Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
geen
Beleidsregels voor het bekendmaken van evenementen of andere commerciële activiteiten in de displays
Beleidsregels Inzamelen Geld en Goederen
Beleidsregels Evenementen
Beleidsregels vent- en standplaatsvergunningenBeleidsregels plaatsing sandwich- en driehoeksborden ter bekendmaking evenementen
Beleidsregels tijdelijke verwijsborden
Beleidsregels voor het aanbrengen van spandoeken met ideële reclame
Nadere regels seksinrichtingen
Beleidsregels uitstallingen en terrassen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-11-2010 | 01-10-2010 | 15-06-2011 | 2e wijziging | 18-10-2010 KernPUNTEN, 26-10-2010 | 02-09-2010, nummer 149 |
21-07-2010 | 03-11-2010 | 1e wijziging | 28-06-2010 KernPUNTEN, 13-07-2010 | 04-05-2010, nummer 44 | |
01-05-2009 | nieuwe regeling | 23-03-2009 KernPUNTEN, 07-04-2009 | 29-01-2009, nummer 16 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Eenieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:5 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg
Het in het eerste lid bepaalde isniet vantoepassing op:
- geen onderdeel zich minder dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt; en
- geen onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, zich op minder dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt;
- geen onderdeel verder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
Het is verboden op, in, over of boven de weg voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan danwel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Woningwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of het Provinciaal wegenreglement Overijssel van toepassing zijn of voor zover er sprake is van een evenement, als bedoeld in artikel 2.2.1, of terras, als bedoeld in artikel 2.3.1.2, vijfde lid, waarvoor vergunning is verleend.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Het is verboden zich met een winkelwagentje op de weg te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid of, indien het bedrijf gelegen is in een winkelcentrum, buiten de onmiddellijke omgeving van dat winkelcentrum. Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf of dat winkelcomplex en tevens een aan die weg of dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats.
Artikel 2:9 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:18 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Voor de nacht van vrijdag op zaterdag en de nacht van zaterdag op zondag kan door de exploitant een uitloopuur worden ingesteld. Dit houdt in dat na sluitingstijd geen nieuwe bezoekers mogen worden binnengelaten en dat een uur na sluitingstijd alle bezoekers het horecabedrijf moeten hebben verlaten.
Artikel 2:21 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:19 of ingevolge een op grond van artikel 2:20 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft
Artikel 2:26 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:28 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Het is verboden op de weg in de nabijheid van winkels een tas bij zich te hebben, die er kennelijk toe uitgerust is om het plegen van winkeldiefstal te vergemakkelijken.
Artikel 2:34 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden.
Artikel 2:39 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:40 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:41 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:45 Gevaarlijke honden
In het eerste lid wordt verstaan onder:
muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 11. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:53 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:56 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:57 Verzameling van personen in verband met drugs
Het is verboden op of aan wegen, die door de burgemeester zijn aangewezen indien de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen.
Artikel 2:58 Openlijk druggebruik
Het is verboden, op of aan de weg, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 14. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:59 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:2, 2:36, 2:37, 2:38, 2:39, 2:55 of 5:32 van dezeVerordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:60 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:12 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:14, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:4 Onversterkte muziek
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de door het college aangewezen reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:7 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:8 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
In deze afdeling wordt verstaan onder:
boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften worden gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 30 centimeter dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld;
Artikel 4:11 Aanvraag vergunning
Wanneer de teammanager van de Landelijke Service bij Regelingen (Laser) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit aan het bevoegd gezag een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.
Artikel 4:13 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan tevens behoren het voorschrift dat de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na afloop van de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift en dat indien gedurende dezetermijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, de vergunning niet van kracht wordt voordat op dat verzoek is beslist, als bedoeld in artikel 6.1 lid 2 en 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 4:14 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien de houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld danwel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond danwel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is inhet voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt danwel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door toepassing van artikel 4:11, 4:14 of 4:15 schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het bevoegd gezag hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 4:16 Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:18 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:19 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak, alsmede de hoofdgebruiker van die zaak verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van:
opschriften en aankondigingen die betrekking hebben op:
het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden; mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m2 en geen van allen een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,25 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan een onroerende zaak;
opschriften betrekking hebbend op de naam of de aard van de in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerpen of de uitvoering van het bouwwerk zijn betrokken, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of hoofdgebruiker van de onroerende zaak schriftelijke kennisgeving is gedaan aan het college en dit college niet binnen twee weken na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken; zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijke karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.
