Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels herziening, intrekking en terugvordering Wwb, Wij, Ioaw, Ioaz en Wwik |
Citeertitel | Beleidsregels herziening, intrekking en terugvordering Wwb, Wij, Ioaw, Ioaz en Wwik |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangtde Beleidsregels herziening en terugvordering van bijstand van 22 augustus 2006.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-05-2011 | 01-07-2020 | nieuwe regeling | 19-04-2011 Arnhemse Koerier, 04-05-2011 | 2011.0.037.766 |
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem heeft, gelet op de hem toebedeelde bevoegdheid in:
in zijn vergadering gehouden op 19 april 2011 besloten om de volgende beleidsregels te hanteren met betrekking tot besluiten tot herziening, intrekking en terugvordering op grond van bovengenoemde wetten.
Hoofdstuk 1. Herziening en intrekking
Artikel 1. Gebruik maken van bevoegdheid tot herziening en intrekking
Het college maakt in beginsel gebruik van de bevoegdheid tot het herzien dan wel intrekken van een besluit tot toekenning van bijstand, inkomensvoorziening of uitkering in de gevallen die in artikel 54, derde lid en vierde lid, van de Wwb, artikel 40 derde lid, van de Wij, artikel 17, derde en vierde lid, van de Ioaw, artikel 17, derde en vierde lid, van de Ioaz en artikel 26 van de Wwik zijn aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.
Artikel 2. Afzien van herziening of intrekking
Van herziening of intrekking als bedoeld in artikel 1 wordt afgezien, indien de aanleiding voor herziening of intrekking uitsluitend bestaat uit duidelijk aan de gemeente te wijten tekortkomingen, waarbij de belanghebbende geen enkel verwijt treft en hij redelijkerwijs niet kon begrijpen dat hem teveel uitkering is toegekend.
Artikel 3. Gebruik maken van bevoegdheid tot terugvordering
Het college maakt in beginsel gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering van de kosten van bijstand, inkomensvoorziening of uitkering in de gevallen die in de artikelen 58, 59 en 60 van de Wwb, de artikelen 54, 55 en 56 van de Wij, de artikelen 25, 26 en 28 van de Ioaw, de artikelen 25, 26 en 28 van de Ioaz en de artikelen 28, 29, 30, 33 en 34 van de Wwik zijn aangegeven en op de wijze zoals in die artikelen aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.
Artikel 4. Afzien van terugvordering bij dringende redenen
Van terugvordering als bedoeld in artikel 3 wordt geheel of gedeeltelijk afgezien, indien hiertoe een dringende reden aanwezig is. In ieder geval wordt onder dringende redenen verstaan: uitzonderlijke situaties, waarbij terugvordering voor de belanghebbende onaanvaardbare sociale en/of financiële consequenties met zich meebrengt.
Artikel 5. Afzien van terugvordering bij strijd met beginsel van behoorlijk bestuur
Van terugvordering als bedoeld in artikel 3 wordt geheel of gedeeltelijk afgezien indien terugvordering in strijd zou komen met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Hiervan is in ieder geval sprake in de volgende gevallen:
Het geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering gebeurt op de in de leden 2 en 3 bedoelde wijze.
Artikel 6. Afzien van terugvordering bij verzwegen vermogen
In het geval een vordering op grond van de Wwb of de Wij is ontstaan doordat belanghebbende gedurende een bepaalde periode heeft verzwegen dat hij beschikt over vermogen dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrens en de belanghebbende aannemelijk kan maken dat hij, als hij wel tijdig aan zijn inlichtingenplicht zou hebben voldaan, tenminste over een deel van de betreffende periode recht zou hebben gehad op bijstand of inkomensvoorziening, wordt de vordering beperkt tot de bijstand of inkomensvoorziening die is verstrekt gedurende de periode dat belanghebbende van zijn vermogensoverschot buiten de bijstand of inkomensvoorziening had kunnen blijven.
Artikel 7. Afzien van terugvordering bij kruimelbedragen
Uitgezonderd de gevallen waarin verrekening van de vordering op grond van artikel 60, derde lid, van de Wwb, artikel 28, tweede lid, van de Ioaw, artikel 28, tweede lid, van de Ioaz of artikel 56, derde lid, van de Wij mogelijk is, wordt afgezien van terugvordering als bedoeld in artikel 3 indien het terug te vorderen bedrag minder bedraagt dan € 20,-.