Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heemstede

Beleidsregels heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ van de gemeente Bloemendaal / Heemstede / Haarlemmerliede en Spaarnwoude / Zandvoort 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeemstede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ van de gemeente Bloemendaal / Heemstede / Haarlemmerliede en Spaarnwoude / Zandvoort 2009
CiteertitelBeleidsregels heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ van de gemeente Bloemendaal / Heemstede / Haarlemmerliede en Spaarnwoude / Zandvoort 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Niet van toepassing

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-07-200912-03-2014Nieuwe regeling

30-06-2009

De Heemsteder, 29 juli 2009

418279

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS HEFFING EN INVORDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN EN UITVOERING WET WOZ VAN DE GEMEENTE BLOEMENDAAL/HEEMSTEDE/ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE/ZANDVOORT 2009

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal/Heemstede/Haarlemmerliede en Spaarnwoude/Zandvoort;

Gelet op het bepaalde in:

de Gemeentewet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Algemene wet bestuursrecht, de Invorderingswet 1990, Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, de Wet waardering onroerende zaken, het Besluit proceskosten bestuursrecht en de desbetreffende belastingverordeningen;

Besluit:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ van de gemeente Bloemendaal/Heemstede/Haarlemmerliede en Spaarnwoude/Zandvoort 2009:

  • -

    Het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie;

  • -

    Het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie;

  • -

    Het verlenen van ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen;

  • -

    Gelegenheid tot schriftelijke (nadere) motivering van bezwaar- of verzoekschriften;

  • -

    Wegingsfactoren bij bepaling hoogte vergoeding kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bestuurlijke voorprocedures;

  • -

    Uitvoeringsregeling heffing en invordering gemeentelijke belastingen;

  • -

    Het bepalen van het aantal dagen waarop containers, laadbakken e.d. op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond geplaatst zijn;

- Gemeente Zandvoort:

Nadere regels ontstaan van de forensenbelastingschuld:

HOOFDSTUK 1 HET AANWIJZEN VAN EEN BELASTINGPLICHTIGE IN EEN KEUZESITUATIE

1.1

Algemeen:

1.1.1

Hoofdstuk 1 van deze beleidsregels geeft nadere regels wie als belastingplichtige als bedoeld in de artikelen over belastingplicht in de belastingverordeningen van de gemeente kan worden gezien.

1.1.2

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende woon- en bedrijfsruimten, perceel, aansluiting en hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

 

 

1.2

Voorkeursvolgorde:

1.2.1

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, waarbij er sprake is van verschillende categorieën genothebbende, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

1.2.1.1

de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

 

a. de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

 

b. de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

 

c. de erfpachter dan wel de beklemde meier;

1.2.1.2

de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

1.2.1.3

de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

1.2.1.4

degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

 

 

1.2.2

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, waarbij er sprake is van dat een categorie genothebbende bestaat uit meerdere personen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

1.2.2.1

een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

1.2.2.2

degene die de oudste is in leeftijd;

1.2.2.3

degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

1.2.2.4

degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

 

 

1.2.3

Gemeenten Bloemendaal en Heemstede:

 

 

 

Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten die worden geheven van gebruikers, hondenbelasting en afvalstoffenheffing, waarbij er sprake is van dat een categorie bestaat uit meerdere personen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

 

 

 

Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

 

Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen, de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten en rioolrecht die worden geheven van gebruikers, hondenbelasting en afvalstoffenheffing, waarbij er sprake is van dat een categorie bestaat uit meerdere personen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

 

 

 

Gemeente Zandvoort:

 

Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en rioolrecht die worden geheven van gebruikers, hondenbelasting, afvalstoffenheffing en forensenbelasting, waarbij er sprake is van dat een categorie bestaat uit meerdere personen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

1.2.3.1

degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt:

 

- indien deze tevens op het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, of

 

- indien deze het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden ter beschikking houdt voor eigen gebruik of volgtijdig gebruik of kamerverhuur;

1.2.3.2

een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

1.2.3.3

degene die de oudste is in leeftijd;

1.2.3.4

degene die het langst op het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;

1.2.3.5

degene die op basis van gegevens van de eigenaar als hoofdhuurder of eerste huurder van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden wordt genoemd;

1.2.3.6

degene die naar de inschrijving in de kamer van koophandel op het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden is gevestigd;

1.2.3.7

degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

 

 

1.2.4

Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

1.2.4.1

ingevolge de artikelen 1.2.1 en 1.2.2 van deze beleidsregels kan worden aangewezen;

1.2.4.2

ingevolge artikel 1.2.3 van deze beleidsregels kan worden aangewezen.

 

 

1.2.5

De artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.4 van deze beleidsregels vinden geen toepassing indien:

1.2.5.1

de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

1.2.5.2

bij Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

 

 

1.2.6

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

 

1.2.7

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

 

 

1.2.8

Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

 

 

1.2.9

Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.8 van deze beleidsregels bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

 

 

1.2.10

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.9 van deze beleidsregels van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 2 HET AANWIJZEN VAN EEN WOZ-BELANGHEBBENDE IN EEN KEUZESITUATIE

2.1

Algemeen:

2.1.1

Hoofdstuk 2 van deze beleidsregels geeft nadere regels wie als WOZ-belanghebbende als bedoeld in de artikelen over bekendmaking van de WOZ-beschikking in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en in de artikelen over belastingplicht onroerende-zaakbelastingen in hoofdstuk 1 van deze beleidsregels kan worden gezien.

2.1.2

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor één eigendom meer personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag de gemeente op grond van artikel 24 van de Wet WOZ de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan een van de belanghebbenden verzenden. De gemeente hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

 

 

2.2

Voorkeursvolgorde:

 

In de gevallen, dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet WOZ, is hoofdstuk 1 van deze beleidsregels, voor zover de daarin opgenomen bepalingen betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 3 HET VERLENEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERING VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN

3.1

Algemeen:

3.1.1

Hoofdstuk 3 van deze beleidsregels geeft nadere regels voor het verlenen van ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in het artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Dit hoofdstuk geldt bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

3.1.2

Van de beleidsregels in dit hoofdstuk zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, sub b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

3.1.3

Voor de toepassing van de beleidsregels in dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

a. de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

 

b. de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

 

c. de vijfjaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld of het verlenen van een teruggaaf de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag vervalt;

 

d. het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;

 

e. de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, sub e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

 

1. de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

 

2. het aanslagbiljet: de kennisgeving van de in artikel 3.1.3, sub e, onderdeel 1 van deze beleidsregels bedoelde bedrag;

 

f. de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

 

 

3.2

Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend:

 

Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,-- per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

 

a. een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of

 

b. uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag niet aan belanghebbende had behoren te zijn opgelegd of op een te hoog bedrag is vastgesteld vanwege een (kennelijke) fout van de heffingsambtenaar en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

3.3

Uitzonderingen:

 

Het bepaalde in artikel 3.2 van deze beleidsregels vindt geen toepassing indien:

 

a. ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 3.2, sub b van deze beleidsregels, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de vijfjaarstermijn is verstreken;

 

b. aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

 

 

3.4

Jurisprudentie:

3.4.1

Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

3.4.2

Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

 

 

3.5

Mededeling van afwijzing:

3.5.1

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 3.2, sub a van deze beleidsregels.

