Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
a. bedrijfsleider: degene aan wie door het college is toegestaan
om de vergunninghouder bij voortduring bij te staan of te
vervangen;
- b.
levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder
met het oogmerk duurzaam samen te wonen, een
gemeenschappelijke huishouding voert; dit moet blijken
uit een akte van registratie van partnerschap, als
bedoeld in artikel 1:80a, vijfde lid van het Burgerlijk
Wetboek of een samenlevingscontract
opgemaakt bij notariële akte;
- c.
uitstalling: goederen van de vergunninghouder die
geplaatst worden buiten de toegewezen ruimte die is
aangewezen in de standplaatsvergunning.
- 2.
Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markt
- 1.
De markt wordt gehouden op:
- a.
woensdag van 09.00 uur tot 16.00 uur op het
straatgedeelte Mgr. Nolensplein, tussen de Parkstraat en
de Geldersepoort (“Parkstraatje”), in stadsdeel
Venlo;
- b.
vrijdag van 15.00 uur tot 20.30 uur gedurende de
zomertijd en tot 19.30 uur gedurende de wintertijd in de
Kloosterstraat en een deel van de 1e Graaf
van Loonstraat direct grenzend aan de Kloosterstraat in
stadsdeel Blerick;
- c.
zaterdag van 08.00 uur tot 14.00 uur op het
parkeerterrein Mgr. Nolensplein en op straatgedeelte van
het Mgr. Nolensplein, en het verharde gedeelte van het
Mgr. Nolenspark in stadsdeel Venlo;
- d.
zaterdag van 10.00 uur tot 16.00 uur op het
Wilhelminaplein in stadsdeel Tegelen.
- 2.
Het college kan in geval van weersinvloeden, calamiteiten,
dreiging van gevaar of andere bijzondere of dringende
omstandigheden:
- a.
de markt afgelasten dan wel onmiddellijk
beëindigen;
- b.
- c.
de vergunninghouder verplichten de nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen;
- d.
beslissen de markt anders op te stellen c.q. in te
richten.
Van de in dit lid bedoelde situaties is in ieder geval
sprake indien slechte weersomstandigheden, zoals storm,
van toepassing zijn dan wel zijn voorspeld.
- 3.
Valt een marktdag samen met een algemeen erkende, christelijke
feestdag, dan vervalt de markt op die dag. Het college kan de
vervallen markt naar een andere dag verplaatsen.
- 4.
Bij bijzondere gelegenheden kan het college het houden van een
markt, ook op andere dan de in het vorige lid bedoelde dagen,
verbieden. Zo tijdig mogelijk wordt van een wijziging van de
markt of het verbod tot het houden van markt openbaar
aankondiging gedaan.
Artikel 3 Inrichting van de markt
- 1.
Het aantal standplaatsen en de afmetingen van de standplaatsen
is per markt vastgesteld zoals aangegeven op de bij dit
reglement behorende tekeningen van het marktterrein.
- 2.
De opstelling en indeling van de markt, waaronder begrepen
plaatsen voor verkoopwagens en plaatsen voor standwerken, is
aangegeven op de bij dit reglement behorende tekeningen van het
marktterrein.
- 3.
De branche-indeling, alsmede het maximum aantal standplaatsen
per artikelengroep, is vastgesteld zoals aangegeven op de bij
dit reglement behorende brancheringsregeling.
- 4.
De afmeting van de standplaats is bepaald op vier strekkende
meter en 2 meter diep (8 m2) of een veelvoud daarvan.
- 5.
Het college kan bij de toewijzing van de plaatsen afwijken van
de standaardmaten.
Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen
Artikel 4 Verbod voorwerpen
Het is verboden zonder vergunning van het college op het marktterrein
kramen of andere voor de verkoop van waren bestemde bedrijfsmiddelen te
plaatsen en te verhuren.
