Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringermeer

Nadere regels parenclubs in verband met veiligheid en gezondheidszorg op grond van artikel 3.1.3 APV

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringermeer
Officiële naam regelingNadere regels parenclubs in verband met veiligheid en gezondheidszorg op grond van artikel 3.1.3 APV
CiteertitelNadere regels parenclubs in verband met veiligheid en gezondheidszorg op grond van artikel 3.1.3 APV
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpOpenbare orde en veiligheid.

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening Wieringermeer, art. 3.1.3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-02-200104-01-2012nieuwe regeling

06-02-2001

Wieringermeerbode

Geen

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van de gemeente Wieringermeer; overwegende, dat het in het belang van de veiligheid en de volksgezondheid gewenst is de exploitatie van parenclubbedrijven aan nadere regels te binden; gelet op artikel 3.1.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening; besluiten: vast te stellen de volgende nadere regels:  

Paragraaf 1 Inrichtingseisen Parenclubbedrijven

Artikel 1 inrichtingseisen

1.1. Tot een parenclub behoren tenminste alle onderdelen van een gebouw die voor de exploitatie van de onderneming in gebruik zijn en voor de bezoekers vrij toegankelijk zijn.  

1.2. Een parenclub dient te beschikken over een voor de bezoekers adequate was-en doucheruimte, voorzien van een handwasgelegenheid en een zeepdispenser met vloeibare zeep en handdoekjes voor eenmalig gebruik, alsmede een afvalbak.

1.3. Er dienen in de inrichting naar het oordeel van de brandweer voldoende brandbestrijdingsmiddelen aanwezig en bereikbaar te zijn. Brandblusapparaten dienen blijkens onderhoudscontroles door een daartoe bevoegd bedrijf in goed functionerende staat te verkeren.

1.4. In de inrichting is een brandalarmeringsinstallatie en minstens één telefoonaansluiting aanwezig en in werking. Bij de telefoon dient een lijst met alarmnummers voor brandweer, politie, arts en ambulance aanwezig te zijn.  

Artikel 2 Overige voorzieningen

  • 1.

    De voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht moet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit en voorzien zijn van een storingsdetectie.

  • 2.

    Een parenclubbedrijf moet zijn voorzien van verwarmingsapparatuur als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit waarmee alle besloten ruimten kunnen worden verwarmd.

Artikel 3 Veiligheidsvoorzieningen

  • 1.

    Ruimten in het bedrijf waarin zich één of meer personen plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheden tot ontvluchting, indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zouden zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimten pleegt te bevinden, in aantal, in ligging en in grootte toereikend zijn om de betreffende personen op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Gelegenheden tot ontvluchting moeten zijn vrijgehouden van obstakels en moeten goed verlicht zijn. In noodverlichting dient te zijn voorzien.

  • 2.

    De toegangsdeur(en) van een ruimte mag/mogen niet van binnenuit afsluitbaar zijn.

Paragraaf 2 Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften

Artikel 4 Gebruiks -en gezondheidsvoorschriften

1. De exploitant en de beheerder zijn verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de volksgezondheid. Tot deze maatregelen behoort een voorziening in de bedrijfshulpverlening (EHBO, brand), en een verbandtrommel.

 2. De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in, dat:

a. in de verschillende ruimten van het bedrijf altijd voldoende wettelijk goedgekeurde condooms (oraal, vaginaal en anaal), op een goed zichtbare plaats, voor gratis gebruik beschikbaar zijn; alsmede beflapje en glijmiddel;                                                                                              b. na ieder gebruik van het bed het laken of badlaken wordt verschoond; c. per bezoeker een schone handdoek aanwezig is evenals wegwerpdoekje (tissues); d. in iedere ruimte een pedaalemmer staat met daarin een plastic zak om afval op een verantwoorde manier op te bergen; e. afval en besmet materiaal op een verantwoorde manier worden afgevoerd; f. materialen zoals vibrators, dildo’s en sm-materiaal na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet; g. de verschillende ruimtes regelmatig worden gereinigd; daartoe is een schoonmaakschema met ‘afvink lijst’ aanwezig dat nauwkeurig wordt nageleefd, alsmede schoon maakrichtlijnen voor seksattributen. h. de exploitant zorg draagt voor op schrift gestelde huisregels om de bezoeker te informeren over veilige seks. Deze huisregels worden op een voor de bezoeker zichtbare plaats opgehangen.

 

Artikel 5 Gezondheidsvoorlichting

De exploitant en de beheerder zijn verplicht:

a. medewerkers van de GGD en hulpverlenende instanties toegang te verlenen tot het bedrijf om voorlichtings -en proventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op bevordering en instandhouding van de volksgezondheid; b. te zorgen dat er voor de bezoekers op een duidelijk zichtbare plaats actueel foldermateriaal ten aanzien van veilige seks en seksueel overdraagbare aandoeningen ter inzage ligt.

 

Paragraaf 3 Overige verplichtingen van exploitant en beheerder

Artikel 6 Bewoningsverbod Parenclubbedrijf

  • 1.

    Het is verboden om de ruimten in een gebouw die geheel (of gedeeltelijk) ten dienste staan van de parenclub als woonruimte te gebruiken.

  • 2.

    De exploitant en de beheerder zijn verplicht daar toezicht op uit te oefenen.

Paragraaf 4 Ontheffings sluitingsuur

Artikel 7

  • 1.

    Indien het bedrijf tevens een inrichting is in de zin van de Drank- en horecawet, geldt hiervoor hetzelfde sluitingsuur als in de APV is voorgeschreven, inclusief de algemene ontheffingsbevoegdheid van de burgemeester tot 02.00 uur.

  • 2.

    Wanneer de bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt, kan de exploitant een aanvraag doen om, incidenteel danwel structureel, tot een later uur open te mogen zijn, zoals voorzien in de APV. Afhankelijk van de situering van het bedrijf ten opzichte van de woonomgeving, de te verwachten overlast tengevolge van dit latere sluitingsuur en de belangen van de openbare orde, neemt de burgemeester hierop een beslissing. Hierbij kunnen aan de exploitant voorwaarden worden gesteld ten aanzien van muziek en andere geluidveroorzakende activiteiten. (Met name de overlast voor de omgeving en de naleving van bedoelde voorwaarden.)

  • 3.

    Aan de hand van de ervaringen in de praktijk weegt de burgemeester af of een dergelijke ontheffing wordt gecontinueerd (danwel opnieuw wordt verleend). Dit alles onverlet eventuele sancties op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer wanneer er sprake is van overtreding van de voorschriften van dat Besluit.

Paragraaf 5 slotbepaling

Artikel 8

Deze nadere regels treden in werking op de dag volgende op de bekendmaking