 

 

3.5.2

Het niet naleven van artikel 3.5.1 van deze beleidsregels brengt geen nietigheid van de uitspraak met zich mee.

HOOFDSTUK 4 GELEGENHEID TOT SCHRIFTELIJKE (NADERE) MOTIVERING VAN BEZWAAR- OF VERZOEKSCHRIFTEN

4.1

Hoofdstuk 4 van deze beleidsregels geeft nadere regels voor gelegenheid tot schriftelijke (nadere) motivering van bezwaar- of verzoekschriften als bedoeld in de artikelen van hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dit hoofdstuk is van toepassing op bezwaar- en verzoekschriften tegen gemeentelijke belastingen en WOZ-waarden. Waar verder in dit hoofdstuk 4 bezwaar staat kan ook verzoek worden gelezen.

 

 

4.2

Na ontvangst van een pro forma bezwaarschrift of een onvoldoende gemotiveerd bezwaarschrift tegen een gemeentelijke belasting/WOZ-waarde wordt de indiener van dit bezwaarschrift in een brief verzocht het bezwaarschrift binnen een termijn schriftelijk (nader) te motiveren. Het is de bedoeling om binnen 10 dagen na ontvangst van het bezwaarschrift een brief met verzoek om (nadere) motivering te verzenden.

 

 

4.3

De volgende termijnen voor (nadere) motivering van het bezwaarschrift gelden:

4.3.1

Ten eerste een reactietermijn tot het einde van de 6 weken wettelijke bezwaartermijn van de betreffende beschikking en/of aanslag, indien de brief met verzoek om (nadere) motivering van het bezwaarschrift in de weken 1 tot en met 3 van de genoemde wettelijke bezwaartermijn wordt verzonden.

4.3.2

Ten tweede een reactietermijn van 3 weken na de dagtekening van de brief met verzoek om (nadere) motivering van het bezwaarschrift, indien deze brief in de weken 4 tot en met 6 van de 6 weken wettelijke bezwaartermijn van de betreffende beschikking en/of aanslag wordt verzonden.

4.3.3

Ten derde een reactietermijn van 3 weken na de dagtekening van de brief met verzoek om (nadere) motivering van het bezwaarschrift, indien de 6 weken wettelijke bezwaartermijn van de betreffende beschikking en/of aanslag reeds is verstreken.

4.3.4

Ten vierde een éénmalige verlenging van genoemde reactietermijn van 3 weken met 2 weken na de dagtekening van de herinneringsbrief met verzoek om (nadere) motivering van het bezwaarschrift, indien de 6 weken wettelijke bezwaartermijn van de betreffende beschikking en/of aanslag reeds is verstreken.

4.3.5

Ten vijfde wordt per individueel geval bekeken of verder uitstel van (nadere) motivering van het bezwaarschrift noodzakelijk is, indien de indiener van het bezwaarschrift tijdens de motiveringstermijn verzoekt om verder uitstel van motivering van het bezwaarschrift.

 

Van verder uitstel van (nadere) motivering van bezwaarschrift wordt indiener van het bezwaarschrift schriftelijk in kennis gesteld.

 

 

4.4

In de verzoeken om (nadere) motivering van het bezwaarschrift wordt tevens aangegeven wat het gevolg is van het uitblijven van de (nadere) motivering of niet tijdige motivering.

 

Het uiteindelijke gevolg is:

 

- bij een pro forma bezwaarschrift: niet-ontvankelijkverklaring.

 

- bij een onvoldoende gemotiveerd bezwaarschrift: het bezwaar wordt inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de beschikbare gegevens.

 

 

4.5

Wanneer er geen (verder) uitstel van (nadere) motivering van bezwaarschrift wordt verleend, wordt de indiener van het bezwaarschrift hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

 

 

4.6

De voorgaande leden gelden niet indien de indiener van het bezwaarschrift zijn/haar bezwaarschrift voldoende heeft toegelicht tijdens het horen.

HOOFDSTUK 5 WEGINGSFACTOREN BIJ BEPALING HOOGTE VERGOEDING KOSTEN VAN DOOR EEN DERDE BEROEPSMATIG VERLEENDE RECHTSBIJSTAND IN BESTUURLIJKE VOORPROCEDURES

5.1

Hoofdstuk 5 van deze beleidsregels geeft nadere regels over de te hanteren wegingsfactoren bij de bepaling hoogte vergoeding kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bestuurlijke voorprocedures als bedoeld in de artikelen 1:3, vierde lid en 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, artikelen 2, eerste lid, sub a en 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht en onderdeel C van de bij het Besluit proceskosten bestuursrecht behorende bijlage.

 

 

5.2

Bij het bepalen van de vergoeding voor de redelijkerwijs door belanghebbende gemaakte kosten van door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand in verband met de behandeling van zijn/haar bezwaarschrift tegen de gemeentelijke belasting(en) en/of vastgestelde WOZ-waarde(n) wordt aan desbetreffende zaak als volgt een gewicht en wegingsfactor toegekend:

Ten eerste wordt het gewicht en wegingsfactor belang belastingbedrag van desbetreffende zaak aan de hand van de volgende tabel bepaald:

Gewicht

Wegingsfactor

Belangbelastingbedrag

Zeer licht

0,25

0,--

tot

€-

500,--

Licht

0,50

500,--

tot

1.000,--

Gemiddeld

1,00

1.000,--

tot

7.000,--

Zwaar

1,50

7.000,--

tot

25.000,--

Zeer Zwaar

2,00

25.000,-- of meer

 

 

 

Hierna wordt afgewogen of het gewicht en wegingsfactor belang belastingbedrag van de zaak in verhouding staat tot het gewicht van de belangen bewerkelijkheid, gecompliceerdheid en werkbelasting van de rechtsbijstandverlener van desbetreffende zaak.

