Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergambacht

Beleidsregels omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan (kleine buitenplanse afwijkingen)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergambacht
Officiële naam regelingBeleidsregels omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan (kleine buitenplanse afwijkingen)
CiteertitelBeleidsregels omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan (kleine buitenplanse afwijkingen)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpn.v.t.

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wabo art. 2.12 lid 1a sub 2, Besluit omgevingsrecht (Bor) bijlage II art. 4

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-201102-09-2015nieuwe beleidsregels

22-02-2011

Gemeentepagina, 13-04-2011

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS OMGEVINGSVERGUNNING AFWIJKEN BESTEMMINGSPLAN (kleine buitenplanse afwijkingen)

BELEIDSREGELS OMGEVINGSVERGUNNING AFWIJKEN BESTEMMINGSPLAN

Bijlage II art. 4 van het BOR biedt de mogelijkheid om in een aantal gevallen een omgevingsvergunning te verlenen, teneinde af te wijken van het bestemmingsplan. De meeste bouwplannen die in strijd zijn met het bestemmingsplan betreffen een bijbehorend bouwwerk (lid 1), een dakkapel, dakopbouw (lid 4) of een bouwwerk geen gebouw zijnde (art.3). Het betreft hier vaak vergelijkbare gevallen. Daarom is ervoor gekozen om voor deze onderdelen beleidsregels op te stellen.

De weinige overige verzoeken die binnen de reikwijdte van de andere categorieën vallen, zullen per geval beoordeeld worden.

De beleidsregels zijn dezelfde beleidsregels als die eerder zijn vastgesteld voor de vrijstelling art. 19 lid 3 WRO en art. 3.23 Wro. Er is één geval toegevoegd betreffende toegangshekken voor de voorgevel.

1. Definities

Aan- en uitbouw

Een aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

Bebouwde kommen

Voor het begrip “bebouwde kom” behoren die percelen tot de bebouwde kom die binnen de provinciale bebouwingscontour vallen.

Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bebouwingspercentage

De oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

Bijgebouw

Een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

Bouwhoogte

De hoogte tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, schoorstenen, liftkokers en andere ondergeschikte bouwdelen, en het peil.

Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt is of geschikt te maken is.

Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

Goothoogte

De bepalingen van de van toepassing zijnde bestemmingsplannen zijn van toepassing.

Hoofdgebouw

Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

Wijze van meten

De bepalingen van de van toepassing zijnde bestemmingsplannen zijn van toepassing

2. Gebruik omgevingsvergunning bijlage II Bor art.4 voor een uitbreiding van of een bijgebouw bij een woning

De ontheffing wordt niet gebruikt voor overschrijding van het maximale oppervlak en volume die op grond van het bestemmingsplan zijn toegestaan.

De ontheffing wordt niet gebruikt voor gebruik in strijd met het bestemmingsplan.

De ontheffing wordt niet gebruikt voor bouwen op de bestemming Tuin(en) met de nadere aanduiding (landschappelijke of landschapswaarden).

De ontheffing wordt niet gebruikt voor het maken van een dakterras op een aan- of uitbouw of op een bijgebouw bij aaneengebouwde woningen.

De ontheffing wordt niet gebruikt voor een opbouw op een aan- of uitbouw of bijgebouw bij aaneengebouwde woningen waarbij de goothoogte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw wordt overschreden.

De ontheffing wordt niet gebruikt voor een uitbreiding van twee bouwlagen aan de achterzijde bij aaneengebouwde woningen.

De ontheffing wordt niet gebruikt voor een opbouw op een niet oorspronkelijk onderdeel of bijgebouw bij woningen twee-aaneen.

De ontheffing wordt niet gebruikt voor aan- en uitbouwen van meer dan 2,5 m uit de oorspronkelijke gevel bij aaneengebouwde woningen.

De ontheffing kan gebruikt worden voor andere strijdigheden met het bestemmingsplan. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 4 m bedragen.

  • 2.

    Binnen een afstand van 3 m van de zijdelingse erfafscheidingen mag alleen worden gebouwd als hiermee de openheid van het gebied en de licht- en bezonningssituatie op de aangrenzende percelen niet in ernstige mate geschaad worden. Indien noodzakelijk voor de beoordeling zal de aanvrager een bezonningsdiagram moeten overleggen.

  • 3.

    Slechts op het achterdak is een dakkapel toegestaan van meer dan de toegestane 50% van de gevelbreedte tot maximaal 60% van de gevelbreedte.

  • 4.

    Dakopbouwen zijn in beginsel mogelijk, mits passend binnen het vastgestelde welstandsbeleid.

  • 5.

    Aan- en uitbouwen zijn alleen mogelijk aan de achter- of zijgevel. De aan- of uitbouw mag slechts één bouwlaag hebben. De afstand van de aan- en uitbouw tot de openbare weg of het openbaar groen moet ten minste 2 m bedragen.

  • 6.

    Een kas of tuinberging mag slechts achter of naast een woongebouw worden geplaatst.

  • 7.

    De oppervlakte van een kas of tuinberging op de bestemming “Tuinen” bedraagt maximaal 12 m2 en de bouwhoogte maximaal 2,7 m.

  • 8.

    De afstand die het bestemmingsplan voorschrijft ten aanzien van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevelrooilijn mag niet worden overschreden.

  • 9.

    Aan- en uitbouwen bij woningen twee-aaneen zijn slechts mogelijk tot maximaal 4m uit de oorspronkelijke gevel. Daarbij geldt tevens dat de afstand tot de zijerfgrens minimaal 3 m bedraagt òf indien er sprake is van een gezamenlijke aan- of uitbouw die men realiseert samen met de buren.

  • 10.

    Opbouwen bij vrijstaande woningen en bij woningen twee-aaneen zijn alleen toelaatbaar als de licht- en bezonningssituatie op de aangrenzende percelen niet in ernstige mate geschaad worden. Indien noodzakelijk voor de beoordeling zal de aanvrager een bezonningsdiagram moeten overleggen.

  • 11.

    Hekwerken voor de voorgevel zijn alleen toelaatbaar als voldaan wordt aan de volgende criteria: Uitsluitend voor een toegangshek, uitsluitend in de oprit naar de woning/bedrijf, niet bovenaan de dijk of direct aan de weg, maximale breedte toegangshek 10 m, uitsluitend in het buitengebied, geen dichte hekken, hekken max 2 m hoog, zuilen maximaal 2,5 hoog, uitsluitend indien welstand een positief advies heeft afgegeven.

3. Algemene criteria

Toepassing aan deze beleidsregels kan alleen worden gegeven indien:

  • 1.

    het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;

  • 2.

    het verzoek past binnen de ruimtelijke structuur;

4. Motivering en afwijken van de beleidsregels

Als binnen het kader van deze beleidsregel een besluit wordt genomen op een verzoek tot afwijken van het bestemmingsplan, ten behoeve van de realisering van een bouwplan, dan kan een dergelijk besluit worden gemotiveerd door te verwijzen naar dit beleid. Bij afwijking van dit beleid dient de inhoudelijke motivering van een dergelijke beslissing in het desbetreffende besluit te worden opgesteld door middel van een goede ruimtelijke onderbouwing.