Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

MMV april 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMMV april 2011
CiteertitelMMV april 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 75, 232 Gemeentewet,afdeling 10.1.1. Awb

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-06-200715-04-2012Onbekend

06-06-2007

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MMV april 2011

Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit (MMV-besluit)

Het college van burgemeester en wethouders van Delft en de burgemeester van de gemeente Delft, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelet op de artikelen 75, tweede lid, en 232 van de Gemeentewet en op titel 10.1, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

met inachtneming van het Delegatiebesluit 2002-2006;

overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is, hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren of op te dragen aan aan hen ondergeschikte ambtenaren of aan anderen;

b e s l u i t e n

vast te stellen het Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit en de bijbehorende artikelsgewijze toelichting en bijlagen lijst 1 en lijst 2 onder de volgende voorschriften:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

mandaat (md): de bevoegdheid om in naam van en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan besluiten te nemen;

volmacht (vm): de bevoegdheid om in naam van en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

machtiging (mg): de bevoegdheid om in naam en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

het bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

mandaatverlener/mandans: degene die het mandaat verleent;

gemandateerde/mandataris: degene die het mandaat ontvangt;

de wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Ondermandaat

Het bestuursorgaan staat toe dat ondermandaat wordt verleend, tenzij dit in de instructies in kolom 5 van de bij dit besluit behorende [lijst 1] en [lijst 2] uitdrukkelijk is uitgesloten.

De gemandateerde kan van het aan hem verleende mandaat ondermandaat verlenen aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen. Dit geschiedt schriftelijk en wordt ter kennis van het bestuursorgaan gebracht.

In dit besluit wordt onder ondermandaat mede begrepen het verlenen van een volmacht of machtiging door de ge(vol)machtigde aan andere hiërarchisch ondergeschikten.

Artikel 3 Bevoegdheden

a. Het bestuursorgaan verleent mandaat, machtiging of volmacht aangeduid in kolom 3 in de bij dit besluit behorende [lijst 1] met md, mg en vm, van de bevoegdheden genoemd in kolom 1 van [lijst 1], aan de gemeentesecretaris, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.

De gemeentesecretaris verleent ondermandaat, ondermachtiging of ondervolmacht van de in dit lid onder a genoemde bevoegdheden aan de daarbij genoemde functionarissen in kolom 4 van de bij dit besluit behorende [lijst 1].

De functionarissen als bedoeld in dit lid onder b verlenen ondermandaat, ondermachtiging of ondervolmacht van de in dit lid onder a genoemde bevoegdheden aan de daarbij genoemde functionarissen aangeduid met nummer 1 in kolom 6 van [lijst 1], die vervolgens ondermandaat, ondermachtiging of ondervolmacht kunnen verlenen aan de functionarissen aangeduid met nummer 2 in kolom 6 en verder.

Het bestuursorgaan verleent mandaat, machtiging of volmacht aangeduid in kolom 3 in de bij dit besluit behorende [lijst 2] met md, mg en vm, van de bevoegdheden genoemd in kolom 1 van [lijst 2], aan de instanties genoemd in kolom 4 van [lijst 2], met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.

In geval van afwezigheid van functionarissen, aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger, waar een plaatsvervanger is aangewezen of hun waarnemer, waar een waarnemer is aangewezen.

Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de bevoegde functionarissen hetzij in [lijst 1] of [lijst 2] behorende bij dit besluit hetzij in een krachtens dit besluit gedane nadere instructie alleen met naam zijn genoemd.

a. Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing op de bevoegdheden genoemd in deel B, hoofdstuk IV, voor zover het betreft de bevoegdheden uit het Treasury Statuut.

Het bestuursorgaan verleent mandaat, machtiging of volmacht, aangeduid in kolom 3 in de bij dit besluit behorende (lijst 1) met md, mg en vm, van de bevoegdheden uit het Treasury Statuut genoemd in kolom 1 van deel B, hoofdstuk IV van (lijst 1) aan het hoofd van het vakteam Treasury en riskmanagement genoemd in kolom 4.

Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing op de bevoegdheden genoemd in deel C. Het bestuursorgaan verleent mandaat, machtiging of volmacht van die bevoegdheden aan de Griffier.

Artikel 4 Vermelding bestuursorgaan

Bij de uitoefening van de bevoegdheid brengt de (onder)gemandateerde in alle gevallen tot uitdrukking dat besloten of gehandeld wordt namens het bestuursorgaan.

Ingeval van uitoefening van (onder)mandaat worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

“Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

namens het college”, (onder brief in de wij-vorm)

cq

“Namens het college van burgemeester en wethouders van Delft” (onder brief in de ik-vorm),

c.q.

“De burgemeester van Delft, namens deze”,

gevolgd door de handtekening, naam en functie-aanduiding van degene die als (onder)mandataris beslist of handelt.