Wanneer er van de tabel wordt afgeweken wordt belanghebbende hiervan schriftelijk gemotiveerd in kennis gesteld.

Onder belastingbedrag wordt verstaan:

  • -

    het bedrag van een belastingaanslag tezamen met de bij de belastingaanslag opgelegde bestuurlijke boete, of:

  • -

    indien geen belastingaanslag is vastgesteld, maar wel een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de boete, of:

  • -

    het bedrag van de belasting die op aangifte is voldaan, of:

  • -

    het bedrag aan belastingen dat op andere wijze wordt geheven wordt voor de toepassing van de Algemene wet en de Invorderingswet 1990 aangemerkt als bij wege van belastingaanslag geheven bedrag, met dien verstande dat wordt verstaan onder: de belastingaanslag, de voorlopige belastingaanslag, de navorderingsbelastingaanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag.

5.3

Naast bepaalde gewicht wegingsfactor wordt wanneer sprake is van meerdere zaken een wegingsfactor samenhangende zaken aan de hand van de volgende tabel toegekend:

Samenhangende zaken

Wegingsfactor

Geen samenhang

1,00

Twee of drie samenhangende zaken

1,00

Vier of meer samenhangende zaken

1,50

HOOFDSTUK 6 UITVOERINGSREGELING HEFFING EN INVORDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN

6.1

Algemeen:

6.1.1

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, sub a en derde lid en 237 van de Gemeentewet, artikel 160, eerste lid, sub b van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

6.1.2

Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

6.1.3

De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 6.2 van deze regeling blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

 

 

6.2

Belasting geheven bij aanslag:

6.2.1

Gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

 

De belastingplichtige voor:

 

a. toeristenbelasting;

 

b. hondenbelasting;

 

aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, sub b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

 

 

 

Gemeente Heemstede:

 

De belastingplichtige voor hondenbelasting aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, sub b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

 

 

 

Gemeente Zandvoort:

 

De belastingplichtige voor:

 

a. toeristenbelasting op strandstoelen en/of strandbedden;

 

b. toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten in niet-beroepsmatig verhuurde ruimten met niet meer dan 4 slaapplaatsen; strandhuisjes; mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen;

 

c. hondenbelasting;

 

aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, sub b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

6.2.2

Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, sub b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

 

 

6.3

Gemeente Zandvoort:

 

Belasting geheven bij voldoening op aangifte:

 

De belastingplichtige voor de toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten welke niet is genoemd bij artikel 6.2.1, sub b van deze regeling en aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, sub b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

 

 

6.4

Gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede en Spaarnwoude (artikelnummering 6.3 i.p.v. 6.4):

 

Als modellen formulieren aangiftebiljetten toeristenbelasting en hondenbelasting worden vastgesteld de bij deze regeling volgende bijgevoegde formulieren:

 

a. aangiftebiljet toeristenbelasting;

 

b. aangiftebiljet hondenbelasting - aanmelding honden;

 

c. aangiftebiljet hondenbelasting - afmelding honden.

 

 

 

Gemeente Heemstede (artikelnummering 6.3 i.p.v. 6.4):

 

Als modellen formulieren aangiftebiljetten hondenbelasting worden vastgesteld de bij deze regeling volgende bijgevoegde formulieren:

 

a. aangiftebiljet hondenbelasting - aanmelding honden;

 

b. aangiftebiljet hondenbelasting - afmelding honden.

 

 

 

Gemeente Zandvoort (artikelnummering 6.4):

 

Als modellen formulieren aangiftebiljetten toeristenbelasting en hondenbelasting worden vastgesteld de bij deze regeling volgende bijgevoegde formulieren:

 

a. aangiftebiljet toeristenbelasting op strandstoelen en/of strandbedden;

 

b. aangiftebiljet toeristenbelasting nachtverblijf jaar;

 

c. aangiftebiljet toeristenbelasting nachtverblijf tijdvak;

 

d. aangiftebiljet hondenbelasting - aanmelding honden;

 

e. aangiftebiljet hondenbelasting - afmelding honden.

 

 

6.5

Gemeenten Bloemendaal, Heemstede en Haarlemmerliede en Spaarnwoude (artikelnummering 6.4 i.p.v. 6.5) en Zandvoort (artikelnummering 6.5):

 

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

 

 

6.6

Gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede en Spaarnwoude (artikelnummering 6.5 i.p.v. 6.6):

 

Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten:

 

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten kan de in artikel 231, tweede lid, sub b bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen. Als model formulier nachtverblijfregister wordt vastgesteld het bij deze regeling bijgevoegde formulier nachtverblijfregister.

 

 

6.6

Gemeente Zandvoort (artikelnummering 6.6, 6.6.1 en 6.6.2 i.p.v. 6.6):

 

Registers:

6.6.1

Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten:

 

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten kan de in artikel 231, tweede lid, sub b bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen. Als model formulier nachtverblijfregister wordt vastgesteld het bij deze regeling bijgevoegde formulier nachtverblijfregister.

6.2.2

Gebruik weekregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting op strandstoelen en/of strandbedden:

 

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting op strandstoelen en/of standbedden voor het houden van verblijf binnen de gemeente bij commercieel geëxploiteerde ruimten d.m.v. gebruik van strandstoelen en/of strandbedden kan de in artikel 231, tweede lid, sub b bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden weekregister strandstoelen en/of strandbedden raadplegen. Als model formulier weekregister strandstoelen en/of strandbedden wordt vastgesteld het bij deze regeling bijgevoegde formulier weekregister strandstoelen en/of strandbedden.

 

 

6.7

Gemeente Bloemendaal (artikelnummering 6.6 t/m 6.6.2 i.p.v. 6.7 t/m 6.7.2):

 

Voorlopige aanslag toeristenbelasting:

6.7.1

De in artikel 231, tweede lid, sub b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

6.7.2

De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan voor de toeristenbelasting geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over voorafgaande belastingjaar, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.

 

 

6.8

Gemeenten Heemstede (artikelnummering 6.5 t/m 6.5.3 i.p.v. 6.7 t/m 6.7.3), Haarlemmerliede en Spaarnwoude (artikelnummering 6.6 t/m 6.6.3 i.p.v. 6.7 t/m 6.7.3), Bloemendaal en Zandvoort (artikelnummering 6.7 t/m 6.7.3):

 

Rente:

6.8.1

Het percentage van de invorderingsrente is het percentage dat ingevolge artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

6.8.2

Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

6.8.3

In afwijking van artikel 33 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt niet alleen bij de enige of laatste betaling, maar bij iedere betaling een bedrag aan invorderingsrente van € 23,-- of minder niet in rekening gebracht.

