Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kampen

Beleidsregels verkeersveiligheid en parkeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKampen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verkeersveiligheid en parkeren
CiteertitelBeleidsregels verkeersveiligheid en parkeren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990
  2. Parkeerverordening gemeente Kampen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-06-201026-10-2016Onbekend

18-05-2010

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels verkeersveiligheid en parkeren

 

 

1.Parkeren

Parkeren is een vraagstuk van vraag en aanbod. Daarbij is het essentieel om een zo goed mogelijke balans te krijgen. Om te bepalen wat een verantwoord evenwicht is, zijn er landelijke kencijfers voor het parkeren op basis van het A.S.V.V. opgesteld (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) waarop de gemeente Kampen zich ook baseert. Deze kencijfers bepalen hoeveel parkeergelegenheid er ongeveer benodigd is bij een voorziening. Het kencijfer is bijvoorbeeld verschillend bij goedkope, middeldure of dure woningen. Uitbreidingen als woonwijken en industrieterreinen worden nu afgemeten aan de genoemde kencijfers. Oudere woonwijken zijn echter tot stand gekomen nog voordat de auto haar intrede deed. Dat betekent per definitie dat parkeren op basis van de huidige kencijfers vaak een probleem

 

1.1 Verzoek om aanleg extra parkeerplaats(-en)

Het huidige aantal parkeerplaatsen is gebaseerd op het kencijfer voor het parkeren welke gold op het moment dat de straat werd ingericht. Vanwege het gegeven dat ruimte een schaars goed is, maar ook omdat de aanleg van parkeerplaatsen kostbaar is, hanteren wij het beleid om alleen bij herinrichting of groot onderhoud het parkeren opnieuw te bezien.

1.2 Verzoek om parkeerverbod voor garage en uitrit

Wettelijk is het niet toegestaan voor een uitrit of garage te parkeren tenzij ontheffing is verleend. Het verzoek is dan ook om de mogelijke overtreder op het foutieve gedrag aan te spreken. Ook kan het helpen om een bord aan te brengen met de tekst “verboden te parkeren”. Biedt dat geen uitkomst dan is de vervolgstap de politie te benaderen. Als gemeente hebben wij de duidelijke afspraak dat burgers en bedrijven de politie kunnen bellen bij overtredingen (tel: 0900-8844). Wanneer de vorige stappen genomen zijn, hanteren wij als beleid om als uiterste maatregel een wit kruis op het wegdek voor de garage of uitrit aan te brengen.

1.3 Verzoeken om parkeer- en stopverbod bij scholen

Het is ons beleid om geen parkeer- en stopverboden bij scholen in te stellen. Het halen en brengen per auto van kinderen van en naar school is lang niet altijd noodzakelijk. Door de school (of verkeersouders) te vragen om de ouders te bewegen om per fiets of lopend te komen kunnen onveilige situaties mogelijk vermeden of beperkt worden.

Biedt dat geen uitkomst dan is de vervolgstap de politie te benaderen. Als gemeente hebben wij de duidelijke afspraak dat burgers en bedrijven de politie kunnen bellen bij overtredingen (tel: 0900-8844).

1.4 Verzoek om paaltjes, hekjes e.d.

In het belang van de kwaliteit van het straatbeeld is het beleid van de gemeente dat wij zo min mogelijk paaltjes, hekjes en andere obstakels in de straat willen om fout parkeren tegen te gaan.

Biedt dat geen uitkomst dan is de vervolgstap de politie te benaderen. Als gemeente hebben wij de duidelijke afspraak dat burgers en bedrijven de politie kunnen bellen bij overtredingen (tel: 0900-8844).

2.Hard rijden

Hard rijden (zeker in woonwijken) wordt vaak veroorzaakt door bestemmingsverkeer ofwel door de bewoners zelf. Men vindt het moeilijk om elkaar daarop aan te spreken. Daarnaast komt het geregeld voor dat men vindt dat er te hard wordt gereden, maar dat het in de praktijk meevalt (subjectieve verkeersonveiligheid). In wijken zijn, zij het veelal op sobere en doelmatige wijze, 30 km/uur zones ingesteld. Soms willen de bewoners dat drempels worden verwijderd vanwege vermeende trillingshinder.