Artikel 5 Inhoud vaste standplaatsvergunning
Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:
- a.
de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en
de woonplaats van de vergunninghouder;
- b.
een duidelijke omschrijving (overzichtstekening) van de
toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de
afmetingen daarvan;
- c.
de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij
het innemen van de standplaats mag gebruiken;
- d.
het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of
de branche waartoe de vergunninghouder behoort;
- e.
de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst
vergunning is verleend.
Artikel 6 Inschrijving op de anciënniteitlijst
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een
doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de
datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen.
Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de
vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.
Artikel 7 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
- 1.
In geval van overlijden, het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd, dan wel bij een blijvende arbeidsongeschiktheid van de
vergunninghouder van meer dan 50%, of ingeval van
bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning worden
overgeschreven op de echtgenoot of de levenspartner van de
vergunninghouder met wie een duurzame samenleving wordt
onderhouden of een kind van de vergunninghouder, indien hij
tenminste twee jaar in loondienst van het marktbedrijf van de
vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode
als mede-eigenaar in het bedrijf heeft gefunctioneerd.
- 2.
Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee
maanden na het overlijden van de vergunninghouder, na het
bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd dan wel nadat de
blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.
- 3.
De vergunning voor een standplaats op de betreffende markt kan
worden overgeschreven op een medewerker of een mede-eigenaar
indien de medewerker minimaal twee jaar onafgebroken in
loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft
gewerkt. Een mede-eigenaar (aantoonbaar samenwerkingsverband als
vennoot) dient gedurende eenzelfde periode in het bedrijf te
hebben gefunctioneerd.
- 4.
Voor de overschrijving van de vergunning komt als eerste in
aanmerking de echtgenoot of levenspartner, vervolgens een kind
en tot slot een mede-eigenaar of medewerker.
- 5.
Bij overschrijving op grond van het tweede lid, vervalt de door
de oorspronkelijke vergunninghouder opgebouwde
anciënniteit.
- 6.
Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken
van het bepaalde in dit artikel.
Hoofdstuk 3 Toewijzing standplaatsen
Artikel 8 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen
- 1.
Een opengevallen vaste standplaats op de markt kan opnieuw als
vaste standplaats worden uitgegeven met inachtneming van de voor
die markt en locatie geldende indelingen in branches.
- 2.
Voor een opengevallen standplaats komen achtereenvolgens in
aanmerking:
- a.
de vergunninghouders van een vaste standplaats op de
markt die schriftelijk hebben aangegeven een andere
vaste standplaats te willen nemen. De volgorde waarin
zij op de anciënniteitslijst zijn ingeschreven is
bepalend;
- b.
de vergunninghouders van een aangrenzende vaste
standplaats, die schriftelijk hebben aangegeven een
volgende aangrenzende plaats ter beschikking te willen
krijgen. De toewijzing geschiedt op volgorde van
anciënniteit als vaste standplaatshouder.
- 3.
Indien de opengevallen plaats, nadat de hiervoor bepaalde leden
in acht zijn genomen, niet als vaste standplaats kan worden
toegewezen, zal de plaats via werving aan een gegadigde worden
toegewezen.
Artikel 9 Toewijzing dagplaats
- 1.
De toewijzing als dagplaats van de vaste plaatsen gaat als
volgt:
- a.
de vaste plaatsen, waarvan de vergunninghouder zich
vooraf bij het college heeft afgemeld, kunnen voor die
marktdag aan een andere vaste vergunninghouder worden
toegewezen. De vergunninghouder, die van standplaats
verwisselt, dient de eigen standplaats ongebruikt te
laten.
De dan beschikbare vrije plaatsen worden een half uur na
het begin van de markt door het college toegewezen aan
de gegadigden die zich voor aanvang van de markt hebben
gemeld bij de marktmeester, overeenkomstig de volgende
volgorde:
- -
aan een gegadigde uit een branche die niet op de
markt is vertegenwoordigd;
- -
aan een gegadigde uit dezelfde branche als de
vergunninghouder die niet is verschenen;
- -
aan een gegadigde uit een andere branche mits
passend in het branchepatroon.
- 2.
Indien het aantal aanvragers het aantal beschikbare dagplaatsen
overtreft geschiedt toewijzing via loting door de marktmeester.
