Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân
CiteertitelRe-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. de artikelen 7, 8, eerste en tweede lid en artikel 10, tweede lid, van de Wet werk en bijstand
  2. de artikelen 34, 35, 36 en 38a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  3. de artikel 34, 35, 36 en 38a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemer
  4. artikel 147 van de gemeentewet
  5. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-03-201101-01-201101-01-2012Nieuwe regelgeving

03-03-2011

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân

De raad van de gemeente Súdwest Fryslân;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 januari 2011;

gelet op de artikelen 7, 8, eerste en tweede lid en artikel 10, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35, 36 en 38a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de artikel 34, 35, 36 en 38a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemer, artikel 147 van de gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de EG-verordening nr. 800/2008 van 6 augustus 2008 en de EG-verordening1998/2006 van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimasteun;

overwegende dat het noodzakelijk is de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling en participatie in het kader van de Wet werk en bijstand bij verordening te regelen;

b e s l u i t:

vast te stellen de: Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân  

Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. WWB: de Wet werk en bijstand;

b. IOAW: de wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers;

c. IOAZ: de wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk ArbeidsongeschikteZelfstandigen;

d. SUWI: de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen

e. Uitkeringsgerechtigde: persoon met het recht op een uitkering of inkomensvoorziening op grond van de WWB, de IOAW of de IOAZ;

f. Anw-er: persoon die een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet enals werkzoekende zonder werk staat ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf;

g. niet-uitkeringsgerechtigde: persoon zoals bedoeld in artikel 6, lid1 sub a, van de WWB;

h. voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 7 eerste lid, van de WWB en bij of krachtens deze verordening;

i. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest Fryslân.

Hoofdstuk II VOORZIENINGEN

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet uitkeringsgerechtigden met een gezinsinkomen lager dan 150% van het wettelijk minimumloon, alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeids-inschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de WWB is van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt welke voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van personen genoemd in het eerste lid, het meest doelmatig is met het oog op diens arbeidsinschakeling.

Artikel 3 Soorten voorzieningen

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan personen genoemd in artikel 2 lid 1 voorzieningen aanbieden in de vorm van׃

    a. advies en begeleiding;

    b. scholing stages en training bij bedrijven en instellingen;

    c. tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling;

    d. gesubsidieerd werk;

    e ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

    f. ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

    g. diagnose-instrumenten;

    h. ondersteunende instrumenten, waaronder kinderopvang, schuldhulpverlening, onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing.

     

  • 2

    Het college kan nadere regels vaststellen over de vorm van de in het eerste lid genoemde voorzieningen en de wijze waarop deze voorzieningen worden verstrekt.

  • 3

    De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening één keer per vier jaar, op voorstel van het college, een beleidsplan vast. Dit beleidsplan omvat in elk geval: een omschrijving van het beleid ten aanzien van de arbeidsinschakeling en de wijze waarop aandacht wordt besteed aan de verschillende doelgroepen. 

Artikel 4 Subsidies

  • 1

    Het college kan subsidie verlenen aan werkgevers, die met een persoon als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling dan wel participatie en activering.

  • 2

    Het college kan subsidie verlenen aan een persoon als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening, bedoeld voor arbeidsinschakeling.

  • 3

    Het college kan nadere regels stellen over de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 4

    Op de subsidies bedoeld in dit artikel is de Algemene subsidieverordening van toepassing.

Artikel 5 Subsidie- en budgetplafonds

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringgrond bij de aanspraak of het vermeend recht op een specifieke voorziening.

  • 2

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk III RECHTEN EN PLICHTEN

Artikel 6 Aanspraak/recht op ondersteuning

  • 1

    Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet-uitkeringsgerechtigden, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, indien zij er niet in slagen op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, dan wel een beroep kunnen doen op een andere wettelijke voorziening gericht op arbeidsinschakeling of sociale activering.

  • 2

    Het college doet in samenspraak en goed overleg met de uitkeringsgerechtigde een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening.

  • 3

    De bepalingen in deze verordening zijn ook van toepassing op personen die behoren tot de doelgroep als bedoeld in artikel 1 van de Wet participatiebudget, met uitzondering van jongeren tot 27 jaar, voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor hun re-integratie, dan wel maatschappelijke participatie.