2.1 Algemeen verzoek om maatregelen / snelheidsmetingen

Een verzoek om maatregelen te treffen tegen te hard rijden wordt in eerste instantie op een lijst gezet om periodiek (2 x per jaar) beoordeeld te worden. Indien het verzoek naar onze mening terecht kan zijn, zal er een snelheidsmeting gehouden worden om objectief vast te stellen hoe het met de gereden snelheden gesteld is. Als blijkt dat er sprake is van een structurele overschrijding van de maximumsnelheid, zal bekeken worden of en welke maatregelen passend zijn. De verzoeker krijgt dan later het jaar hierover bericht, ook wanneer de meting op basis van de bevindingen toch geen doorgang zal hebben. Het is daarmee een beleidsregel om alleen bij gegronde meldingen van te hard rijden snelheidsmetingen te houden.

2.2 Handhavingverzoek

Een verzoek om handhaving zal met de politie worden opgenomen. Handhaving is in eerste instantie een bevoegdheid die bij de politie ligt. Verzoeker kan natuurlijk ook rechtstreeks de politie benaderen op het algemene nummer 0900-8844. De beleidsregel is daarmee dat wij, dergelijke meldingen direct doorspelen aan de bevoegde instantie.

2.3 Verzoek om herinrichting

Wanneer te hard rijden door ons wordt erkend op basis van de huidige inrichting van de weg en de objectieve verkeersveiligheid is in gevaar, dan kunnen fysieke maatregelen overwogen worden. Bij die situaties zal er gewacht worden tot het de weg aan groot onderhoud of bij herinrichting op basis van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan toe is. Als beleidsregel hanteren wij herinrichtings-overwegingen alleen op die momenten dat het past in de gemeentelijke planning.

2.4 Verzoek tot aanleg drempels

Als beleidsregel wordt gehanteerd dat de huidige weginrichting acceptabel is en dat het overwegen van drempels afhankelijk is van momenten van groot onderhoud, vervanging riolering of herinrichting van de weg. Voor het overwegen van het aanbrengen van drempels dient aangetoond te zijn dat er structureel (veel) te hard wordt gereden en dat het aannemelijk is dat de verkeersveiligheid in het geding is. Wanneer de buurt verzoekt om een dergelijke voorziening moet de voorziening breed gedragen worden in de buurt vanwege de nadelen zoals trillingshinder en geluids-overlast. De gemeente zal bepalen of een drempel het juiste antwoord en de meest voordelige maatregel is voor het gestelde probleem.

2.5 Verzoek om éénrichtingsverkeer

De gemeente krijgt geregeld de vraag gesteld of er éénrichtingsverkeer ingesteld kan worden. De veronderstelling dat éénrichtingsverkeer het antwoord is op te hard rijden is onjuist.

Éénrichtingsverkeer lijkt een rustiger wegbeeld op te leveren, omdat er van de andere zijde geen verkeer verwacht hoeft te worden. Op zich juist, maar bij het instellen van éénrichtingsverkeer gaat de gemiddeld gereden snelheid (zonder aanvullende maatregelen) omhoog. Een dergelijke maatregel biedt daarmee een schijnveiligheid. De beleidsregel is daarmee dat dergelijke verzoeken afgewezen worden als maatregel tegen te hard rijden.

Éénrichtingsverkeer wordt slechts overwogen bij smallere straten die doorstromings- problemen geven en waarbij er goede alternatieven zijn om via een andere weg, de weg te vervolgen. Een voorwaarde is ook in dit geval dat er door het instellen geen extra snelheidsprobleem gecreëerd mag worden.

2.6 Verzoek tot handhaving éénrichtingsverkeer IJsselkade

Zowel de politie, als de gemeente zijn op de hoogte van het tegen het éénrichtingsverkeer in rijden. Op de IJsselkade (benedenstrooms) mag een aantal voertuigen tegen het verkeer in rijden op basis van ontheffingen. Men wordt verzocht om bij (vermoedens van) misbruik zelf een melding te doen aan de politie. Hiertoe kan men bellen naar het algemene nummer van de politie 0900-8844.