Loting vindt plaats een half uur voor aanvang van de markt.
- 3.
De loting vindt plaats door middel van een willekeurig gekozen
getal, waarna uitgifte van de plaatsen in volgorde van de
aanmelding plaatsvindt, waarbij rekening wordt gehouden met het
gestelde in het eerste lid van dit artikel.
Artikel 10 Toewijzing standwerkersplaats
- 1.
Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van
loting.
- 2.
Tot de loting wordt slechts toegelaten degene die in het bezit
is van een geldige HBD-pas.
- 3.
Om aan de loting mee te doen meldt een standwerker zich
uiterlijk een half uur voor aanvang van de markt bij de
marktmeester.
- 4.
De loting geschiedt aan de hand van een willekeurig gekozen
getal, waarna uitgifte van de plaatsen in volgorde van de
lotinglijst plaatsvindt.
- 5.
De standwerker kan zich laten bijstaan door maximaal één
persoon. Hij meldt dit vooraf aan de marktmeester onder
vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene
die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de
loting. Beide standwerkers zijn aansprakelijk voor een juiste
invulling van de standwerkersplaats.
- 6.
Beiden dienen tijdens de marktdag daadwerkelijk als standwerker
aanwezig te zijn.
Artikel 11 Eisen
Een gegadigde voor een standwerkersplaats moet aan de volgende
voorwaarden voldoen:
- a.
de gegadigde mag maximaal één artikel verkopen. Het betreffende
artikel kent maximaal 2 varianten, soorten of groepen;
- b.
standwerken met artikelen die onderhevig zijn aan maatvoering is
niet toegestaan;
- c.
de werkwijze van de standwerker en degene die hem bijstaat dient
er op gericht te zijn publiek rond zich te verzamelen en het
verzamelde publiek aan te zetten tot aankoop van een
artikel;
- d.
het gebruik van meet- en weegwerktuigen alsmede het gebruik van
prijskaarten is verboden;
- e.
gedurende minimaal de helft van de tijd dat de markt geopend is
moet daadwerkelijk een demonstratie of uiteenzetting gegeven
worden.
Artikel 12 Standwerkersplaats
- 1.
Een standwerkersplaats heeft een oppervlakte van maximaal 10 m²
en een maximale frontbreedte van 5 meter, waarvan maximaal 3
meter gebruikt mag worden als verkoopruimte c.q.
uitstalling.
- 2.
Buiten de toegestane verkoopbreedte mogen geen goederen aan of
onder de overkapping geplaatst of gehangen worden.
- 3.
Op een standwerkersplaats is het gebruik van parasols
toegestaan.
Hoofdstuk 4 Voorschriften
Artikel 13 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer
goederen
- 1.
Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer
dan 3 uur voor aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt
met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of
goederen aan of af te voeren.
- 2.
De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de
sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan
hiervan ontheffing verlenen.
- 3.
Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet binnen
een half uur na het begin van de markt heeft ingenomen en vóór
dat tijdstip geen kennis heeft gegeven van latere komst op grond
van bijzondere omstandigheden, vervalt voor die dag voor de
vergunninghouder zijn recht om die vaste plaats in te
nemen.
Artikel 14 Legitimatie
Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen,
dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de
vergunninghouder is.
Artikel 15 Verlichting
De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf zonsondergang
voorzien te hebben van een verlichting, waarmee de uitgestalde waren
helder verlicht dienen te zijn.
Artikel 16 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand
- 1.
De vergunninghouder neemt de standplaats persoonlijk in. Hij mag
de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik
geven.
- 2.
De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen
bijstaan.
Artikel 17 Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere
omstandigheden
- 1.
De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens
vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste
standplaats in te nemen, deelt dit mee aan het college. Bij
vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid
duurt.
- 2.
De mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag
gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch
aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke
bevestiging daarvan aan het college.
Artikel 18 Ontheffing en vervanging
- 1.
In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het
college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste
standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de
verplichting uit artikel 16, eerste lid.
