijfsvoeringsconcept is (nog) niet de mogelijkheid opgenomen dat de raadsleden en de wethouders op hun privé-adres een computer in bruikleen krijgen.
Voorwaarde voor deelname aan het PC-privé project is wel dat het raadslid/de wethouder gekozen heeft voor een fictieve dienstbetrekking (ook wel opting-in-regeling genoemd). De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raads en commissieleden.
Aangezien de computer en laptop voor zakelijke doeleinden aangeschaft worden gaat het hier om een belastingvrije aankoop. Daaraan doet niet af dat daarvan ook privégebruik wordt gemaakt. Per drie kalenderjaren mag voor de loonbelasting de waarde van de computer en laptop met bijbehorende apparatuur, om deze belastingvrij beschikbaar te kunnen aanschaffen, in totaal niet meer zijn dan € 2.269 (2002). Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een modern, een printer en een fax.
Voor raadsleden en wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.
Op grond van artikel 24 van het Rechtspositiebesluit wethouders en artikel 13 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden heeft de de gemeenteraad de mogelijkheid om te bepalen dat bestuursleden van de gemeente een tegemoetkoming ontvangen in de kosten voor kinderopvang. Voorwaarde is dat de kinderopvang verband houdt met de vervulling van het wethouderschap/raadslidmaatschap.
Voor het regelen van deze voorziening vindt de uitvoering plaats conform de regeling voor het gemeentepersoneel.
Deze regeling houdt in dat aanspraak gemaakt kan worden op de mogelijkheid van opvang via een kinderdagverblijf of via een gastouderproject en naschoolse opvang.
Om voor de regeling in aanmerking te komen, moet de opvangmogelijkheid erkend en gecertificeerd zijn.
De gemeente koopt een bedrijfskindplaats en brengt de ouderbijdrage in rekening bij de bestuurder.
Bij gastouderopvang betaalt de gemeente de koppelingskosten en blijft het uurtarief dat aan de gastouder betaald moet worden voor rekening van de bestuurder.
Gebruik van deze regeling is alleen mogelijk voor maximaal het aantal uren dat de bestuurder werkzaam is voor de gemeente Dalfsen.
De gemeente verzoekt bij de werkgever van de partner om een kostendeling (50% van de kosten).
Artikel 13 en 14 Reiskosten woonwerk en zakelijke reiskosten
Omdat de wethouders, voor de uitoefening van hun ambt, in het bezit moet zijn van een auto is, als de enkele reisafstand tussen woning en werk meer bedraagt dan 10 kilometer, in artikel 13 een belastingvrije vergoeding voor het woonwerkverkeer geregeld die aansluit bij die voor het rijkspersoneel.
Voor wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.
Ingevolge artikel 14 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een (trein)taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met eigen middelen van vervoer volgens het belastingvrije tarief dat ook geldt voor het rijkspersoneel (2002: € 0,28/km).
Artikelen 16 en 24 Buitenlandse dienstreis
Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kan aan de wethouder of het commissielid de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. In de gedragscode, die is opgenomen in de handreiking ‘Integriteit van bestuurders bij gemeenten en provincies’/VNG ledenbrief van 22 oktober 2001 (kenmerk CvA/2001004348), zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening, en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privé-reis.
Ook raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moeten gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van wethouders geldt mutatis mutandis ook voor buitenlandse excursies en reizen van raadscommissies.
Voor degenen die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.
Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen
In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden het maximale bedrag, aangegeven. In artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van het presentiegeld is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. Het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden biedt de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde maximumbedrag. Dat is geregeld in artikel 15 van het Rechtspositiebesluit. Wanneer daartoe wordt besloten, dan is in artikel 28, vierde lid, een voorbeeldbepaling opgenomen.
Artikelen 25 t/m 27 De procedure van declaratie
In artikel 25 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 26 tot en met 27 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.
Declaratie van vooruitbetaalde kosten
Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:
Rechtstreeksefacturering, bij de gemeente
Rekeningen kunnen rechtstreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:
De regeling werkt terug tot 1 januari 2001, de datum van de fusie tussen de gemeente Dalfsen en de gemeente Nieuwleusen.
Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
Artikel 13 Reiskosten woonwerkverkeer
Artikel 14 Zakelijke reiskosten
Artikel 16 Buitenlandse dienstreis
Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium
Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
Artikel 23 Reis en verblijfkosten
Artikel 24 Buitenlandse excursie of reis
Hoofdstuk IV De procedure van declaratie
Artikel 25 Betaling van kosten
Artikel 26 Declaratie van vooruit betaalde kosten
Artikel 27 Rechtstreekse facturering bij de gemeente