Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Laarbeek

Delegatieregister

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLaarbeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatieregister
CiteertitelDelegatieregister
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geconsolideerde versie 27-04-2011 behorend bij Delegatieverordening Laarbeek 2003

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-09-200314-09-2017Onbekend

18-09-2003

Laarbeeker, huis-aan-huisblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatieregister

 

 

Delegatieregister

Register, behorende bij de Delegatieverordening Laarbeek 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 september 2003.

In dit register is tevens aangegeven welke taken en bevoegdheden tot de competentie van de raad behoren en daarmee niet onder het delegatiebesluit vallen.

Gedelegeerde bevoegdheden

1.Zuiver schadebesluit

De bevoegdheid tot het nemen van besluiten over een zelfstandig schadebesluit.

2.Verkeersaangelegenheden

Het verlenen van een invalidenparkeerkaart.

De aanwijzing van een invalidenparkeerkaart.

  • 3.

    Sociale Wetgeving

    De bevoegdheid tot het nemen van beslissingen in het kader van:

    • a.

      de Algemene bijstandswet (Abw);

    • b.

      de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

    • c.

      de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • d.

      de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG);

    • e.

      de Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid;

    • f.

      de Wet inburgering nieuwkomers;

    • g.

      de Wet sociale werkvoorziening;

    • h.

      de Wet inschakeling werkzoekenden;

    • i.

      de Wet In- en Doorstromers;

    • j.

      Individuele Huursubsidie (vangnetregeling);

    • k.

      Wet op de Reïntegratie Arbeidsgehandicapten;

    • l.

      Regeling opvang asielzoekers;

    • m.

      de Wet voorwaardelijk vergunning tot verblijf (VVTV).

Onder deze gedelegeerde bevoegdheden vallen niet het vaststellen van:

  • -

    beleidsplannen met betrekking tot de uitvoering van de Abw/IOAW/IOAZ;

  • -

    beleidsverslagen met betrekking tot de uitvoering van de Abw/IOAW/IOAZ;

  • -

    Fraudebeleidsplan;

  • -

    Beleidsplan administratieve organisatie sociale zaken;

- Verordening voorzieningen gehandicapten;

-Verstrekkingenbeleid voorzieningen gehandicapten.

Onder de bovenstaande gedelegeerde bevoegdheden vallen eveneens niet de reeds bij besluit van 7 november 2002 gedelegeerde medebewindstaken.

 

4.Openbaarheid van bestuur

De bevoegdheid om namens de raad beslissingen te nemen op verzoeken om informatie.

 

5.Monumenten

De bevoegdheid als bedoeld in artikel 12, lid 2 van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 tot het kenbaar maken welke beschermde monumenten in het door de Provinciale Staten vast te stellen restauratie-uitvoeringsprogramma opgenomen moeten worden en in welke volgorde.

 

6.Wet op de Ruimtelijke Ordening

De bevoegdheid tot het nemen van projectbesluiten als bedoeld in artikel 3.10 Wro en het vaststellen van de eventueel daarmee samenhangende exploitatieplannen als bedoeld in artikel 6.12 Wro. Van deze bevoegdheid wordt geen gebruik gemaakt dan nadat het college de commissie ruimtelijke zaken heeft geïnformeerd over haar voornemen en motieven om gebruik te maken van de bevoegdheid. Deze commissie kan bij meerderheid in voorkomende gevallen bepalen dat het desbetreffende projectbesluit en exploitatieplan, gelet op de verregaande consequenties op planologisch gebied, door de raad dienen te worden afgedaan.

 

Behoort bij de Delegatieverordening Laarbeek 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 september 2003.

Mij bekend,

De griffier,

M.H.C.M. van der Aa.

 

27 april 2011 tekening voor geconsolideerde versie:

De griffier, De voorzitter,

M.H.C.M. van der Aa J.G.M.T. Ubachs

 

 

Teksten nieuwe Wet ruimtelijke ordening

Afdeling 3.3. Bepalingen omtrent een aan een bestemmingsplanvaststelling voorafgaand projectbesluit

Artikel 3.10
  • 1.

    De gemeenteraad kan ten behoeve van de verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang een projectbesluit nemen.

  • 2.

    Het besluit bevat een goede ruimtelijke onderbouwing van het project.

  • 3.

    Aan het besluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden, welke tevens kunnen strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het project, met dien verstande dat de voorschriften en beperkingen ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het projectgebied.

4. De gemeenteraad kan de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, delegeren aan burgemeester en wethouders.

Afdeling 6.4 Grondexploitatie

Artikel 6.12
  • 1.

    De gemeenteraad stelt een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kan de gemeenteraad bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, eerste lid, besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, indien:

    • a.

      het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;

    • b.

      het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 40, onderscheidenlijk 50 niet noodzakelijk is, en

    • c.

      het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

3. De gemeenteraad kan de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, bij een besluit als bedoeld in artikel 3.10, vierde lid, delegeren aan burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld en bekendgemaakt met het bestemmingsplan, de wijziging, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, het projectbesluit of het besluit, bedoeld in artikel 3.40, eerste lid, waarop het betrekking heeft.

  • 5.

    De gemeenteraad kan in samenwerking met de raden van aangrenzende gemeenten een intergemeentelijk exploitatieplan vaststellen. Burgemeester en wethouders van deze gemeenten leggen het vastgestelde plan gelijktijdig ter inzage. In afwijking van artikel 3.8, derde lid, vangt de in dat lid genoemde termijn aan na vaststelling van het exploitatieplan door alle betrokken gemeenteraden.

6. Bij een exploitatieplan kan worden bepaald dat het verboden is bepaalde werken of werkzaamheden uit te voeren totdat voor de betreffende gronden een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b, in werking is getreden. Bij het exploitatieplan kan worden bepaald dat burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen van dit verbod.