- 2.
Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem in de
gevallen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, toestemming
verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een
met name genoemde persoon.
Artikel 19 Aantal keren innemen vaste standplaats
De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt per volledig
kalenderkwartaal ten minste tien keer per kalenderkwartaal zijn
standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de
artikelen 17 en 18.
Artikel 20 Voertuigen
Het is verboden voertuigen, waarmee de artikelen op de markt worden of
zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan
die, welke door het college is aangewezen.
Artikel 21 Verboden
Het is de vergunninghouder verboden:
- a.
op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde
tijd artikelen te koop aan te bieden, te verkopen of af te
leveren;
- b.
meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;
- c.
de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of
te verplaatsen;
- d.
de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op
enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;
- e.
zich, behoudens ontheffing van het college, aan de voorzijde van
de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen
of afleveren van artikelen;
- f.
op de standplaats andere artikelen in voorraad te hebben dan
waarvoor vergunning is verleend;
- g.
andere waren aan te bieden of te verkopen dan waarvoor
vergunning is verleend.
Artikel 22 Venten
- 1.
Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt
met artikelen ten verkoop rond te lopen of te rijden.
- 2.
Van het bepaalde in het eerste lid kan door het college
ontheffing worden verleend, voor zoveel betreft de verkoop van
alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve
van de vergunninghouders.
Artikel 23 Schoonhouden en opleveren standplaats
De vergunninghouder dient:
- a.
ervoor zorg te dragen dat zijn standplaats telkens een goed
verzorgd aanzien biedt;
- b.
voor, tijdens en na de markt zelf zijn afval,
(verpakkings-)materialen en dergelijke in te zamelen;
- c.
voordat het marktterrein wordt verlaten, zijn standplaats en
onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en het afval
zelf af te voeren;
- d.
indien de ondergrond en omgeving van de standplaats vervuild kan
raken, maatregelen te treffen ter voorkoming daarvan. Daar waar
door de marktmeester als noodzakelijk wordt geacht dient de
ondergrond te worden afgedekt, alvorens de werkzaamheden
daarboven te verrichten. De te treffen maatregelen dienen ter
goedkeuring van de marktmeester en/of op aanwijzing van de
marktmeester te geschieden;
- e.
wanneer vergunning is verleend om eet- en drinkwaren voor
consumptie gereed te maken en te verkopen, aan de voorzijde van
diens standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.
Artikel 24 Gebruik van elektrische en of
geluidsapparatuur
Gebruikmaken van elektrische en/of geluidsapparatuur is slechts
toegestaan na verleende schriftelijke toestemming, onder bepaalde
voorwaarden en op aanwijzing van de marktmeester. Zonder verkregen
toestemming is het niet toegestaan apparaten te gebruiken via de
elektrische faciliteiten. In geen geval mag gebruik worden gemaakt van
apparatuur zoals elektrische kachels, waterkokers en tostiapparaten.
Voor verwarmingsapparaten op gas welke aan veiligheidseisen voldoen kan
toestemming worden verleend, mits veilig opgesteld, zulks ter
beoordeling van de marktmeester.
Artikel 25 Algemene veiligheidsnormen
- 1.
Verpakkings- en overig materiaal wordt ordentelijk opgeslagen
achter of onder de kraam of verkoopwagen en wordt tijdig
afgevoerd.
- 2.
Elektrische installaties, verlichtingstoestellen,
verwarmingstoestellen en bak-, kook- en frituurinstallaties
dienen te zijn uitgevoerd conform Europese veiligheidsregels en
te zijn voorzien van het CE-keurmerk.
- 3.
Gasgestookte toestellen en installaties dienen door de brandweer
te zijn goedgekeurd.
- 4.
Bij gebruik van gas als brandstof en een slang als verbinding
wordt uitsluitend een slang gebruikt die voldoet aan de volgende
kenmerken: een goedgekeurde GIVEG-slang, maximaal 10 meter lang
en maximaal 2 jaar oud.
- 5.
