Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Destructieverordening Rheden 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDestructieverordening Rheden 2011
CiteertitelDestructieverordening Rheden 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147 en 149
  2. Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 81h
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-05-2011Nieuwe regeling

26-04-2011

Regiobode, 18-05-2011

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Destructieverordening Rheden 2011

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 maart 2011;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 81h van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren,

b e s l u i t :

vast te stellen de: Destructieverordening Rheden 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • b.

    aangifteplichtige: degene die als houder of eigenaar van dode gezelschapsdieren ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

  • c.

    destructiemateriaal: onder destructiemateriaal worden in deze verordening verstaan dode gezelschapsdieren;

  • d.

    gezelschapsdieren: alle dieren van soorten die gewoonlijk door de mens worden gevoed en gehouden, doch niet gegeten, en die niet voor veeteelt worden gehouden.

Artikel 2 Verzamelplaatsen

Het college van burgemeester en wethouders van Rheden wijst één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3 Vervoer en afgifte destructiemateriaal

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4 Bewaren destructiemateriaal

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5 Toepassing wet

Het in de artikelen 2 en 3 van deze verordening bepaalde is eveneens van toepassing voor zover artikel 81h lid 5 van de wet van toepassing is.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Destructieverordening Rheden 2011’.

 

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 26 april 2011, nr. 4.

De Steeg, 26 april 2011

De raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.

Toelichting

De destructie van dode dieren en dierlijk afval dient de hygiëne en voorkomt zoveel mogelijk dat de gezondheid van mensen in gevaar komt. Ook de verspreiding van besmettelijke dierziekten wordt hierdoor beperkt. Ingeval de eigenaar een gezelschapsdier laat inslapen door tussenkomst van een dierenarts, zorgt de dierenarts veelal dat dit ter verwerking wordt aangeboden.

De gemeente heeft een overeenkomst met de Stichting Dierenborgh in Arnhem (de dierenambulance) om dode dieren binnen de gemeente op te halen. Het is daarom niet vereist om dit in de verordening te regelen.

 

Artikel 3

Met deze bepaling wordt beoogd te bewerkstelligen dat destructiemateriaal zo spoedig mogelijk ter destructie wordt aangeboden.

 

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard, bijvoorbeeld halsbanden, kleden enz.

 

Artikel 5

In geval er sprake is van een besmettelijke dierziekte waarvoor maatregelen getroffen moeten worden, geldt artikel vier van deze verordening. Daarin wordt artikel 81h lid 5 van de GWWD aangehaald op grond waarvan de minister aanwijzingen kan geven.