Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de raad |
Citeertitel | Reglement van orde voor de raad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | raad, motie, amendement, |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-01-2011 | 24-06-2013 | nieuwe regeling | 17-01-2011 Gemeenteblad 2011, nr 02 | 2011/113 |
De gemeenteraad van de gemeente Gennep:
gelezen het voorstel van het seniorenconvent en het presidium d.d. 4 januari 2011;
onder intrekking van het reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van de gemeente Gennep, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 maart 2002, laatstelijk gewijzigd 14 april 2008, een nieuw gewijzigd reglement van orde vast te stellen, luidende als volgt.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
De raad kan het college verzoeken de secretaris als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen, voorbereidingen
Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 10. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk depresentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitteren de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming en eerste spreekrecht
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming en/of spreekrecht zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming en/of spreekrecht.
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient vóór 12.00 uur op de dag van de betreffende vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de voorzitter, noch aan wie de behandeling van het voorstel is opgedragen, noch op een lid dat een door, hem ingediend initiatiefvoorstel verdedigt. Evenmin is dit artikel van toepassing op de afgevaardigde(n) als bedoeld in artikel 41, eerste lid.
Artikel 23 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Artikel 24 Beraadslaging en schorsing
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Paragraaf 3 Procedure bij stemmingen
Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 30 Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:a. een blanco ingevuld stembriefje;b. een ondertekend stembriefje;c. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;d. een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
Artikel 31 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
leder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
Het presidium bepaalt wanneer het voorstel op de agenda van de vergadering wordt geplaatst, danwel of het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt het presidium in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt. behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen. tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt in welke vergadering en op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 37 Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 37a Het mondeling stellen van vragen
Aan iedere raadsagenda wordt door de voorzitter het agendapunt "het stellen van vragen" toegevoegd. Indien bij de voorzitter geen vragen conform lid 2 zijn ingediend, wordt dit agendapunt bij aanvang van de vergadering door de voorzitter geschrapt. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het agendapunt "het stellen van vragen" eindigt.
Het lid van de raad dat van "het stellen van vragen" gebruik wens te maken, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tenminste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 41 Verslag; verantwoording
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken of voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.
Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 45 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artike125, derde en vierde lid, artike155, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 46a Geluid- en beeldregistraties
Van elke openbare vergadering wordt een digitale geluidsopname gemaakt en voor een ieder toegankelijk gemaakt via het internet. Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering eigen geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 januari 2011De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 BegripsomschrijvingenOnder 'aanhangig' wordt verstaan aan de orde/in behandeling zijnd.Lid 7, 9 en 10 inzake Hamerstukken, Hamerraad en Bespreekraad zijn nieuw ingevoegd als gevolg van het besluit van de raad tot invoering van de nieuwe vergaderwijze.
Artikel 2 De voorzitterDe burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In het gewijzigde artikel 77, eerste lid, is bepaald dat het oudste raadslid in anciënniteit het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. De raad van de gemeente Gennep heeft uit zijn midden een waarnemend voorzitter benoemd.De burgemeester heeft het recht op grond van artikel 21 van de Gemeentewet in devergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.
Artikel 3 De griffierDe Gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel lO7d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artike122 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging. Voor het overige is e.e.a. geregeld in de instructie voor de griffier van de gemeente Gennep, die de raad 30 juni 2003 heeft vastgesteld,
Artikel 3a De secretarisDe secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan dwingen om in de raad aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken of het college de secretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op deze wijze kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de secretaris bezit of kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functioneren van de gemeentelijke organisatie.
Artikel 3b Het presidiumHet presidium vervult een procedurele rol bij de voorbereiding van de raadsvergadering. Dan gaat het om het vaststellen van de agenda en de plaats en tijdstip van niet reguliere vergaderingen. Het presidium besluit met inachtneming van het beginsel van gewone meerderheid van stemmen. De griffier is bij elke vergadering van het presidium aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de raad zorgt. Hij moet weten hoe de agenda eruit komt te zien en welke punten besproken gaan worden.