Bij gebruik van gas als brandstof dient de gasfles te zijn
voorzien van een door de Dienst Stoomwezen erkend keurmerk en
mag de gasfles ten hoogste 10 jaar oud zijn. Uitsluitend
aardgas, propaangas, butaangas of gasolie mag worden gebruikt,
dus geen LPG.
- 6.
Afsluiters in vaste gasleidingen dienen goed bereikbaar te zijn
en te zijn aangebracht aan het einde van elke aftakking van een
vaste leiding naar een gebruikstoestel en in de leidingen op
plaatsen waar de leiding geheel of gedeeltelijk kan worden
gespoeld met een inert gas.
- 7.
Elektriciteitskabels dienen zodanig te worden opgehangen dan wel
onder matten te worden weggeborgen dat het publiek er niet mee
in aanraking kan komen.
- 8.
Gasgekookte verwarmingstoestellen met een open verbranding
dienen zodanig te zijn afgesteld dat er een optimale verbranding
plaatsvindt.
- 9.
Bij gebruik van gas als brandstof is ten hoogste 125 liter
waterinhoud gas bij de verkoopinrichting aanwezig.
- 10.
Gasflessen dienen zodanig te zijn opgesteld dat het publiek er
niet bij kan. Er dient sprake te zijn van goede ventilatie en
zij dienen beschermd te zijn tegen omvallen (kantelen) en
aanrijden.
- 11.
Toestellen en installaties dienen schoon en vetvrij te worden
gehouden.
- 12.
Installaties voor koken, bakken, braden en frituren dienen
tenminste jaarlijks aan onderhoud te worden onderworpen en
dienen tweejaarlijks te worden gekeurd door een erkende
installateur. Van deze keuring dient een rapport te zijn binnen
de verkoopinrichting.
- 13.
Bij gebruik van een installatie voor koken, bakken, braden en
frituren dient een blusapparaat aanwezig te zijn dat goedgekeurd
is door een erkend keuringsbedrijf en voorzien is van een
geldige keuringsticker.
- 14.
Bij gebruik van een installatie voor koken, bakken, braden en
frituren dient voor iedere pan of frituurbak een goed passend
metalen deksel aanwezig te zijn.
- 15.
In geval er sprake is van personeel dient dat personeel
voldoende te zijn opgeleid om te kunnen werken met installaties
voor koken, bakken, braden of frituren.
- 16.
Aanwijzingen met betrekking tot niet opbouwen/vervroegd afbouwen
dienen onverwijld te worden opgevolgd.
- 17.
Voorkomen dient te worden dat er uitsteeksels zijn bij de
verkoopinrichting waardoor het publiek letsel zou kunnen
oplopen; luifels dienen bijvoorbeeld hoog genoeg te zijn.
- 18.
In geval er sprake is van personeel dient dat personeel
voldoende te zijn opgeleid om te kunnen werken met installaties
voor koken, bakken, braden of frituren.
- 19.
Aanwijzingen met betrekking tot niet opbouwen/vervroegd afbouwen
dienen onverwijld te worden opgevolgd.
- 20.
Voorkomen dient te worden dat er uitsteeksels zijn bij de
verkoopinrichting waardoor het publiek letsel zou kunnen
oplopen; luifels dienen bijvoorbeeld hoog genoeg te zijn.
Hoofdstuk 5 Gebruik materiaal
Artikel 26 Eigen materiaal
- 1.
Op verzoek kan in de vergunning van een vaste standplaatshouder
toestemming worden verleend om met eigen materiaal zijn
standplaats in te nemen.
- 2.
Het in het vorige lid vermelde verzoek omvat in ieder geval de
volgende gegevens:
- a.
een opgave van lengte, hoogte en breedte van het eigen
materiaal;
- b.
een gedetailleerde tekening van het eigen
materiaal;
- c.
foto’s van het eigen materiaal;
- d.
indien het eigen materiaal is voorzien van installaties
waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan
worden, dient een geldig inspectierapport van de
brandweer te worden overlegd.
- 3.