Artikel 7 Verplichtingen van de uitkeringsgerechtigde

  • 1

    Een cliënt die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAW, de IOAZ, de wet SUWI en deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 2

    Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, dan kan het college diens uitkering of inkomensvoorziening verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de WWB, IOAW, IOAZ, Afstemmingsverordening WWB gemeente Súdwest Fryslân 2011 en/of Maatregelenverordening IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân.

  • 3

    Indien een niet-uitkeringsgerechtigde of een Anw-er, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, kan het college van burgemeester en wethouders de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk terugvorderen van deze cliënt op grond van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 8 Ontheffing van arbeidsplicht

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat een uitkeringsgerechtigde tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheven is van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede van de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze verordening.

  • 2

    Ontheffing van de arbeidsplicht wordt slechts verleend voor een door het college vast te stellen periode.

  • 3

    Op basis van een herbeoordeling kan het college besluiten een ontheffing na afloop van de vastgestelde periode te verlengen.

Hoofdstuk IV ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE VOORZIENINGEN

Artikel 9 Uitvoering van de voorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders kan voor het verstrekken van de voorzieningen als bedoeld in deze verordening, derden inschakelen.

Artikel 10 Beëindiging

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders kan de voorziening beëindigen in het geval:

    a. een persoon als bedoel onder artikel 2 lid1 van deze verordening, die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 7 van deze verordening, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB niet nakomt;

    b. een onder a. genoemde persoon die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep behoort dan wel verhuist naar een andere gemeente;

    c. het college van burgemeester en wethouders een andere voorziening aanbiedt;

    d. de onder a. genoemde persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt;

    e. naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een adequate arbeidsinschakeling.

  • 2

    Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • 3

    Wanneer een voorziening beëindigd is en daarmee niet het beoogde doel is behaald, kan het college besluiten geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de belanghebbende.

Hoofdstuk V SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Hardheidsclausule

  • 1

    Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening heet de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Súdwest Fryslân 2011.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op 11 maart 2011 en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

  • 2

    De verordeningen re-integratie Wet werk en bijstand van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel worden met ingang van de in lid 1 genoemde datum ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Rechten welke zijn verkregen op grond van de Verordeningen re-integratie Wet werk en bijstand van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel blijven van kracht voor de duur dat er aanspraak is op deze rechten.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 maart 2011

Drs. H.H. Apotheker , voorzitter.

 

Drs. K. Schraagen , griffier.

 

Toelichting 1  

Toelichting

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Gemeente Súdwest Fryslân 2011

Algemeen

Deze verordening regelt de ondersteuning die het gemeentebestuur biedt bij de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden en andere niet-uitkeringsgerechtigden zonder betaalde baan.Uit artikel 7 van de Wet werk en bijstand (WWB) vloeit voort dat het college verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling van de doelgroep van de WWB, de IOAW en de IOAZ. De verantwoordelijkheid t.a.v. jongeren tot 27 jaar is vastgelegd in de verordening Werkleeraanbod in het kader van de Wet Investering in Jongeren (WIJ). Deze verordening is derhalve niet van toepassing op jongeren tot 27 jaar.In artikel 8 van de WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om over deze plichten bij verordening nadere regels vast te stellen. Bovendien regelt de verordening de rechten en plichten die ontstaan bij de verstrekking van een voorziening.Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De inspanningen van het gemeentebestuur met betrekking tot re-integratie richten zich op verschillende doelgroepen. Deze doelgroepen vallen uiteen in uitkeringsgerechtigden, die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de IOAZ of de IOAW, dan wel op grond van de Anw. Daarnaast is er de groep ‘niet-uitkeringsgerechtigden’ en de doelgroep van artikel 10 lid 2, die op grond van de WWB recht hebben op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In dit artikel worden de verschillende doelgroepen benoemd en wordt aangegeven wat onder een voorziening wordt verstaan.

 

Artikel 2 Opdracht aan het college

De WWB de IOAW en de IOAZ bepalen dat het college voor haar doelgroep verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling en participatie in de samenleving. In lid 1 is een verwijzing opgenomen naar artikel 40, eerste lid van de WWB, waarin is bepaald, dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor inwoners van de gemeente. Een voorziening wordt alleen aangeboden als zonder die voorziening het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien moet de voorziening de kortste weg naar duurzame uitstroom zijn. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een of meerdere voorzieningen ligt bij het college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van middelen.