HOOFDSTUK 7 HET BEPALEN VAN HET AANTAL DAGEN WAAROP CONTAINERS, LAADBAKKEN E.D. OP VOOR DE OPENBARE DIENST BESTEMDE GEMEENTEGROND GEPLAATST ZIJN

7.1

Hoofdstuk 7 van deze beleidsregels is van toepassing op de uitvoering van de Verordening precariobelasting.

 

 

7.2

Bij het bepalen van het aantal dagen dat containers, laadbakken e.d. geplaatst zijn op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond (grondslag) wordt uitgegaan van het aantal dagen zoals door de belastingplichtige, al dan niet met behulp van het hiervoor bestemde aan- en afmeldformulier container(s) is opgegeven.

 

 

7.3

Indien het aantal dagen dat containers, laadbakken e.d. geplaatst zijn op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond (grondslag) van gemeentewege niet vastgesteld kan worden op basis van de voorgaande bepaling, wordt het aantal dagen bepaald op 21.

 

 

 

Gemeente Zandvoort:

HOOFDSTUK 8 NADERE REGELS ONTSTAAN VAN DE FORENSENBELASTINGSCHULD

8.1

Hoofdstuk 8 van deze beleidsregels is van toepassing op de uitvoering van de Verordening Forensenbelasting.

 

 

8.2

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt en er sprake is van de omstandigheid dat natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden, is het volledige belastingbedrag op jaarbasis verschuldigd en vindt er derhalve geen aanslagoplegging naar tijdsgelang plaats over dat belastingjaar.

 

 

8.3

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt en er is sprake van de omstandigheid dat voor het betreffende belastingjaar en de betreffende gemeubileerde woning reeds een ander natuurlijk persoon (de belastingplichtige) juist is aangeslagen voor de heffing forensenbelasting vindt over dat betreffende belastingjaar en de betreffende gemeubileerde woning geen aanslagoplegging plaats.

 

 

8.4

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt en er sprake is van de omstandigheid dat natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden en voor het betreffende belastingjaar en de betreffende gemeubileerde woning nog geen ander natuurlijk persoon (de belastingplichtige) is aangeslagen voor de heffing forensenbelasting, is het volledige belastingbedrag op jaarbasis verschuldigd en vindt er derhalve geen aanslagoplegging naar tijdsgelang plaats over dat belastingjaar.

 

 

8.5

Indien natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin meerdere gemeubileerde woningen beschikbaar houden, worden al deze gemeubileerde woningen, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 8.2 tot en met 8.4 van deze beleidsregels, in de heffing forensenbelasting betrokken.

HOOFDSTUK 9 INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Gemeenten Bloemendaal, Heemstede en Haarlemmerliede en Spaarnwoude (hoofdstuknummering 8 i.p.v. 9 en artikelnummering 8.1 t/m 8.3 i.p.v. 9.1 t/m 9.3) en Zandvoort (hoofdstuknummering 9 en artikelnummering 9.1 t/m 9.3)

9.1

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

 

9.2

Tegelijkertijd komen de volgende beleidsregels te vervallen:

 

Gemeente Bloemendaal:

 

- Beleidsregels kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures gemeentelijke Belastingen Bloemendaal 2005, vastgesteld 1 februari 2005.

 

- Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Bloemendaal 2003, vastgesteld 12 november 2002.

 

 

 

Gemeente Heemstede:

 

- Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, vastgesteld 10 december 2002;

 

- Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie, vastgesteld 10 december 2002;

 

- Beleidsregels ambtshalve vermindering, vastgesteld 10 december 2002;

 

- Besluit termijn motiveringsplicht in fiscale procedures, vastgesteld 10 december 2002;

 

- Beleidsregels kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures Gemeentelijke belastingen, vastgesteld 18 januari 2005.

 

- Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Heemstede, vastgesteld 10 december 2002.

 

 

 

Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

 

- Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, vastgesteld 17 maart 1998;

 

- Beleidsregels kostenvergoeding bestuurlijke voorprocedures gemeentelijke belastingen Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2005, vastgesteld 1 maart 2005;

 

- Regeling gemeentelijke belastingen, vastgesteld 17 maart 1998.

 

 

 

Gemeente Zandvoort:

 

- Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, vastgesteld 31 december 1999;

 

- Regeling gemeentelijke belastingen, vastgesteld 23 december 1998;

 

- Beleidsregels voor het bepalen van het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel als bedoeld in de Verordening reinigingsheffingen, vastgesteld 24 januari 2002;

 

- Beleidsregels bij de uitvoering van de Verordening Forensenbelasting vastgesteld 16 juli 2002;

 

- Beleidsregels voor het bepalen van het aantal dagen waarop containers, laadbakken e.d. op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond geplaatst zijn, vastgesteld 24 januari 2002.

 

 

9.3

Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ van de gemeente Bloemendaal/Heemstede/Haarlemmerliede en Spaarnwoude/Zandvoort 2009'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van mei 2009.

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal/Heemstede/Haarlemmerliede en Spaarnwoude/Zandvoort,

Heemstede: 30 juni 2009

 

BIJLAGEN HOOFDSTUK 6 UITVOERINGSREGELING HEFFING EN INVORDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN

 

Gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

Modellen formulieren aangiftebiljetten toeristenbelasting en hondenbelasting en nachtverblijfregister:

  • a.

    Aangiftebiljet toeristenbelasting

  • b.

    Aangiftebiljet hondenbelasting - aanmelding honden

  • c.

    Aangiftebiljet hondenbelasting - afmelding honden

  • d.

    Nachtverblijfregister

 

Gemeente Heemstede:

Modellen formulieren aangiftebiljetten hondenbelasting:

  • a.

    Aangiftebiljet hondenbelasting - aanmelding honden

  • b.

    Aangiftebiljet hondenbelasting - afmelding honden

 

Gemeente Zandvoort:

Modellen formulieren aangiftebiljetten toeristenbelasting en hondenbelasting, nachtverblijfregister en weekregister strandstoelen en/of strandbedden:

  • a.

    Aangiftebiljet toeristenbelasting op strandstoelen en/of strandbedden

  • b.

    Aangiftebiljet toeristenbelasting nachtverblijf jaar

  • c.

    Aangiftebiljet toeristenbelasting nachtverblijf tijdvak

  • d.

    Aangiftebiljet hondenbelasting - aanmelding honden

  • e.

    Aangiftebiljet hondenbelasting - afmelding honden

  • f.

    Nachtverblijfregister

  • g.