Artikel 3c Het seniorenconvent, De voorzitter kan het seniorenconvent raadplegen ten behoeve van procedurele, dan wel belangrijke inhoudelijke zaken.
Artikel 3d Burgerontmoetingsplaats Nieuw element in het reglement is de zogenoemde Burgerontmoetingsplaats (BOP): een laagdrempelige bijeenkomst waar raadsleden in een vroegtijdig stadium over tal van onderwerpen de burger naar zijn mening kan vragen. De BOP is geen reguliere raadsvergadering, Het presidium heeft wel spelregels voor de BOP vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties
Artikel 4 Onderzoek geloofsbrievenMet de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming. Bij deze brief moeten enkele in de Kieswet vereiste stukken worden gevoegd, waaruit blijkt, dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te kunnen worden.Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Ingevolge artikel V 4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature.De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.De mogelijkheid van beroep bij de Raad van State tegen de beslissing tot toelating als lid van de raad vervalt door inwerking treden van de Wet dualisering gemeentebestuur.
Artikel 5 FractiesIn een aantal gevallen blijkt behoefte te bestaan aan een regeling van wat onder een fractie moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet maar gaat onder andere in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractie-ondersteuning). In veel gemeenten bestaan regelingen ten aanzien van vergoedingen aan fracties, faciliteiten voor fracties, fractie-assistentie, etc. In deze nadere regelingen kan nu worden aangesloten bij het in het RvO opgenomen fractiebegrip. Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de eerste zitting van de raad plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst hadden staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee.In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. Het beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben. Raadsleden kunnen ongeneeslijk ziek zijn, een conflict met hun fractie hebben, te weinig tijd hebben voor het raadswerk en zo zijn er nog vele redenen denkbaar .In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede.
Paragraaf 1 Tijd van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 6 Tijd en plaats van vergaderenIngevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien tenminste een vijfde van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt. De raad van Gennep heeft gekozen voor de maandagavond als vaste vergaderavond.
Artikel 7 OproepRaadsleden horen op tijd op de hoogte te worden gebracht van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Tegelijkertijd krijgen zij ook de voorlopige agenda en de stukken toegestuurd.Het aantal van 14 dagen tevoren is gewijzigd in 10 dagen hetgeen past in het nieuwe vastgestelde vergaderschema van de raad van Gennep.
Artikel 8 AgendaHet presidium bepaalt in zijn overleg hoe de agenda eruit komt te zien. Dit is echter een voorlopige samenstelling van de agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om twee weken voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de 'waan' van de dag. In een dergelijke situatie kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda vaststellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen voor de aanvang van de vergadering .Het derde lid heeft tot doel om de raad een actievere rol te geven in de opstelling van de raadsagenda. Individuele raadsleden kunnen via hun fractievoorzitter in het presidium onderwerpen voor de agenda voordragen. Zij kunnen echter ook bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren.Daarmee kan het individuele raadslid in ieder geval op twee momenten invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda.Het vierde lid vloeit voort uit de verplichting van het college om de raad van voldoende informatie te voorzien. Als de raad niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en strekking van een onderwerp dan is het niet verantwoord dat de raad zich op hoofdlijnen over dit onderwerp uitspreekt. In een dergelijk geval heeft de raad de mogelijkheid, dat de raad het onderwerp naar een commissie verwijst of aan het college nadere inlichtingen of advies vraagt.Het laatste lid regelt dat op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten kan wijzigen.
Door wijziging van artikel 21, lid 2 Gemeentewet is bij wet geregeld dat een wethouder toegang heeft tot de vergaderingen van de raad en aan de beraadslaging kan deelnemen. Een aparte uitnodiging is niet meer nodig.. Daarom is artikel 8a vervallen.
Artikel 9 Ter inzage leggen van stukkenIn dit artikel gaat het, naast om de geheime stukken, om de zogenaamde 'achterliggende'stukken waarvan vaak in de raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota's, etc.).