Artikel 3 Soorten voorzieningen

Dit artikel bevat een uitwerking van de soorten voorzieningen die op grond van deze verordening kunnen worden verstrekt. Dit zijn de voorzieningen die in natura worden geboden (bijvoorbeeld begeleiding, scholing, tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling).

Het derde lid geeft aan dat het college, ter uitvoering van de verordening, een beleidsplan maakt. De raad dient deze vervolgens vast te stellen. Daarmee wordt de kenbaarheid en rechtszekerheid voor de doelgroepen gewaarborgd. Zij kunnen uit het beleidsplan afleiden welk beleid de gemeente voert. Dit beleidsplan wordt één keer in de vier jaar vastgesteld. In dit lid wordt tevens geregeld welke onderwerpen in het beleidsplan aan de orde kunnen komen. Doelgroepen waarvoor beleid ontwikkeld zou kunnen worden zijn alleenstaande ouders, zelfstandigen en gehandicapten. 45-plussers etc. De opsomming van de onderwerpen van het beleidsplan in lid 3 bevat geen limitatief omschreven lijst, maar kan desgewenst ingekort of uitgebreid worden.

 

 

 

Artikel 4. Subsidies

Het college kan voorzieningen treffen in de vorm van loonkostensubsidies aan de werkgever of rechtstreekse subsidies aan de cliënt, indien deze daarmee zelf zijn arbeidsinschakeling kan bewerkstelligen. Het college kan over deze verschillende voorzieningen nadere regels vaststellen.

Artikel 5 Subsidie- en budgetplafonds

De gemeente kan een verdeling maken van de beschikbare middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in het beleidsplan of de begroting gebeuren. Het uitgeput zijn van begrotingsposten kan echter geen reden zijn om geen re-integratieaanbod te doen. De verantwoordelijkheid daarvoor is vastgelegd in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB. Wel kan de invulling van het aanbod beïnvloed worden door budgettaire beperkingen. Zijn er vanwege die beperkingen voor bepaalde voorzieningen geen middelen meer dan dient te worden nagegaan welke andere instrumenten beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd. Dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken om tot duurzame arbeidsparticipatie te komen. Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Een mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die in het beleidsplan of in de begroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd.

Artikel 6 Aanspraak/recht op ondersteuning

Hier zijn de doelgroepen genoemd waarop deze verordening betrekking heeft. Jongeren tot 27 jaar zijn aangewezen op de Wet investering Jongeren (WIJ) waarvoor een separate verordening is vastgesteld. In het derde lid wordt de brede doelgroep van de Wet Participatiebudget genoemd, waarvoor het college kan bepalen of voorzieningen beschikbaar gesteld dienen te worden voor re-integratie of participatie. De instrumenten worden aangeboden nadat hierover uitvoerig overleg heeft plaats gevonden met de uitkeringsgerechtigde.

Artikel 7 Verplichtingen van de cliënt

In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. In dit artikel zijn de verplichtingen geformuleerd die niet specifiek in de wet zijn opgenomen, maar gekoppeld zijn aan de aangeboden instrumenten. Aan de training in het kader van “Werk Eerst”is een verschijningsplicht van 12 uren per week gekoppeld. Per instrument kunnen de contractueel overeengekomen verplichtingen verschillen.Het tweede lid biedt de verbinding met de afstemmingsverordening. De afstemmingsverordening regelt het opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. De maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Indien geen uitkering of een Anw-uitkering genoten wordt, kan besloten worden tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de voorziening. De rechtsgrond om terug te vorderen ligt in het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 8 Ontheffing van arbeidsplicht

Dit artikel geeft de mogelijkheid om te bepalen dat een cliënt tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheven wordt van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze verordening.

Artikel 9 Uitvoering van de voorzieningen

Dit artikel geeft de mogelijkheid om de uitvoering van de voorzieningen ook door een derde (een private partij) te laten uitvoeren. Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan re-integratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het re-integratiebedrijf wordt verklaard dat deze re-integratieverordening van toepassing is. Artikel 10 Beëindiging

Dit artikel geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Dit artikel spreekt voor zich.