    Weekregister strandstoelen en/of strandbedden

TOELICHTING BELEIDSREGELS HEFFING EN INVORDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN EN UITVOERING WET WOZ VAN DE GEMEENTEN BLOEMENDAAL, HEEMSTEDE, HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE EN ZANDVOORT 2009

U vindt hieronder per hoofdstuk artikelsgewijs een toelichting op de vast te stellen beleidsregels.

 

De regelgeving en jurisprudentie laat enige ruimte voor eigen beleid inzake heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ.

Waar ruimte voor eigen beleid inzake heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ mogelijk is, wordt dit in deze toelichting kenbaar gemaakt.

 

De beleidsregels heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ van de gemeente 2009 geldt voor de gemeente Bloemendaal/Heemstede/ Haarlemmerliede en Spaarnwoude/Zandvoort.

De beleidsregels zijn vervaardigd na onderzoek naar de beleidsregels bij de deelnemende gemeenten en bij de andere gemeenten, informatie van de VNG, regelgeving en jurisprudentie.

 

De betreffende beleidsregel geldt indien de gemeentelijke belasting wordt geheven/ingevorderd/uitvoering wordt gegeven aan de Wet WOZ.

De wijze van heffing/invordering van de gemeentelijke belasting/uitvoering van de Wet WOZ komt naar voren in de gemeentelijke belastingverordening en de betreffende beleidsregel. Hetgeen per gemeente niet altijd op dezelfde wijze plaatsvindt.

 

De deelnemende gemeenten hebben in het verleden niet alle genoemde soort beleidsregels laten vaststellen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.

Het is de bedoeling om voor de deelnemende gemeenten zoveel mogelijk dezelfde beleidsregels te hanteren, zodat er op een effectieve en efficiënte manier wordt samengewerkt!

AANHEF

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Voor Zandvoort geldt nu alleen de ‘Nadere regels ontstaan van de forensenbelastingschuld’. De andere in de aanhef genoemde beleidsregels zijn van toepassing voor alle gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen in aanhef naam gemeente.

Aanpassen in aanhef welke beleidsregels voor de gemeente gelden.

Zodra het nieuwe logo voor GBKZ bekend is, zal dit door GBKZ worden aangepast in de correspondentie beleidsregels 2009.

Te zijner tijd zullen de volgende beleidsregels nog bepaald worden:

  • -

    Regeling bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen.

  • -

    Leidraad Invordering:

  • -

    inclusief Incassoreglement gemeentelijke belastingen.

  • -

    inclusief Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid.

HOOFDSTUK 1 HET AANWIJZEN VAN EEN BELASTINGPLICHTIGE IN EEN KEUZESITUATIE

Artikelen 1.2 t/m 1.2.10

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Indien geen keuzevrijheid voor het aanwijzen van een belastingplichtige aanwezig is volgens de gemeentelijke belastingverordening en wettelijke regels, zijn dus geen beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie nodig.

Geen beleidsregels in genoemd hoofdstuk 1 zijn nodig voor: reinigingsrechten, toeristenbelasting, liggelden, marktgelden, precariobelasting, reclamebelasting, parkeerbelasting, leges, begrafenisrechten, dierenbegraaf-plaatsrechten en brandweerrechten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

De Applicatiebeheerder GBKZ dient de Stuf-BG filtercode in Gouw-IT te wijzigen na het vaststellen van betreffend hoofdstuk 1.

Artikel 1.2.3 Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Per deelnemende gemeente worden verschillende gemeentelijke belastingen geheven.

Onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers, hondenbelasting en afvalstoffenheffing is van toepassing voor alle deelnemende gemeenten, omdat deze gemeenten deze belastingen heffen.

Forensenbelasting is van toepassing voor gemeente Zandvoort, omdat gemeente Zandvoort forensenbelasting heft en de andere deelnemende gemeenten niet.

 

Belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten die worden geheven van gebruikers is niet van toepassing op gemeente Zandvoort, omdat gemeente Zandvoort deze belastingen niet heft en de andere deelnemende gemeenten wel.

 

Rioolrecht die wordt geheven van gebruikers is niet van toepassing op de gemeenten Bloemendaal en Heemstede, omdat deze gemeenten deze belasting niet heffen en de andere deelnemende gemeenten wel.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen in artikel 1.2.3 welke belastingen voor de gemeente gelden.

De Applicatiebeheerder GBKZ dient de Stuf-BG filtercode in Gouw-IT te wijzigen na het vaststellen van betreffend artikel.

HOOFDSTUK 2 HET AANWIJZEN VAN EEN WOZ-BELANGHEBBENDE IN EEN KEUZESITUATIE

Artikelen 2.1 t/m 2.2

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Zie hoofdstuk 1.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

De Applicatiebeheerder GBKZ dient de Stuf-BG filtercode in Gouw-IT te wijzigen na het vaststellen van betreffend hoofdstuk 2.

HOOFDSTUK 3 HET VERLENEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERING VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN

Artikelen 3.1 t/m 3.1.2 en 3.4 t/m 3.5.2

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

Geen.

Artikelen 3.1.3 en 3.3

Keuzevrijheid

Ja.

Het staat een gemeente vrij om een termijn te bepalen waarbinnen nog ambtshalve vermindering wordt verleend.

Toelichting

Vijfjaarstermijn:

Als termijn waarbinnen nog ambtshalve vermindering wordt verleend, wordt door de VNG geadviseerd om voor vijf jaar na het ontstaan van de belastingschuld te kiezen. Deze termijn is afgestemd op de vijfjaarstermijn waarbinnen op de voet van de artikelen 16, derde en vierde lid en 20, derde lid van de AWR te weinig geheven belasting kan worden nagevorderd, onderscheidenlijk nageheven.

 

De burger wordt dan voor te hoog vastgestelde aanslagen gedurende dezelfde periode tegemoet gekomen als de gemeente (onder voorwaarden) mogelijk is te laag vastgestelde aanslagen te herstellen. In het merendeel van de gevallen zal geen sprake zijn van een situatie die het noodzakelijk maakt meer dan vijf jaren te corrigeren.

Het bestendige beleid van GBKZ is ook de genoemde vijfjaarstermijn.

Alternatief driejaarstermijn:

Een alternatief die ook wordt gebruikt, is een termijn van drie jaar waarbinnen nog ambtshalve vermindering wordt verleend. Deze driejaarstermijn is afgestemd op artikel 11, derde lid van de AWR, waarin is opgenomen dat de bevoegdheid tot het vaststellen van aanslagen vervalt door verloop van drie jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.