Artikel 10 Openbare kennisgevingMet dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artike119, tweede lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3: 12 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is de mogelijkheid van plaatsing op het internet toegevoegd.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 11 PresentielijstDe handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet.
Artikel 12 ZitplaatsenDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 13 Opening vergaderingDe vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend.Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen.
Artikel 13a GebedDit artikel is conform het huidige reglement.
Artikel 14 Spreekrecht burgers (optie)Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 15 Tijdsduur vergaderingenDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemmingPraktisch gezien verdient het aanbeveling de volgorde van stemmen te bepalen aan het begin van de vergadering; deze volgorde geldt dan voor de gehele vergadering ook na een eventuele schorsing.Uiteraard is ook hier afwijking mogelijk, bij voorbeeld door te bepalen dat pas op het moment van stemming de primus wordt bepaald.Zie ook artikel 28, vierde lid.
Artikel 17 BesluitenlijstHet recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan het raadslid en de wethouder, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State) .Veel gemeenten maken geen gebruik meer van notulen maar van een besluitenlijst. Ook in de gemeente Gennep is met de nieuwe vergaderwijze daartoe besloten. In dat geval is deze bepaling hierop aangepast.
Artikel 18 Ingekomen stukken; mededelingenOmtrent de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid.
Artikel 19 SpreekregelsDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 20 Volgorde sprekersHet gaat hierbij niet om interrupties (zie artike123)
Artikel 21 Aantal spreektermijnenHet stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren.Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.De beraadslaging over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende aan de orde zijnde onderwerp.
Artikel 22 SpreektijdDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 23 Handhaving orde; schorsingDe bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet biedt om aan dat lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheidvan de voorzitter blijft echter onverlet. Artikel 23 is slechts een aanvulling op de Gemeentewet.Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezennaar artikel 46 van dit reglement.
Artikel 24 BeraadslagingTeneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweedetermijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 21).
Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderenDeze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht.Het is uiteraard ook mogelijk dat de raad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen.
Artikel 26 StemverklaringStemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint.
Artikel 27 BeslissingDeze bepaling beoogt niet meer, dan vast te leggen dat ook nog een beslissing over het voorstel (indien een amendement is aangenomen, in zijn geamendeerde vorm) moet worden genomen.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 28 Algemene bepalingen over stemmingIndien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.De regeling in het tweede lid kan toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen.Bij wie de stemming begint, is geregeld in artikel 16.Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 29 Stemming over amendementen en motiesVoor meer informatie over een amendement of een motie (betekenis, indiening e.d.) wordt verwezen naar de artikelen 1,33 en 34a van dit reglement. Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel van het college. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing.
Artikel 30 Stemming over personenDe Gemeentewet geeft aan, dat over benoemingen (niet ontslag) van personen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd (artikel 31 van de Gemeentewet).Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft slechts keus tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld.Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken.Wanneer er veel benoemingen te doen zijn (bij voorbeeld aan het begin van een nieuwe zittingsperiode) zou een gecombineerd stembiljet kunnen worden ontworpen.In het zesde lid wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 30 van de Gemeentewet.Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld en daarom wel in dit reglement.
Artikel 31 Herstemming over personenDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 32 Beslissing door het lotDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 33 AmendementenLeden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel van het college voorstellen, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement.Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de raad besluiten tot een derde termijn (artikel 21).Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 29.Voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan, indien aangenomen, meebrengen, dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.
Artikel 34 MotiesEen motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard) of het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen.Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kanhet college dan zijn consequentie trekken.Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen.Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft.Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Dergelijke moties benaderen de in artikel 36 geregelde initiatiefvoorstellen.
Artikel 35 Voorstellen van ordeDe voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 36).
Artikel 36 InitiatiefvoorstellenHet is de taak van burgemeester en wethouders aan de raad de nodige voorstellen te doen. Maar raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing doen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend.Een voorstel voor een ontwerp-verordening moet de raad in behandeling nemen. Voor andere initiatiefvoorstellen is geen verplichte behandeling voorgeschreven. Dit betekent dat de raad (aanvullende) voorwaarden kan stellen aan het in behandeling nemen van een ander initiatiefvoorstel.