Artikel 5 Instructies en overige in acht te nemen regelingen

Instructies als bedoeld in artikel 10:6 van de wet, die bij de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in dit besluit, in acht moeten worden genomen, worden weergegeven in kolom 5 van [lijst 1] en [lijst 2] behorende bij dit besluit.

Bij de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in dit besluit, worden toepasselijke wettelijke regelingen, beleidsregels, aanwijzingen, circulaires alsmede richtlijnen in acht genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die financiële consequenties hebben, geldt bovendien dat hierin in de begroting moet zijn voorzien.

Artikel 6 Uitzonderingen

Mandaat kan worden verleend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

In de volgende gevallen legt de (onder)gemandateerde of -ge(vol)machtigde de kwestie in ieder geval ter beoordeling aan het bestuursorgaan voor, onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 tweede lid van de wet:

indien het voornemen bestaat tot aanvulling of afwijking van het tot dan gevoerde beleid of tot vaststelling van nieuw beleid;

indien niet begrote financiële of andere belangrijke consequenties zijn te verwachten of anderszins een aanmerkelijk beslag op financiële middelen is te verwachten;

indien er rekening mee moet worden gehouden dat het bestuursorgaan op zijn of haar verantwoordelijkheid voor de uitgeoefende bevoegdheid zal worden aangesproken;

indien het een onderwerp betreft dat naar verwachting sterk in de publieke aandacht zal staan;

indien de schijn van vooringenomenheid kan worden gewekt, waaronder in ieder geval moet worden verstaan het nemen van een besluit door de (onder)gemandateerde ten aanzien van de gemeente;

indien de ambtelijke adviezen die ten grondslag liggen aan het besluit niet eensluidend zijn;

indien er twijfel bestaat of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

Stukken gericht aan de kroon, minister, staatssecretaris, commissaris van de koningin en gedeputeerde staten, worden ondertekend door het bestuursorgaan, behoudens zaken met een routinematig karakter.

Artikel 7 Beslissing op bezwaarschrift

De (onder)gemandateerde neemt geen beslissing op een bezwaarschrift tegen een besluit dat is gebaseerd op een bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.

Artikel 8 Wijzigingen

Wijzigingen in de verlening van mandaat, machtiging en volmacht van bevoegdheden die in de bijlagen [lijst ] en [lijst 2] behorende bij dit besluit worden opgenomen zijn te herleiden tot een besluit voorzien van datum en ondertekening.

Artikel 9 Slotbepalingen

Onder sectorhoofden worden in dit besluit tevens verstaan, waar het Combiwerk betreft, de directeur Bedrijven, Manager F&C en Manager HRM. Onder vakteamhoofden worden, eveneens waar het Combiwerk betreft, tevens verstaan de Bedrijfsmanagers.

Op de uitoefening van bevoegdheden – zoals genoemd in dit besluit – binnen de zelfstandige privaatrechtelijke rechtspersonen zoals deze in de werksfeer van Combiwerk bestaan, is het bepaalde in dit besluit van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van die bevoegdheden of de organisatorische structuur van die zelfstandige rechtspersonen zich daartegen op basis van het bij of krachtens de wet bepaalde, verzet.

te bepalen dat dit besluit kan worden aangehaald als: Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit (MMV-besluit).

te bepalen dat dit besluit in de plaats treedt van alle eerdere besluiten tot mandaat, volmacht of machtiging ten aanzien van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

in te trekken het Delegatie- en Mandaatbesluit van 1 oktober 1993, zoals laatstelijk gewijzigd en alle andere voorheen door het bestuursorgaan verleende mandaten, machtigingen en volmachten.

te bepalen dat dit besluit in werking treedt op 1 april 2004

Delft, Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

,burgemeester.

,secretaris

De burgemeester van Delft,

Besluit van burgemeester en wethouders van 2 maart 2004, inwerkingtreding 1 april 2004. Bekendgemaakt 28 maart 2004.

Gewijzigd bij besluit van het college van 10 januari 2006, inwerkingtreding 1 februari 2006.

Bekendgemaakt 22 januari 2006.Gewijzigd bij besluit van het college van 6 juni 2007, inwerkingtreding 11 juni 2007

Bekendgemaakt 10 juni 2007

Bij dit besluit behorende bijlagen:

[lijst 1]: interne mandaten/-machtigingen/-volmachten

[lijst 2]: externe mandaten/machtigingen/volmachten

Artikelsgewijze toelichting op algemene voorschriften

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden verschillende begrippen die in het besluit worden gehanteerd gedefinieerd.

