Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Barneveld

Verordening reclamebelasting 2010-2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Barneveld
Officiële naam regelingVerordening reclamebelasting 2010-2012
CiteertitelVerordening reclamebelasting 2010-2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-201001-01-2012nieuwe regeling

09-02-2010

Barneveldse Vandaag, 25-02-2011

Onbekend.

Tekst van de regeling

VERORDENING RECLAMEBELASTING 2010 – 2012

Artikel 1

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt verstaan onder:

a. tussenpersoon:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat;

b. exploitant:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

c. reclameobject:

een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren of een combinatie daarvan, dan wel een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg, die aard- en nagelvast zijn verbonden aan een gebouwd perceel;

d. vestiging:

een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

e. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

f. reclamevoorwerp:

een voorwerp, waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken van het publiek voor een product, een dienst of een bedrijf;

g. etalage:

ruimte achter een ruit van een vestiging of bouwwerk waar goederen zijn uitgestald ter verkoop.

Artikel 2

VOORWERP VAN DE BELASTING EN BELASTBAAR FEIT

1. Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals aangewezen in de bij deze verordening behorende overzichtskaart, een belasting geheven ter zake van reclameobjecten.

2. De belasting wordt ook geheven ter zake van reclameobjecten op vestigingen die zichtbaar zijn vanaf de gemarkeerde openbare wegen en direct aan deze wegen grenzen. Voor de vraag of een vestiging direct grenst aan de openbare weg, worden openbare parkeerplaatsen, openbaar groen en openbare (parallel)wegen buiten aanmerking gelaten.

Artikel 3

BELASTINGPLICHT

1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, reclameobjecten worden aangetroffen.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten met vermelding van de naam van een tussenpersoon in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van een reclameobject dat door tussenkomst van een exploitant is aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 4

MAATSTAF VAN HEFFING

1. De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag per vestiging, ongeacht de oppervlakte van de reclameobjecten.

2. Indien meerdere gebouwde percelen of delen daarvan naast elkaar gelegen zijn, onderling verbonden zijn en tezamen en met dezelfde naamsduiding worden gebruikt door één belastingplichtige, wordt dit als één vestiging gezien.

3. Indien dezelfde belastingplichtige een aantal niet naast elkaar gelegen gebouwde percelen of gedeelten, waarop reclameobjecten zijn aangebracht, in gebruik heeft, worden deze aangemerkt als afzonderlijke vestigingen.

Artikel 5

TARIEF

1. Voor belastingtijdvak 2010 bedraagt het tarief per vestiging € 500,- of per maand € 55,-.

2. Met ingang van 1 januari 2011 bedraagt het tarief per vestiging per jaar € 500,- of per maand € 45,-.

Artikel 6

WIJZE VAN HEFFING

De reclamebelasting wordt geheven door middel van een aanslag.

Artikel 7

BELASTINGTIJDVAK

1. Het belastingtijdvak loopt van 1 maart 2010 tot en met 31 december 2010.

2. Met ingang van 1 januari 2011 loopt het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8

ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD EN HEFFING NAAR TIJDSGELANG

1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de

belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting naar het maandtarief verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoel in artikel 7, eerste lid, eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd voor zoveel tiende gedeelten als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoel in artikel 7, tweede lid, eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

6. Het derde, vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen het gebied zoal bedoeld in artikel 2 verhuist en aldaar een andere vestiging in gebruik neemt.

Artikel 9

VRIJSTELLINGEN

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

a. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

b. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

c. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

d. die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen of verenigingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

e. die zijn aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

f. die uitsluitend landen-, provincie-, gemeente- of streekvlag inhouden;

g. die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

h. die zijn aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

i. die zijn aangebracht op terreinen en gebouwen van amateursportverenigingen;

j. die nostalgische uitingen aan de gevel zijn ouder dan 50 jaar en die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf;

k. die korter dan 13 weken in het belastingjaar aanwezig zijn, al dan niet in één aaneengesloten periode;

l. die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

m. die zijn aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

n. die zijn aangebracht door een tussenpersoon in verband met de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of de te verhuren zaak;

o. die op of in verband met pin- en betaalautomaten worden gebruikt.

Artikel 10

TERMIJNEN VAN BETALING

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag ineens worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11

NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting nadere regels stellen.

Artikel 12

KWIJTSCHELDING

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13

INWERKINGTREDING EN CITEERARTIKEL

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 maart 2010.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reclamebelasting 2010 – 2012”.

Deze verordening is vastgesteld bij raadsbesluit van 9 februari 2010, nr 10-9b en gepubliceerd ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet d.d. 28 februari 2010.