Uit de redactie van dit artikel blijkt al dat het niet automatisch zo is dat alle initiatiefvoorstellen rechtstreeks voor advies naar het college gaan . Het presidium kan besluiten eerst in de commissie het politieke gevoelen af te tasten of er bredere steun is voor het initiatiefvoorstel. Tijdens de commissiebehandeling wordt vastgesteld of het voorstel rijp is voor verdere behandeling en wordt vastgesteld of (een meerderheid van) de commissie positief staat ten opzichte van het in behandeling nemen van het voorstel. Indien er geen meerderheid voor het voorstel is, wordt de indiener gevraagd aan te geven of hij/zij het voorstel in wil trekken of dat hij/zij besluitvorming, wenst door de raad. Indien er een meerderheid is voor behandeling van het voorstel, wordt het voorstel aangeboden aan burgemeester en wethouders met het verzoek om een reactie te geven. Indien tijdens de commissievergadering niet duidelijk is of er een meerderheid voor of tegen het initiatiefvoorstel is, wordt de raad gevraagd aan te geven of een meerderheid van de raad voor of tegen behandeling van het initiatiefvoorstel is, zodat het voorstel (bij aanwezigheid van een raadsmeerderheid voor het voorstel) aangeboden kan worden aan burgemeester en wethouders met het verzoek om een reactie te geven.
Het initiatiefvoorstel wordt, samen met de reactie van het college ingebracht tijdens de eerstvolgende vergadering van een commissie en vervolgens ter finale besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad.
In het presidium zijn over de behandelprocedure van initiatiefvoorstellen de volgende afspraken gemaakt:
1. Initiatiefraadsvoorstellen worden 1 week voor de presidiumvergadering (drie weken voorafgaand aan de raadscommissie) bij de raadsgriffier aangemeld en ingediend.
2. De griffier toetst (aan de hand van het vastgestelde format) of het voorstel alle informatie bevat, die nodig is om het initiatiefvoorstel in behandeling te nemen
3. Nadat de griffier heeft vastgesteld dat het initiatiefvoorstel volledig is, besluit het presidium op basis van het advies van de griffier het voorstel:• te agenderen voor een commissie- dan wel rechtstreeks voor een raadsvergadering óf:• voor advies naar het college te zenden (in het laatste geval bepaalt het presidium in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.)
4. het voorstel wordt geregistreerd en in afschrift toegezonden aan de raads-, commissie, college- en MO-leden met vermelding van de door het presidium gekozen behandelprocedure.
5. Bij voorkeur 5 dagen (doch uiterlijk) voor de raads- c.q. commissiebehandeling geeft het college schriftelijk of bij monde van de betrokken wethouder haar reactie, zodat de raadscommissie en daarna de raad deze reactie kan meenemen bij de meningsvorming en de uiteindelijke besluitvorming in de raad.
Artikel 36a InterpellatieDit artikel stelt nadere regels aan artikel 155 van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad voor nodig.
Artikel 37 Schriftelijke vragenHet vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking.In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen.