 

De overweging die daaraan ten grondslag ligt, is de volgende. Indien degene die meent onjuist of onterecht aangeslagen te zijn, de termijnen voor bezwaar en beroep ongebruikt heeft laten verlopen, staat de aanslag in principe vast. Het herstel van een onjuist of onterecht opgelegde aanslag betekent een alsnog verminderde belastingopbrengst.

 

Aanpassingen driejaarstermijn kan als volgt:

  • -

    Artikel 3.1.3, sub c van deze beleidsregels:

    • c.

      de driejaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid van de AWR, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt;

  • -

    Artikel 3.3, sub a van deze beleidsregels:

    • a.

      ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 3.2, sub b van deze beleidsregels, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

Hardheidsclausule:

Op grond van artikel 63 van de AWR bestaat ook nog de volgende hardheidsclausule: in bepaalde gevallen of groepen van gevallen kan tegemoet worden gekomen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen.

Deze clausule is uitsluitend bedoeld voor situaties waarin de wettelijke bepalingen (in casu bepalingen in de verordening en beleidsregels) tot een belastingschuld leiden die hoger is dan met doel en strekking van de wet

of de verordening in overeenstemming kan worden geacht.

Het gaat bij toepassing van de hardheidsclausule dus niet om gevallen waarin het wenselijk wordt geacht bepaalde beleidsdoelen te bevorderen of bepaalde personen tegemoet te komen.

Voorstel:

Vijfjaarstermijn te hanteren. Het is klantvriendelijker naar de burger om vijf in plaats van drie jaar ambtshalve te verminderen. Afwegen of de kosten of klantvriendelijkheid zwaarder wegen.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten vijfjaarstermijn.

Actie door GBKZ na besluit

Artikelen 3.1.3 en 3.3 eventueel aanpassen.

Artikel 3.2

Keuzevrijheid

Ja.

Het staat een gemeente vrij om een (redelijk) drempelbedrag ambtshalve vermindering te bepalen.

Toelichting

Om te voorkomen dat enkele euro’s of zelfs eurocenten moeten worden toegekend, wordt geadviseerd een drempelbedrag van € 10,-- voor ambtshalve vermindering op te nemen. Hetgeen is afgestemd op artikel 220h van de Gemeentewet.

 

Volgens artikel 220h van de Gemeentewet:

  • -

    kan in de belastingverordening worden bepaald dat geen belasting wordt geheven indien de heffingsmaatstaf blijft beneden € 12.000,-- dan wel een in de belastingverordening te bepalen lager bedrag.

  • -

    kunnen in de belastingverordening belastingbedragen tot maximaal € 10,-- worden opgenomen waarvoor geen invordering zal plaatsvinden. Voor de toepassing van de vorige volzin kan in de belastingverordening worden bepaald dat het totaal van op één aanslagbiljet of kennisgeving verenigde verschuldigde bedragen wordt aangemerkt als één belastingbedrag.

Hetgeen niet is opgenomen in een belastingverordening van de deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst drempelbedrag ambtshalve vermindering € 10,--.

Actie door GBKZ na besluit

Artikel 3.2 eventueel aanpassen.

HOOFDSTUK 4 GELEGENHEID TOT SCHRIFTELIJKE (NADERE) MOTIVERING VAN BEZWAAR- OF VERZOEKSCHRIFTEN

Artikelen 4.1 en 4.4 t/m 4.6

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

Geen.

Artikel 4.2

Keuzevrijheid

Ja.

Het staat een gemeente vrij om een termijn te bepalen waarbinnen na ontvangst van het bezwaar-/verzoekschrift een brief met verzoek om (nadere) motivering wordt verzonden.

Toelichting

Het is algemeen behoorlijk bestuur, uitvoerbaar en zorgvuldig om te streven naar dat binnen 10 dagen na ontvangst van het bezwaar-/verzoekschrift een brief met verzoek om (nadere) motivering wordt verzonden.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst binnen 10 dagen na ontvangst van het bezwaar-/verzoekschrift een brief met verzoek om (nadere) motivering wordt verzonden.

Actie door GBKZ na besluit

Geen.

Artikelen 4.3 t/m 4.3.5

Keuzevrijheid

Ja.

Het staat een gemeente vrij (redelijke) termijnen voor (nadere) motivering van het bezwaar-/verzoekschrift te bepalen.

Toelichting

De geadviseerde termijnen zijn uitvoerbaar en zorgvuldig met de huidige situatie bij GBKZ. Hierbij is rekening gehouden met de 6 weken wettelijke bezwaar-/verzoektermijn van de betreffende beschikking en/of aanslag.

Kort samengevat geldt inzake de termijnen voor (nadere) motivering van het bezwaar-/verzoekschrift:

  • -

    een burger kan wettelijk gezien reageren tot einde 6 weken wettelijke bezwaar-/verzoektermijn van de betreffende beschikking en/of aanslag;

  • -

    een burger kan een eerste reactietermijn ontvangen van minimaal drie weken en een tweede reactietermijn van twee weken.

  • -

    per individueel geval wordt bekeken of hiervan wordt afgeweken.

 

Praktisch in de uitvoering kan als de personeelsbezetting niet voldoende is of bij andere calamiteiten ervoor worden gekozen om het volgende te hanteren:

  • -

    berekening eerste reactietermijn voor (nadere) motivering is:

    nog komende aantal weken en dagen tot einde 6 weken wettelijke bezwaar-/verzoektermijn plus drie weken.

  • -

    berekening tweede reactietermijn voor (nadere) motivering is:

    twee weken na dagtekening van de herinneringsbrief met verzoek om (nadere) motivering.

  • -

    per individueel geval wordt bekeken of hiervan wordt afgeweken.

 

Echter is het belangrijk om zo snel mogelijk (nadere) gemotiveerde reacties te ontvangen om de bezwaren/verzoeken van de betreffende beschikkingen en/of aanslagen tijdig af te handelen en vervolgens tijdig de betalingen te ontvangen.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten termijnen voor (nadere) motivering van het bezwaar-/verzoekschrift.

Actie door GBKZ na besluit

Artikelen 4.3 t/m 4.3.5 eventueel aanpassen.

HOOFDSTUK 5 WEGINGSFACTOREN BIJ BEPALING HOOGTE VERGOEDING VAN DOOR EEN DERDE BEROEPSMATIG VERLEENDE RECHTSBIJSTAND IN BESTUURLIJKE VOORPROCEDURES

Artikel 5.1

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Op welke wijze de genoemde wegingsfactoren worden gehanteerd kan op basis van genoemde wetten en besluiten nader worden geregeld in een beleidsregel.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

Geen.

Artikel 5.2

Keuzevrijheid

Ja.