Artikel 2 Ondermandaat

Hierin is een regeling voor ondermandaat opgenomen. Degene aan wie een bevoegdheid is gemandateerd mag die bevoegdheid doormandateren aan hiërarchisch aan hem ondergeschikten. Dit moet altijd schriftelijk en wordt ter kennis van het bestuursorgaan (b&w of burgemeester) gebracht. Het derde lid stelt het verlenen van een volmacht of machtiging door de ge(vol)machtigde aan een andere hiërarchisch ondergeschikte gelijk aan ondermandaat. Daar waar in het besluit “ondermandaat” staat moet dus ook steeds worden gelezen “ondervolmacht” en “ondermachtiging”.

Artikel 3 Bevoegdheden

In artikel 3 is in het eerste lid onder a het algemeen mandaat van het bestuursorgaan aan de gemeentesecretaris opgenomen. In het eerste lid onder b is het ondermandaat van de gemeentesectretaris aan de functionarissen genoemd in kolom 4 van de bijlage (lijst 1) opgenomen (directeuren). In het eerste lid onder c zijn de overige ondermandaten (van de directeuren naar lager in de organisatie) geregeld. Daarbij is de systematiek dat de clusterdirecteur doormandateert aan de functionaris aangeduid met nummer 1 in kolom 6, die door kan mandateren aan de functionaris aangeduid met nummer 2 in kolom 6 enzovoorts. Verder is in het tweede lid bepaald dat externe mandaten (mandaat aan niet hiërarchisch ondergeschikten) in een aparte bijlage (lijst 2) worden opgenomen. Het derde en vierde lid geven tenslotte een regeling over uitoefening van bevoegdheden in mandaat tijdens afwezigheid van functionarissen.

Artikel 4 Vermelding bestuursorgaan

Artikel 4 verplicht de vermelding bij de uitoefening van de bevoegdheid dat wordt besloten of gehandeld namens het bestuursorgaan. In het tweede lid wordt in dit verband aangegeven hoe uitgaande stukken moeten worden ondertekend.

Artikel 5 Instructies en overige in acht te nemen regelingen

De Algemene wet bestuursrecht geeft de mogelijkheid voor de mandaatgever om per geval of in het algemeen instructies te geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. In artikel 5 wordt bepaald dat deze instructies worden weergegeven in kolom 5 van lijst 1 en 2. Verder worden overige in acht te nemen toepasselijke regelingen genoemd.

Artikel 6 Uitzonderingen

In artikel 6 worden de gevallen genoemd die in ieder geval aan het bestuursorgaan ter beoordeling moeten worden voorgelegd. Het bestuursorgaan kan dan beslissen dat de gemandateerde de zaak zelf mag afdoen of kan zelf een besluit nemen. Lid 2 sub d geeft aan dat onderwerpen die “politiek gevoelig” zijn aan het bestuurorgaan moeten worden voorgelegd. Dit criterium is voor discussie vatbaar. Er is namelijk jurisprudentie waarin wordt geoordeeld dat dergelijke vage criteria voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk zijn, hetgeen in strijd is met de rechtszekerheid. Gezien het grote belang van deze bepaling voor de praktijk is het criterium toch opgenomen. Verdere jurisprudentie zal moeten worden afgewacht. Het derde lid bepaalt dat stukken gericht aan de kroon, minister, staatssecretaris, commissaris van de koningin en gedeputeerde staten, worden ondertekend door het bestuursorgaan, behoudens zaken met een routinematig karakter.

Artikel 7 Beslissing op bezwaarschrift

In de Algemene wet bestuursrecht is opgenomen dat degene die het primaire besluit in mandaat heeft genomen niet krachtens mandaat mag besluiten op het bezwaarschrift. Mandaat tot het beslissen op bezwaar dient dus aan een ander te worden verleend dan aan degene die krachtens mandaat in eerste instantie heeft besloten. Artikel 7 sluit hierbij aan.

Artikel 8 Wijzigingen

Wijzigingen in de verlening van mandaat, machtiging en volmacht die tussentijds in de bijlagen worden opgenomen moeten zijn te herleiden tot een besluit voorzien van datum en ondertekening.

L I J S T 1 - I N T E R N E M A N D A T E N / M A C H T I G I N G E N / V O L M A C H T E N

behorend bij het Mandaat-, machtiging- en volmachtbesluit (MMV-besluit)

A. Bevoegdheidsuitoefening geldend voor alle organisatieonderdelen

ALGEMEEN

II PERSONEELSAANGELEGENHEDEN

III FINANCIEN

B. Bevoegdheidsuitoefening per organisatieonderdeel (in samenhang met de door het organisatieonderdeel uit te voeren taken)

CLUSTER PUBLIEKSZAKEN

II CLUSTER WIJK- EN STADSZAKEN

III CLUSTER MIDDELEN

IV CLUSTER CENTRALE STAF

V COMBIWERK

VI VRIJE AKADEMIE

Bevoegdheidsuitoefening Griffier

Bevoegdheidsuitoefening geldend voor alle organisatieonderdel

 

MMV tabel

 

MMV tabel

 

MMV tabel