Ter verbetering van de bestaande procedure zijn in het presidium de volgende afspraken gemaakt: 1. Raadsvragen worden per mail/schriftelijk gesteld en bij de raadsgriffier ingediend;2. Vragen die mondeling worden gesteld in een commissie en waar geen direct antwoord op komt, worden alsnog door de vragensteller per mail bij de raadsgriffier ingediend (ter voorkoming van vervorming van de vraag);3 Bij binnengekomen vragen wordt door de vragensteller of de raadsgriffier aangegeven of het een technische vraag is (beantwoording door de betrokken ambtenaar) of dat het een politieke vraag aan het college is conform artikel 37 van het reglement van orde voor de gemeenteraad (beantwoording door college na voorbereiding door de betrokken ambtenaar). 4. De raadsgriffie houdt een overzicht bij van de binnengekomen en beantwoorde raadsvragen5. Na registratie en vermelding op het overzicht worden de ingekomen vragen via de plaatsvervangend gemeentesecretaris verspreid binnen de ambtelijke organisatie en het college.6. Het overzicht wordt in het kader van de voortgangsbewaking elke maand 2 weken voor de presidiumvergadering door de griffier verspreid aan MO en college en vervolgens geactualiseerd aan het presidium. 7. Bij dreigende overschrijding van de tijdstermijn, geeft de gemeentesecretaris of diens plaatsvervanger instructies voor alsnog tijdige beantwoording. 8. Indien beantwoording niet binnen de 30 dagen-termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college bij artikel 37-vragen c.q. de gemeentesecretaris bij de technische vragen de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden (met een afschrift aan de raadsgriffier).
Artikel 37a het mondeling stellen van vragenDeze bepaling vormt een aanvulling op het voorgestelde artikel 155, eerste lid, van de nieuwe Gemeentewet met betrekking tot ~t vragenrecht. Het is dan ook een facultatieve bepaling. Het is aan de raad om te bepalen of de instelling van een vragenuur voorafgaand aan iedere vergadering en daarmee het opnemen van een dergelijke bepaling in het reglement van orde wenselijk is.Wel is bewust gekozen voor een algemene regeling van het vragenuur. Veelal fungeert de rondvraag in de raadsvergadering als een mogelijkheid tot het stellen van vragen. In een dualistisch stelsel is het echter niet meer vanzelfsprekend dat de ter zake kundige wethouder aanwezig is. Om die reden en omdat het de herkenbaarheid van de controlerende taak van de raad ten goede komt, kan hiervoor een aparte gelegenheid gecreëerd worden.
Artikel 38 InlichtingenDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 39 Procedure begrotingDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 40 Procedure jaarrekeningDit artikel behoeft geen toelichting.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 41 Verslag; verantwoordingLeden van de raad ( of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze, waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen. De wijze waarop is geregeld in het ‘Protocol voor de leden van een gemeenschappelijke regeling’ (vastgesteld in de raad van 20 december 2007).Ook de gemeenschappelijke regeling dient over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad bepalingen te bevatten.In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging (uiteraard kan ook een ander moment worden gekozen) .In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, overeenkomstig de regels, daarvoor gesteld in artikel 37.Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen.Het is zinvol de bepalingen van dit artikel ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin de raad een of meer van zijn leden heeft benoemd.Hierbij valt te denken aan privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen, zoals een (raad van commissarissen van) een NV .Hierin voorziet het vierde lid.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering
Artikel 42 AlgemeenEen besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen dienen te worden, voorzover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor 'het sluiten van de deuren', de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
Artikel 43 BesluitenlijstIn dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, derde lid, van de Gemeentewet.
Artikel 44 GeheimhoudingHetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 van de Gemeentewet nodig.
Artikel 45 Opheffing geheimhoudingIn de aangehaalde artikelen wordt aan de raad de mogelijkheid geboden de geheimhouding van stukken op te heffen; stukken die niet per se aan hem behoeven te zijn overgelegd. Het kan dus (zie bij voorbeeld artikel 86, tweede lid, van de Gemeentewet) gaan om de situatie dat de burgemeester geheimhouding heeft opgelegd ten aanzien van stukken die hij aan de raadscommissie heeft overgelegd. De raadscommissie kan dan aan de raad verzoeken de geheimhouding op te heffen (indien de burgemeester daar niet toe bereid is). In het onderhavige artikel is nu ter zake een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 46 Toehoorders en persDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 46a Geluid- en beeldregistratiesDit artikel is aangepast naar aanleiding van de nieuwe vergaderwijze en de gemaakte keuze voor audioverslaglegging.
Artikel 47 Verbod gebruik mobiele telefoonsDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 48 Uitleg reglementDit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 49 In werkingtredingDit artikel behoeft geen toelichting.