Indien door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in het tweede lid van artikel 4:19danwel aangebracht voor een ander doel dan handelsreclame, de veiligheid van het verkeer in het gevaar wordt gebracht of ernstige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt is het college bevoegd de rechthebbende onderscheidenlijk de hoofdgebruiker van de onroerende zaak aan te schrijven tot het treffen van maatregelen ter voorkoming, ter beperking of ter opheffing van dit gevaar of deze hinder. Degene tot wie de aanschrijving is gericht of diens rechtsopvolger, is verplicht deze aanschrijving op te volgen.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:23 Verbod kampeerterrein
Het is verboden een (kleinschalig) kampeerterrein te houden behoudens in die gevallen waarin dit uitdrukkelijk door het geldende bestemmingsplan wordt toegestaan.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:11 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:12 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:22 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Verordening Waterhuishouding Overijssel, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:24 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:23 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:25 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5:23, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:26 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 te rijden, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:31 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Artikel 5:39 Maximum aantal bijeenkomsten
Het maximum aantal bijeenkomsten voor het organiseren van kleine kansspelen bedraagt per vereniging 26 per kalenderjaar.
Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 5:41 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Paragraaf 2 Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning
Artikel 5:47 Vergunning voor innemen standplaats
Het is verboden op het marktterrein een standplaats in te nemen zonder vergunning van het college.
Artikel 5:48 Toewijzing standplaatsen
Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats of als dagplaats.
Artikel 5:49 De vergunningaanvraag
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.
Artikel 5:51 Inhoud vergunning
Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:
Artikel 5:53 Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst
De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:
Artikel 5:54 Volgorde toewijzing vaste plaatsen
Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst.
Artikel 5:55 Overschrijving vergunning
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij ten minste drie jaren in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.
Paragraaf 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 5:58 Aantal keren innemen standplaats
De vergunninghouder neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in; dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 5:59 en 5:60.
De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.
Artikel 5:69 Verwijderen van de marktplaats
Degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze afdeling bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert danwel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, kan door het college gelast worden zich met goederen en waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.
Artikel 5:70 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder:a. de wet: de Winkeltijdenwet;b. feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag.b. feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag.
Artikel 5:72 Intrekken of wijzigen van de ontheffing
Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:
Artikel 5:75 Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zon- en feestdagen
Het college kan bepalen dat de vrijstelling genoemd in artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet niet geldt voor de gehele gemeente of voor één of meer delen van de gemeente.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden, 2:17 Ordeverstoring, 2:20 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting, 2:21 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf, 2:29 Betreden gesloten woning of lokaal, 2:30 Plakken en kladden, 2:32 Vervoer inbrekerswerktuigen, 2:37 Verboden drankgebruik, 2:43 Loslopende honden, 2:44 Verontreiniging door honden, 2:54 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling, 2:56 Drugshandel op straat, 2:59 Bestuurlijke ophouding, Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d., 4:18 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz., 4:19 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame, 5:8 Parkeren van grote voertuigen, 5:17 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden, 5:30 Crossterreinen.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 23 maart 2009.