Het staat een gemeente vrij categorieën belang belastingbedrag te bepalen.

Toelichting

De genoemde gewichten zeer licht t/m zeer zwaar met wegingsfactoren 0,25 t/m 2,00 zijn opgenomen in onderdeel C van de bij het Besluit proceskosten bestuursrecht behorende bijlage.

Uit de praktijk moet blijken of de bepaalde categorieën belang belastingbedrag goed zijn bepaald. De categorieën zijn bepaald na onderzoek naar beleidsregels inzake genoemde wegingsfactoren bij de deelnemende gemeenten en bij de andere gemeenten, informatie van de VNG, regelgeving en jurisprudentie.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Artikel 5.2 eventueel aanpassen.

Artikelen 5.3

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

De genoemde aantal samenhangende zaken met wegingsfactoren 1,00 t/m 1,50 zijn opgenomen in onderdeel C van de bij het Besluit proceskosten bestuursrecht behorende bijlage.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Geen.

HOOFDSTUK 6 UITVOERINGSREGELING HEFFING EN INVORDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN

Artikelen 6.1 t/m 6.1.3

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Geen.

Artikelen 6.2 t/m 6.2.2

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Hondenbelasting geheven bij aanslag:

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten, omdat deze gemeenten hondenbelasting bij aanslag heffen.

 

Toeristenbelasting geheven bij aanslag:

  • -

    Van toepassing voor de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Bloemendaal, omdat deze gemeenten toeristenbelasting bij aanslag heffen en de andere deelnemende gemeenten niet.

  • -

    Van toepassing voor de gemeente Zandvoort, omdat deze gemeente toeristenbelasting op strandstoelen en/of strandbedden heft en de andere deelnemende gemeenten niet.

  • -

    Verder van toepassing voor de gemeente Zandvoort toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten in niet-beroepsmatig verhuurde ruimten met niet meer dan 4 slaapplaatsen; strandhuisjes; mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, omdat deze gemeente deze belasting heft en de andere deelnemende gemeenten niet.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen in artikel 6.2.1 wat voor de gemeente van toepassing is.

Artikel 6.3

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Belasting geheven bij voldoening op aangifte:

  • -

    Van toepassing voor de gemeente Zandvoort, omdat deze gemeente heft bij voldoening op aangifte toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten welke niet is genoemd bij artikel 6.2.1, sub b van deze regeling en aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikel 6.3: alleen voor de gemeente Zandvoort van toepassing.

Artikel 6.4

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Alle deelnemende gemeenten hebben dezelfde modellen formulieren aangiftebiljetten hondenbelasting. Gezien de wijze van heffing en invordering van hondbelasting per deelnemende gemeente zijn geen afwijkende modellen formulieren aangiftebiljetten hondenbelasting nodig.

De modellen formulieren aangiftebiljetten toeristenbelasting zijn per deelnemende gemeente wel verschillend, omdat op verschillende wijze toeristenbelasting per deelnemende gemeente wordt geheven en ingevorderd.

Gemeente Heemstede:

Geen modellen formulieren toeristenbelasting, omdat toeristenbelasting in gemeente Heemstede niet wordt geheven en ingevorderd.

Gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

aangiftebiljet toeristenbelasting.

Gemeente Zandvoort:

aangiftebiljet toeristenbelasting op strandstoelen en/of strandbedden;

aangiftebiljet toeristenbelasting nachtverblijf jaar;

aangiftebiljet toeristenbelasting nachtverblijf tijdvak.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelnummering.

Gemeenten Bloemendaal, Heemstede en Haarlemmerliede en Spaarnwoude artikelnummering 6.3 i.p.v. 6.4.

Gemeente Zandvoort artikelnummering 6.4.

Tevens aanpassen artikel 4, sub b van de Verordening toeristenbelasting van gemeente Bloemendaal en laten vaststellen, omdat:

Al jaren staat op het aangiftebiljet toeristenbelasting van gemeente Bloemendaal aangegeven dat toeristenbelasting niet wordt geheven ter zake van het verblijf van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Hetgeen inhoudt dat het nodig is om deze vrijstelling als een artikel 4, sub b in de Verordening toeristenbelasting van gemeente Bloemendaal op te nemen.

 

Gemeente Bloemendaal legt geen forensenbelasting op. Onnodig is derhalve artikel 4, sub b, verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij terzake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd, in de Verordening toeristenbelasting van gemeente Bloemendaal opgenomen. Hetgeen inhoudt dat het nodig is om genoemd artikel 4, sub b te verwijderen.

 

De Applicatiebeheerder GBKZ dient de sjablonen Aangiftebiljetten toeristenbelasting en hondenbelasting in Gouw-IT en op website aan te passen na het vaststellen van Hoofdstuk 6 Uitvoeringsregeling heffing en invordering gemeentelijke belastingen.

Artikelen 6.5

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelnummering.

Gemeenten Bloemendaal, Heemstede en Haarlemmerliede en Spaarnwoude artikelnummering 6.4 i.p.v. 6.5.

Gemeente Zandvoort artikelnummering 6.5.

Artikel 6.6

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Het gebruik van een nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten is voor gemeente Heemstede niet nodig, omdat toeristenbelasting in gemeente Heemstede niet wordt geheven en ingevorderd.

 

Voor de andere deelnemende gemeenten is het gebruik van een nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting voor het houden van verblijf met overnachten genoemd in dit artikel wel nodig, omdat deze belasting in deze gemeenten worden geheven en ingevorderd.

 

Tevens staat in artikel 15 van de Verordening toeristenbelasting nachtverblijf van Zandvoort dat belastingplichtige is gehouden een door het college van burgemeester en wethouders ter beschikking te stellen, dan wel goed te keuren nachtverblijfregister bij te houden en daarin gegevens te boeken welke naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders voor de heffing van de belasting van belang zijn.

 

De gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede en Spaarnwoude hebben hetgeen genoemd is in artikel 15 van de Verordening toeristenbelasting nachtverblijf van Zandvoort niet naast artikel 6.6 van deze beleidsregels nader geregeld in de Verordening toeristenbelasting van hun gemeente.

De gemeente Bloemendaal heeft een ander model formulier nachtverblijfregister dan de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Zandvoort gezien de wijze van heffing en invordering van toeristenbelasting per deelnemende gemeente.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelnummering: alleen voor de gemeenten Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Zandvoort van toepassing.

Gemeenten Bloemendaal en Haarlemmerliede en Spaarnwoude artikelnummering 6.5 i.p.v. 6.6.

Gemeente Zandvoort artikelnummering 6.6.

 

De Applicatiebeheerder GBKZ dient sjablonen nachtverblijfregister in Gouw-IT en op website aan te passen na het vaststellen van Hoofdstuk 6 Uitvoeringsregeling heffing en invordering gemeentelijke belastingen.

Artikel 6.7

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor de gemeente Bloemendaal, omdat deze gemeente voorlopige aanslagen toeristenbelasting oplegt en de andere deelnemende gemeenten niet.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelnummering: alleen voor de gemeente Bloemendaal van toepassing.

Gemeente Bloemendaal artikelnummering 6.6 t/m 6.6.2 i.p.v. 6.7 t/m 6.7.2.

Tevens de Verordening toeristenbelasting van gemeente Bloemendaal aanpassen en vaststellen met artikel(en) inzake het opleggen van voorlopige en definitieve aanslagen toeristenbelasting, omdat:

Gemeente Bloemendaal legt al jaren voorlopige en definitieve aanslagen toeristenbelasting op, hetgeen ook in de Verordening toeristenbelasting geregeld dient te zijn. Dit is echter niet nog het geval. Hetgeen inhoudt dat het nodig is om de Verordening toeristenbelasting van gemeente Bloemendaal aan te passen met artikel(en) inzake het opleggen van voorlopige en definitieve aanslagen toeristenbelasting.

Artikel 6.8

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelnummering.

Gemeente Heemstede artikelnummering 6.5 t/m 6.5.3 i.p.v. 6.7 t/m 6.7.3.

Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude artikelnummering 6.6 t/m 6.6.3 i.p.v. 6.7 t/m 6.7.3.

Gemeenten Bloemendaal en Zandvoort artikelnummering 6.7 t/m 6.7.3.

HOOFDSTUK 7 HET BEPALEN VAN HET AANTAL DAGEN WAAROP CONTAINERS, LAADBAKKEN E.D. OP VOOR DE OPENBARE DIENST BESTEMDE GEMEENTEGROND GEPLAATST ZIJN

Artikelen 7.1 t/m 7.3

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Deze nadere regels worden geadviseerd om op te nemen, omdat in de Verordeningen precariobelasting van de deelnemende gemeenten niet is geregeld op welke wijze het aantal dagen dat containers, laadbakken e.d. geplaatst zijn op voor de openbare dienstbestemde gemeentegrond wordt bepaald bij vergunningverlening. Door deze nadere regels op te nemen is het helder hoe het genoemde aantal dagen wordt bepaald.

 

In de Verordening precariobelasting artikel 6 lid 4 van gemeente Bloemendaal en Zandvoort staat alleen dat voor de berekening van de precariobelasting wordt aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning die is verleend voor het hebben van containers, laadbakken e.d. op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan.

In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing.

 

In de Verordening precariobelasting artikel 7 van de gemeenten Bloemendaal, Zandvoort en Haarlemmerliede en Spaarnwoude staat aangegeven dat de periode waarvoor de vergunning is verleend het belastingtijdvak voor oplegging precariobelasting betreft.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

Geen.

HOOFDSTUK 8 NADERE REGELS ONTSTAAN VAN DE FORENSENBELASTINGSCHULD

Artikelen 8.1 t/m 8.5

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Gemeente Zandvoort legt alleen forensenbelasting op.

De nadere regels ontstaan van de forensenbelastingschuld genoemd in hoofdstuk 8 van deze beleidsregels gelden voor gemeente Zandvoort en niet voor de andere deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelen 8.1 t/m 8.5: alleen voor de gemeente Zandvoort van toepassing.

HOOFDSTUK 9 INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Artikelen 9.1 t/m 9.3

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelnummering.

Indien de gemeente geen nadere regels ontstaan van de forensenbelastingschuld genoemd in hoofdstuk 8 van deze toelichting vaststelt, dan betreft dit hoofdstuk 8 met artikelnummering 8.1 t/m 8.3 in plaats van hoofdstuk 9 met artikelnummering 9.1 t/m 9.3.

Op basis van de beschikbare gegevens betreft dit hoofdstuk voor gemeente Zandvoort alleen hoofdstuk 9 met artikelnummering 9.1 t/m 9.3.

Voor de andere deelnemende gemeenten betreft dit hoofdstuk 8 met artikelnummering 8.1 t/m 8.3.

Artikel 9.1

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelnummering.

Op basis van de beschikbare gegevens betreft artikel 9.1 voor gemeente Zandvoort.

Voor de andere deelnemende gemeenten betreft dit artikel 8.1.

Artikel 9.2

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Per gemeente vervallen andere beleidsregels.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen artikelnummering.

Op basis van de beschikbare gegevens betreft artikel 9.2 voor gemeente Zandvoort.

Voor de andere deelnemende gemeenten betreft dit artikel 8.2.

De in artikel 9.2/8.2 genoemde vervallen beleidsregels voor betreffende gemeente bepalen.

Verder zal te zijner tijd bepaald gaan worden of de volgende beleidsregels van de gemeenten Heemstede, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Zandvoort komen te vervallen:

Gemeente Heemstede:

- Beleidsregels voor de automatische incasso van de gemeentelijke belastingen, vastgesteld 10 december 2002.

Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

- Beleidsregels m.b.t. innen van belastingen, vastgesteld 30 september 2003. Deze zit zonder ondertekening in map!

Gemeente Zandvoort:

- Regeling bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen gemeente Zandvoort 2004, vastgesteld 27 februari 2004.

Artikel 9.3

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Naam gemeente en artikelnummering aanpassen.

Op basis van de beschikbare gegevens betreft artikel 9.3 voor gemeente Zandvoort.

Voor de andere deelnemende gemeenten betreft dit artikel 8.3.

SLOT

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Van toepassing voor alle deelnemende gemeenten.

Te nemen besluit

Accoord gaan met tekst.

Actie door GBKZ na besluit

Vaststellingsdatum en naam gemeente aanpassen.

Beleidsregels heffing en invordering gemeentelijke belastingen en uitvoering Wet WOZ van de gemeente Bloemendaal/ Heemstede/Haarlemmerliede en Spaarnwoude/Zandvoort 2009 worden toegepast als zijn vastgesteld.

BIJLAGEN HOOFDSTUK 6 UITVOERINGSREGELING HEFFING EN INVORDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN

Keuzevrijheid

Geen.

Toelichting

Zie hoofdstuk 6.

Te nemen besluit

Accoord gaan met teksten.

Actie door GBKZ na besluit

Aanpassen wat voor de gemeente van toepassing is.

Zie hoofdstuk 6.