Overheidsorganisatie | Gemeente Westland |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een biz-bijdrage en op de subsidie voor de bi-zone winkelgebied monster gemeente westland 2011 |
Citeertitel | Verordening BI-zone Winkelgebied Monster 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-01-2011 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 30-11-2010 Gemeenteblad Westland, 13-01-2011 | 2010, 44 |
De raad van de gemeente Westland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010, nr. …;
gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-zones); en
gelet op de tussen de gemeente Westland en de Vereniging BI-Zone Monster gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 5 oktober 2010.
besluit:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN BIZ-BIJDRAGE EN OP DE SUBSIDIE VOOR DE BI-ZONE WINKELGEBIED MONSTER GEMEENTE WESTLAND 2011.
Deze verordening verstaat onder:
BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart;
de wet: de Experimentenwet BI-zones;
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;
de vereniging: de Vereniging BI-Zone Monster;
Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Westland en de Vereniging BI-Zone Monster gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 5 oktober 2010.
De vereniging wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.
1. De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.
2. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.
3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
4. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.
2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2010.
2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
3. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.
onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt als nutsvoorziening als omschreven in de WOZ-objectsoorten 3610 tot en met 3629, zijnde: nutsvoorzieningen, energie en water; waterleidingstation; reinwaterkelder; drinkwaterzuiveringsinstallatie; watertoren; waterverdedigingskering; rioolwaterzuiveringsinstallatie; gemaal; gasdistributiestation; stroomdistributiestation; drinkwaterpompstation; trafo; hoogspanningsmast; elektriciteitscentrale; windmolen en overig energie en water.
De BIZ-bijdrage bedraagt bij een WOZ- waarde van:
WOZ-waarde | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
a | € 0 - € 200.000 | € 250,00 | € 255,00 | € 260,00 | € 265,00 | € 270,00 |
b | € 200.000 - € 500.000 | € 500,00 | € 510,00 | € 520,00 | € 530,00 | € 541,00 |
c | € 500.000 en hoger | € 750,00 | € 765,00 | € 780,00 | € 795,00 | € 811,00 |
De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.
Bij de invordering van een BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.
Op subsidies als bedoeld in artikel 13 is de Algemene Subsidieverordening Westland 2011 niet van toepassing.
1. De subsidie wordt verstrekt aan de vereniging voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.
2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen.
3. In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.
1. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.
2. Dde vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.
1. Deze verordening treedt in werking twee dagen nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
3. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening BI-zone Winkelgebied Monster 2011.
Aldus besloten door de raad in zijn openbare
vergadering van 30 november 2010,
de griffier, de voorzitter,
N.Broekema J. van der Tak