Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen gebied Hoensbroek |
Citeertitel | Aanwijzingsbesluit gebiedsontzeggingen gebied Hoensbroek |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 2.4.25 APV
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-2006 | 14-01-2017 | Nieuwe wijziging | 06-06-2006 De Uitkijk | 2008/3566 |
1. De bebouwde kom van de gemeente Heerlen, zoals aangegeven op bijgevoegde kaart, aan te wijzen als gebied waar een alcoholverbod als bedoeld in artikel 2.4.8 lid 2 APV geldt.2. Het gebied in Hoensbroek, zoals aangegeven op bijgevoegde kaart met volgnummer 33253, aan te wijzen als gebied ingevolge artikel 2.4.25 lid 1 APV, waar door of namens de burgemeester gebiedsontzeggingen kunnen worden opgelegd.3. De burgemeester besluit de bijgevoegde gebruiksinstructie gebiedsontzeggingen vast te stellen.
Op grond van artikel 2.4.25, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (verder te noemen: APV) kan het college van burgemeester en wethouders in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen en goederen, de verkeersvrijheid of veiligheid en de gezondheid of zedelijkheid een gebied aanwijzen waar door politie-ambtenaren aan een persoon, die zich bevindt op de weg of plaats, die deel uitmaakt van dit gebied, gedurende de uren daarbij genoemd, het bevel kan worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
Bij besluit van 3 december 2002 heeft het college een gebied in stadsdeel Heerlen-Stad aangewezen (kaartnummer 32507). Bij besluit van 6 juni 2006 heeft het college een gebied in stadsdeel Hoensbroek aangewezen (kaartnummer 33253).
Op grond van artikel 2.4.25, tweede lid, APV kan, met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen:
de burgemeester aan de persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het eerste lid, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd;
de burgemeester aan de persoon, aan wie eerder een verbod als bedoeld onder a is opgelegd, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste zes maanden, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd.
Deze verboden worden aangeduid met de term gebiedsontzeggingen.
Op grond van het derde lid beperkt de burgemeester het in het tweede lid, onder a en b genoemde verbod of de daarin genoemde termijn indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.
Op grond van het vierde lid is het verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het tweede lid, onder a en b.
In deze gebruiksinstructie wordt aangegeven hoe de burgemeester of de door of namens hem gemandateerde ambtenaar van die bevoegdheid gebruik zal maken. Deze instructie bevat beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht.
Voorwaarden individuele gebiedsontzeggingen
Degene die een overtreding, misdrijf of openbare orde verstorende handeling pleegt als hierna onder II genoemd (hierna: de overtreder), moet bij de politie bekend zijn als dealer of gebruiker van verdovende middelen als bedoeld in de Opiumwet, als prostituée, als dak- en thuisloze of als persoon die regelmatig alcoholgerelateerde overlast in de openbare ruimte veroorzaakt.
Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, worden het gebied of de tijden waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast. In principe wordt het hele gebied aangewezen. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Doorgaans zal het daarbij gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.
II.Strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen
Bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen het aangewezen gebied wordt een gebiedsontzegging gegeven.
III. Duur van de gebiedsontzegging.
Als een gebiedsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een gebiedsontzegging geldt, gaat de nieuwe gebiedsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging.