Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers 2011 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Verordening computer- en communicatieapparatuur voor wethouders van de gemeente Leusden 2006 en De verordening computerapparatuur voor raadsleden en fractievertegenwoordigers van de gemeente Leusden 2006
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-04-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 31-03-2011 Leusder Krant, 27-04-2011 | 158558 |
De raad van de gemeente Leusden
gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden ,
vast te stellen de volgende verordening
Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers 2011
Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet met uitzondering van de raadscommissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;
Rechtspositiebesluit wethouders : het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden : het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;
Regeling rechtspositie wethouders : de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders
Verplaatsingskostenregeling 1989 : het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;
Reisregeling binnenland : het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;
Reisregeling buitenland : het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;
griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet ;
directeur-secretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4 vastgestelde maximum.
Artikel 2a Extra vergoeding voor leden van raadscommissies met tijdelijk karakter
Een lid van de raad dat lid is van een vertrouwenscommissie, bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Gemeentewet dan wel lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet, kan voor de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten per jaar een toelage tot ten hoogste 5% van de vergoeding voor de werkzaamheden op jaarbasis ontvangen.
De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden .
Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:
bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland en de Reisregeling buitenland genoemde maximum bedragen.
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.
Artikel 8 Computerapparatuur en internetverbinding
Het college stelt op aanvraag aan het raadslid ten laste van de gemeente computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden in bruikleen ter beschikking voor de duur van het raadslidmaatschap. Hiervoor zal door de gemeente een standaardconfiguratie worden verstrekt, gebaseerd op een desktop dan wel op verzoek een notebook systeem, voldoende toegerust voor het beoogde gebruik en voorzien van een onderhoudscontract. De aanschafwaarde van de verstrekkingen bedraagt per periode van vier jaar maximaal €1.000,- inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen.
Indien het raadslid verklaart en aannemelijk maakt dat de in lid 1 genoemde apparatuur geheel of nagenoeg geheel (90% of meer) wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van het raadslidmaatschap en wanneer dit feitelijk ook gebeurt, kan belastingheffing achterwege blijven. De gemeente conformeert zich bij de uiteindelijke belastingheffing aan het oordeel van de belastingdienst, aan wie de betreffende verklaring ter toetsing wordt voorgelegd.
Indien het raadslid geen gebruik maakt van de in lid 1 of lid 7 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan het raadslid ten behoeve van de uitoefening van het raadslidmaatschap een vergoeding voor het gebruik van eigen computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt per maand 1/48 deel van de economische waarde van de apparatuur op het moment van aanvang van het raadslidmaatschap, met een maximum van € 20,83 per maand. Bij het vaststellen van de economische waarde wordt uitgegaan van een levensduur van vier jaar vanaf het moment van de aanschaf. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.
Indien geen gebruik is gemaakt van de in artikel 1 of 6 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan het raadslid ten behoeve van de uitoefening van het raadslidmaatschap een vergoeding voor de aanschafkosten van computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt maximaal € 1000,- per vier jaar inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.
Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964 .
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid
De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad
Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.
Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.
De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.
Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.
Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer
De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 16 Zakelijke reiskosten
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:
c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland genoemde maximum bedragen.
Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland , artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.
Artikel 19 Buitenlandse dienstreis
Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed met inachtneming van de in het Reisregeling buitenland genoemde tarieven.
Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
Artikel 21 Computerapparatuur en internetverbinding
Het college stelt op aanvraag aan de wethouder ten laste van de gemeente computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden in bruikleen ter beschikking voor de duur van het wethouderschap. Hiervoor zal door de gemeente een standaardconfiguratie worden verstrekt, gebaseerd op een desktop dan wel op verzoek een notebook systeem, voldoende toegerust voor het beoogde gebruik en voorzien van een onderhoudscontract. De aanschafwaarde van de verstrekkingen bedraagt per periode van vier jaar maximaal €1.000,- inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen.
Indien de wethouder verklaart en aannemelijk maakt dat de in lid 1 genoemde apparatuur geheel of nagenoeg geheel (90% of meer) wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van het wethouderschap en wanneer dit feitelijk ook gebeurt, kan belastingheffing achterwege blijven. De gemeente conformeert zich bij de uiteindelijke belastingheffing aan het oordeel van de belastingdienst, aan wie de betreffende verklaring ter toetsing wordt voorgelegd.
Indien de wethouder geen gebruik maakt van de in lid 1 of lid 7 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan de wethouder ten behoeve van de uitoefening van het wethouderschapschap een vergoeding voor het gebruik van eigen computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt per maand 1/48 deel van de economische waarde van de apparatuur op het moment van aanvang van het wethouderschapschap, met een maximum van € 20,83 per maand. Bij het vaststellen van de economische waarde wordt uitgegaan van een levensduur van vier jaar vanaf het moment van de aanschaf. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.
Indien geen gebruik is gemaakt van de in artikel 1 of 6 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan de wethouder ten behoeve van de uitoefening van het wethouderschap een vergoeding voor de aanschafkosten van computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt maximaal €1000,- per vier jaar inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.
Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling
De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:
reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders ;
verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders .
Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden en fractievertegenwoordigers
Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, alsmede de vergoeding voor deelname aan de Informatieronden van fractievertegenwoordigers, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 vastgestelde maximum.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.
Artikel 27 Reis- en verblijfkosten
Aan de fractievertegenwoordigers en commissieleden worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed. De vergoeding betreft:
bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders .
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders en met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland genoemde maximum bedragen.
Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis
De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen, met inachtneming van de in het Reisregeling buitenland genoemde tarieven, voor rekening van de gemeente.
Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium
Het commissielid dat of de fractievertegenwoordiger die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van de fractievertegenwoordiging.
Artikel 30 Computerapparatuur en internetverbinding voor fractievertegenwoordigers
Het college stelt op aanvraag aan de fractievertegenwoordiger ten laste van de gemeente computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden in bruikleen ter beschikking voor de duur van de fractievertegenwoordiging. Hiervoor zal door de gemeente een standaardconfiguratie worden verstrekt, gebaseerd op een desktop dan wel op verzoek een notebook systeem, voldoende toegerust voor het beoogde gebruik en voorzien van een onderhoudscontract. De aanschafwaarde van de verstrekkingen bedraagt per periode van vier jaar maximaal €1.000,- inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen.
Indien de fractievertegenwoordiger verklaart en aannemelijk maakt dat de in lid 1 genoemde apparatuur geheel of nagenoeg geheel (90% of meer) wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden en wanneer dit feitelijk ook gebeurt, kan belastingheffing achterwege blijven. De gemeente conformeert zich bij de uiteindelijke belastingheffing aan het oordeel van de belastingdienst, aan wie de betreffende verklaring ter toetsing wordt voorgelegd.
Indien de fractievertegenwoordiger geen gebruik maakt van de in lid 1 of lid 7 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan de fractievertegenwoordiger ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden een vergoeding voor het gebruik van eigen computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt per maand 1/48 deel van de economische waarde van de apparatuur op het moment van aanvang van de fractievertegenwoordiging, met een maximum van €20,83 per maand. Bij het vaststellen van de economische waarde wordt uitgegaan van een levensduur van vier jaar vanaf het moment van de aanschaf. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.
Indien geen gebruik is gemaakt van de in artikel 1 of 6 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan de fractievertegenwoordiger ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden een vergoeding voor de aanschafkosten van computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt maximaal €1000,- per vier jaar inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen. Over deze vergoeding wordt belasting geheven
Artikel 31 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:
Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder, de fractievertegenwoordiger of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de directeur-secretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.
Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 35 Intrekking oude regeling
De hierna volgende verordeningen worden gelijktijdig ingetrokken:
De Verordening computer- en communicatieapparatuur voor wethouders van de gemeente Leusden 2006, en
De Verordening computerapparatuur voor raadsleden en fractievertegenwoordigers van de gemeente Leusden 2006.