3.Bebording

Een aanpassing aan de weg heeft altijd de voorkeur boven de plaatsing van een verkeersbord. Daarnaast worden verkeersborden slechts toegepast indien de inrichting van de weg in overeenstemming is met hetgeen bij de afzonderlijke borden is voorgeschreven. Dat betekent dat we terughoudend zijn in het plaatsen van verkeersborden.

3.1 Verzoek om waarschuwingsbord spelende kinderen

In woonwijken kunnen automobilisten “spelende kinderen” op de weg verwachten. Daarnaast zijn woonwijken zo geconstrueerd dat er geen doorgaand verkeer komt. Mocht er te hard gereden worden, dan zijn het de bewoners zelf.

Het beleid is om niet over te gaan tot het plaatsen van een dergelijk bord en erop te wijzen dat er sprake is van een gedragsprobleem. Om het gedrag in de gewenste richting om te buigen is het beter dat men elkaar erop aanspreekt.

3.2 Verzoek om bord verplicht voetpad bijvoorbeeld in het stadspark

In het stadspark maar ook in woongebieden komt het voor dat (brom-)fietsers de voetpaden gebruiken. Hoewel dit niet wenselijk is, geeft het zelden conflicten. Bij een gering aantal conflicten, de niet-handhaafbaarheid van dergelijke bebording en het terughoudend willen omgaan met bebording is het ons beleid om dergelijke borden niet te plaatsen.

3.3 Verzoek om verwijzingsborden i.v.m. verkeerd rijden / zoekverkeer

In woonwijken komt alleen bestemmingsverkeer. Het is bekend dat de ene wijk logischer is opgebouwd dan de andere. Vanwege het gegeven dat het verkeer in de wijk voornamelijk uit bestemmingsverkeer bestaat, zal het verkeerd rijden door gewenning verdwijnen. Extra bebording om dit in betere banen te leiden is ook niet gewenst vanwege ons beleid om terughoudend te zijn in het plaatsen van extra borden.

3.4 Verzoek om opheffen afsluiting in weg

Het opheffen van een afsluiting in de weg brengt een aantal nadelen met zich mee, zoals het harder gaan rijden in de straat en het zwaarder belasten met verkeer van wegen in de buurt. Gelet op deze nadelenwelke afbreuk doen aan de leefbaarheid en verkeersveiligheid van de wijk is het ons beleid om de afsluiting niet op te heffen.

4.Diversen
4.1. Verzoek om herinrichting dan wel plaatsing van spiegels vanwege slecht zicht

Met het plaatsen van spiegels wordt zeer terughoudend omgegaan omdat afstanden daarin niet goed geschat kunnen worden. Omdat het plaatsen van een spiegel veelal de situatie juist onveiliger maakt, is het beleid om spiegels niet te plaatsen.

4.2 Verzoek voorrang regelen in 30 km/zone

Het uitgangspunt en daarmee ons beleid is om in verblijfsgebieden met een 30 km/zone de voorrang ongeregeld te laten. Door de voorrang ongemoeid te laten is er voor de weggebruiker meer uniformiteit en daarmee is de verkeerssituatie duidelijker. Dit laatste komt de veiligheid ten goede.

5.Gehandicaptenparkeerplaatsen

Verzoek om een gehandicaptenparkeerplaats

Burgers die in het bezit zijn van een algemene gehandicaptenparkeerkaart kunnen in aanmerking komen van een persoonsgebonden gehandicaptenparkeerplaats. Hiervoor hanteert de gemeente Kampen de volgende criteria / beleidsregels:

Criteria / beleidsregels:

  • -

    Ingeschreven in het bevolkingsregister te zijn van Kampen

  • -

    Zelf bestuurder te zijn

  • -

    Niet te beschikken over de mogelijkheid tot parkeren op eigen terrein

  • -

    In alle gevallen dient er sprake te zijn van een permanente of progressieve invaliditeit. Dit wordt vastgesteld op basis van keuring door een erkend medisch adviesbureau.