Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2013 |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelastingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2021 | Artt. 5, 8 | 16-12-2021 | |||
01-01-2021 | 25-12-2021 | Artt. 5, 8 | 03-12-2020 | ||
01-01-2020 | 01-01-2021 | artt. 1, 5, 8, 9 | 12-12-2019 | ||
22-12-2018 | 01-01-2020 | Wijziging artt. 5 en 9 | 13-12-2018 | BW/18 - 274067 | |
15-01-2018 | 22-12-2018 | art. 5 en art. 9 | 14-12-2017 | Gewijzigde verordening | |
29-12-2017 | 01-01-2018 | art. 5 en art. 9 | 14-12-2017 | Gewijzigde verordening | |
01-01-2017 | 01-01-2018 | art. 5 en art. 9 | 22-12-2016 | GRIFBW /16 -166669 | |
28-12-2011 | 01-01-2013 | art. 5 en art. 9 | 22-12-2011 Brabants Dabblad, 27-12-2011 | Onbekend |
De raad van de gemeente Vught;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2016;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
"Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2013"
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;