Overheidsorganisatie | Gemeente Westland |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Westland 2011 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting Westland 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
De ‘Verordening toeristenbelasting Westland 2010’ wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | intrekking | 20-12-2011 Gemeenteblad Westland, 29-12-2011 | Gbw 2011, 54 | |
25-12-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 14-12-2010 Gemeenteblad Westland, 23-12-2010 | 2010, 49 |
De raad van de gemeente Westland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 oktober 2010 nr. …;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van TOERISTENBELASTING 2011.
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijft houdt als bedoeld in artikel 1.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterreinen dat en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel;
volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;
woning: een huis, naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;
particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;
particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;
2. Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting op/in:
een camping of andere vorm van overnachten behoudens in een woning of hotel € 1,16;
een woning of een hotel, niet vallende in een ster-categorie daaronder begrepen
de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te
stellen ruimten € 1,72;
een hotel, wel vallende in een ster-categorie daaronder begrepen de met
het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te
stellen ruimten € 2,26.
3. De classificatie van de hotels, als genoemd in het tweede lid, vindt plaats
overeenkomstig de Verordening Nederlandse hotelclassificatie Bedrijfschap
Horeca en Catering 2003.
4. Een wijziging in de classificatie van de hotels vindt toepassing met ingang van
het tijdstip dat deze aantoonbaar aan het publiek ter kennis is gebracht.
5. Het tarief voor een vaste standplaats bedraagt € 125,17.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met vaststelling van de aanslag.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
1. De ‘Verordening toeristenbelasting Westland 2010’ wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting Westland 2011’.
Aldus besloten door de raad in zijn openbare
vergadering van 14 december 2010,
de griffier, de voorzitter,
N.Broekema