Het in het tweede lid sub d genoemde bewijs dient jaarlijks
opnieuw te worden overlegd, waarbij de laatste keuring van het
materiaal niet langer dan een jaar geleden mag hebben
plaatsgevonden.
- 4.
Toestemming wordt in ieder geval geweigerd indien:
- a.
het eigen materiaal technisch en praktisch niet
inpasbaar is binnen de beschikbare ruimte op de markt
zoals aangegeven op de in artikel 3 genoemde
tekeningen;
- b.
het eigen materiaal niet voldoet aan de in artikel 27
genoemde eisen.
Artikel 27 Eisen eigen materiaal
Het eigen materiaal dient aan de volgende eisen te voldoen:
- a.
het eigen materiaal mag in opgestelde toestand niet dieper zijn
dan de kramenrij en niet langer dan de logistiek mogelijk
maakt;
- b.
uitklapbare toonbanken en/of vitrines mogen niet buiten de
staanders van de kramenrij uitsteken;
- c.
aan de zijkanten van het eigen materiaal mogen geen zeilen,
kleppen of andere zaken zijn aangebracht die de doorgang aan de
verkoopzijde verhinderen of het zicht op de naastgelegen
verkoopgelegenheid beperken;
- d.
het eigen materiaal dient een minimale (klep)hoogte te hebben
van 2.10 meter;
- e.
logistiek inpasbaar in de kramenopstelling.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Artikel 28 Marktcommissie
- 1.
Er is een commissie van advies aan het college genaamd
“marktcommissie”.
- 2.
De commissie bestaat uit tenminste 6 leden.
- 3.
De leden worden benoemd volgens onderstaande verdeling:
- a.
een lid, dat tevens als voorzitter optreedt, uit het
bestuursorgaan, tot wiens portefeuille het marktwezen
behoort; bij diens verhindering wordt hij vervangen door
een ander lid van het bestuursorgaan;
- b.
- c.
- d.
- e.
bij markten met meer dan 50 standplaatshouders mag een
extra lid worden afgevaardigd, dus totaal twee;
- f.
een lid op voordracht en uit het midden van het
hoofdbestuur van de Centrale Vereniging voor de
Ambulante Handel te 's-Gravenhage;
- g.
een lid op voordracht van de Consumentenbond, afdeling
Venlo.
- 4.
Aan de commissie wordt als adviserend lid de marktmeester
toegevoegd.
- 5.
Indien de voorzitter van de commissie dit wenselijk acht kunnen
derden als adviserend lid aan de vergaderingen deelnemen.
Artikel 29 Zittingsduur
- 1.
De zittingsduur van de leden is gelijk aan de zittingsduur van
de gemeenteraad.
- 2.
De leden zijn terstond opnieuw benoembaar.
- 3.
Een lid dat tussentijds wordt benoemd, treedt af op het
tijdstip, waarop diens voorganger zou zijn afgetreden.
- 4.
Een lid, benoemd op grond van een bepaalde functie houdt op lid
van de commissie te zijn, zodra het deze functie verliest.
- 5.
De leden kunnen tussentijds ontslag nemen. Zij doen dit
schriftelijk aan de voorzitter.
Artikel 30 Vergadering
- 1.
De commissie vergadert ten minste eenmaal per jaar en voorts zo
dikwijls als de voorzitter of tenminste drie leden dit nodig
acht(en).
- 2.
De vergaderingen van de commissie zijn besloten, tenzij de
meerderheid van de commissie anders beslist.
Artikel 31 Vergaderquorum
- 1.
De commissie vergadert slechts als, behalve de voorzitter, de
helft van het aantal stemgerechtigde leden aanwezig is.
- 2.
Bij onvoltalligheid van de vergadering, als vermeld in het
eerste lid, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering.
Deze wordt gehouden ongeacht het aantal aanwezige leden. In deze
vergadering worden uitsluitend die punten behandeld, welke reeds waren
vermeld op de agenda van de eerste vergadering.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 32 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na publicatie.
Artikel 33 Citeertitel
Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement Venlo 2011.