De raad,
de voorzitter, de griffier,
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken
Artikel 2:3 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Afdeling 4. Vertoningen e.d. op de weg
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:5 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg
Artikel 2:6 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:7 Maken, veranderen van een uitweg
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:9 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2:10 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:11 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:12 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:13 Veiligheid op het ijs
Artikel 2.14 Uitzicht belemmerende beplanting of voorwerp
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:18 Begripsbepalingen
Artikel 2:20 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Artikel 2:21 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Artikel 2:22 Handel in horecabedrijven
Artikel 2:24 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:26 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:28 Verschaffing gegevens nachtregister
Afdeling 10. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:29 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:30 Plakken en kladden
Artikel 2:31 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:32 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:34 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2:35 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:36 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:37 Verboden drankgebruik
Artikel 2:38 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:39 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:40 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:41 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Artikel 2:42 Bespieden van personen
Artikel 2:43 Loslopende honden
Artikel 2:44 Verontreiniging door honden
Artikel 2:45 Gevaarlijke honden
Artikel 2:46 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Afdeling 11. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:51 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:52 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:53 Begripsbepalingen
Artikel 2:54 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:55 Verbod carbid te schieten
Artikel 2:56 Drugshandel op straat
Artikel 2:57 Verzameling van personen in verband met drugs
Artikel 2:58 Openlijk druggebruik
Afdeling 14. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:59 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2:60 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2:61 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:12 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Beslissingstermijn
Artikel 3:14 Weigeringsgronden
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3:15 Beëindiging exploitatie
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Artikel 4:4 Onversterkte muziek
Artikel 4:5 Overige geluidhinder
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:7 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:8 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11 Aanvraag vergunning
Artikel 4:12 Weigeringsgronden
Artikel 4:13 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Artikel 4:14 Herplant-/instandhoudingsplicht
Artikel 4:16 Bestrijding iepziekte
Artikel 4:17 Vervaltermijn vergunning
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:18 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:19 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:22 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:23 Verbod kampeerterrein
Artikel 4:24 Nadere eisen kleinschalig kampeerterrein
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:11 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:12 Inzameling van geld of goederen
Artikel 5:15 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 5:17 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:18 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:19 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:21 Organiseren van een snuffelmarkt
Artikel 5:22 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:23 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:24 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:25 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:26 Beschadigen van waterstaatswerken
Artikel 5:38 Veiligheid op het water
Artikel 5:29 Overlast aan vaartuigen
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:31 Beperking verkeer in natuurgebieden
Artikel 5:32 Verbod vuur te stoken
Afdeling 9. Verstrooiing van as
Artikel 5:34 Verboden plaatsen
Artikel 5:35 Hinder of overlast
Artikel 5:36 Begripsbepalingen
Artikel 5:37 Kleine kansspelen
Artikel 5:38 Financiële verantwoording
Artikel 5:39 Maximum aantal bijeenkomsten
Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 5:41 Speelgelegenheden
Artikel 5:43 Speelautomatenhal
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Artikel 5:44 Begripsbepalingen
Artikel 5:45 Aanwijzen andere marktplaats
Artikel 5:46 Bepalingen ten aanzien van de markt
Paragraaf 2 Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning
Sub-paragraaf Algemene bepalingen
Artikel 5:47 Vergunning voor innemen standplaats
Artikel 5:48 Toewijzing standplaatsen
Artikel 5:49 De vergunningaanvraag
Artikel 5:50 Intrekken vergunning
Artikel 5:51 Inhoud vergunning
Artikel 5:52 Inschrijving op de wachtlijst
Artikel 5:53 Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst
Artikel 5:54 Volgorde toewijzing vaste plaatsen
Artikel 5:55 Overschrijving vergunning
Artikel 5:56 Toewijzing dagplaats
Paragraaf 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 5:57 Persoonlijk innemen standplaats
Artikel 5:58 Aantal keren innemen standplaats
Artikel 5:59 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden
Artikel 5:60 Ontheffing en vervanging
Artikel 5:61 Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Artikel 5:62 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
Artikel 5:65 Geluidsapparatuur
Artikel 5:66 Verboden voor de standplaatshouder
Artikel 5:67 Verbod aanwezig hebben rij-/voertuigen
Artikel 5:68 Verbod aanbieden andere artikelen
Artikel 5:69 Verwijderen van de marktplaats
Artikel 5:70 Begripsomschrijving
Artikel 5:71 Overdracht van de ontheffing
Artikel 5:72 Intrekken of wijzigen van de ontheffing
Artikel 5:73 Zon- en feestdagenregeling
Artikel 5:74 Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor afzonderlijke situaties
Artikel 5:75 Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zon- en feestdagen
Artikel 5:76 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur
Afdeling 13 Gebruik gemeentewapen
Artikel 5:79 Toestemming voor gebruik
Artikel 5:80 Incidenteel gebruik
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen