Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringen

beleidsregels 2009 ASV Wieringen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringen
Officiële naam regelingbeleidsregels 2009 ASV Wieringen
Citeertitelbeleidsregels 2009 ASV Wieringen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Subsidieverordening Wieringen
  2. AWB, art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-01-200901-01-2012nieuwe regeling

19-01-2009

Onbekend, 2009

geen

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van Wieringen, Gelezen het voorstel van 19 januari 2009

Overwegende dat voor het verlenen van een subsidie een wettelijke grondslag is vereist;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede het gestelde in de Algemene subsidieverordening Wieringen 2009, welke door de raad is vastgesteld op 18 december 2008;

Besluiten

Vast te stellen de beleidsregels 2009 ASV Wieringen.

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen

Artikel 1: begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb; Algemene wet bestuursrecht

  • b.

    Bestemmingsreserve; Een bestanddeel uit eigen vermogen dat bestemd is om in de toekomst uitgaven die zijn verbonden aan beoogde specifieke doelen te kunnen bekostigen, waarbij vaststaat dat toekomstige middelen daarvoor tekortschieten.

  • c.

    Egalisatiereserve; Een specifieke reserve bedoeld om de toekomst fluctuaties in de (exploitatie) kosten op te kunnen vangen.

  • d.

    Eigen vermogen; Het feitelijk aanwezige vrij vermogen van een instelling waaraan niet reeds een bepaalde, door de gemeente goedgekeurde, bestemming is gegeven.

  • e.

    Verordening; De Algemene subsidieverordening Wieringen 2009

Hoofdstuk 2: Aanvragen subsidie

Artikel 2: niet in behandelen nemen aanvraag

Het college neemt een aanvraag niet in behandeling als de aanvrager deze niet of niet volledig indient. Het college kan de mogelijkheid geven een verzuim te herstellen.

Artikel 3: landelijke mailings

Alle subsidieverzoeken van buiten Wieringen, waaruit blijkt dat deze in een dusdanig meervoud zijn verspreid dat kan worden aangenomen dat de verzoeken er alleen op gericht zijn om een maximaal aantal financiële ondersteuners te verkrijgen worden afgewezen.

Artikel 4: aanpassing subsidiebedrag

Voor de bepaling van het subsidiebedrag wordt uitgegaan van het bedrag zoals dit voor het voorafgaande jaar is vastgesteld. Het college kan afspraken maken over vermeerdering op basis van een prijsindexering dan wel CAO-afspraken.

Beoordeling subsidie

Artikel 5;

  • 1.

    Het college beoordeelt aanvragen aan de hand van ingediende subsidieaanvragen.

  • 2.

    Het college stelt hiertoe formulieren ter beschikking.

  • 3.

    Aanvragen dienen uiterlijk 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend te worden; deze aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenprogramma (inclusief begroting); een en ander volgens het bepaalde in de verordening.

  • 4.

    Incidentele subsidies dienen uiterlijk 3 maanden voor het beoogd plaatsvinden van de activiteit ingediend te worden.

  • 5.

    Voor het verkrijgen van een waarderingssubsidie volstaat een aanvraag.

  • 6.

    Indien het college van mening is dat het over onvoldoende informatie beschikt, hetzij omdat de aanvraag niet volledig is, hetzij omdat het college behoefte heeft aan meer informatie, kan het de aanvrager om aanvullende informatie vragen. Het college geeft de instelling een termijn waarbinnen deze informatie gegeven kan worden.

  • 7.

    Het aanvragen van aanvullende informatie leidt tot opschorting van de beslistermijn.

  • 8.

    Het college heeft de mogelijkheid op basis van afwezigheid van (voldoende) informatie een aanvraag af te wijzen.

Artikel 6

Het college beoordeelt aanvragen aan de hand van de volgende criteria;

  • 1.

    Het bestaan van de activiteit komt zonder ondersteuning van de gemeente in gevaar (hierbij wordt gekeken naar het eigen vermogen, de bestaande reserves en de begroting);

  • 2.

    De subsidie komt ten goede aan inwoners van Wieringen;

  • 3.

    De aanvraag past binnen het door de gemeente vastgestelde beleid;

  • 4.

    De aanvrager kan aantonen dat op andere wijze middelen worden gegenereerd (denk hierbij aan contributie, sponsoring, interne acties, eigen bijdragen e.d.); indien dit niet het geval is moet de aanvrager toelichten waarom dit onbillijk dan wel onwenselijk zou zijn;

  • 5.

    De activiteit is een noodzakelijke aanvulling op de activiteiten, gesubsidieerd of niet gesubsidieerd, die reeds plaatsvinden ten behoeve van de inwoners van Wieringen;

  • 6.

    De activiteit wordt niet reeds door commerciële instellingen aangeboden;

Artikel 7: verplichtingen van de subsidieontvanger met betrekking tot de verantwoording van een incidentele subsidie

Voor de vaststelling van de verleende subsidie legt de ontvanger rekening en verantwoording af inzake de daadwerkelijk verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Daartoe dienen in ieder geval de volgende documenten, die betrekking hebben op het desbetreffende jaar, overlegd te worden:

  • 1.

    Een verslag, dat duidelijk inzicht geeft in de door de instelling daadwerkelijk verrichte activiteiten;

  • 2.

    de exploitatierekening, voorzien van een aan de begroting gerelateerde toelichting op de posten en cijfers;

  • 3.

    de balans per 31 december van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, voorzien van een toelichting;

  • 4.

    Bij een subsidiebedrag van minder dan € 20.000,- een verklaring van de kascommissie betreffende de verrichte controle van de administratie;

  • 5.

    Bij een subsidiebedrag van meer dan € 20.000,- en minder dan € 100.000,- een verklaring van een gecertificeerde administratieve accountant betreffende de getrouwheid van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de besteding van de verleende subsidie.

  • 6.

    Bij een subsidiebedrag van meer dan € 100.000,- een verklaring van een gecertificeerde registeraccountant betreffende de getrouwheid van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de besteding van de verleende subsidie.

Artikel 8: verplichtingen van de subsidieontvanger met betrekking tot de verantwoording van een kostensoortensubsidie, budgetsubsidie en exploitatiesubsidie

Voor de vaststelling van de verleende subsidie legt de ontvanger rekening en verantwoording af inzake de daadwerkelijk verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Daartoe dienen in ieder geval de volgende documenten, die betrekking hebben op het desbetreffende jaar, overlegd te worden:

  • 1.

    Een verslag, dat duidelijk inzicht geeft in de door de instelling daadwerkelijk verrichte activiteiten;

  • 2.

    de exploitatierekening, voorzien van een aan de begroting gerelateerde toelichting op de posten en cijfers, toegespitst op het onderdeel/de onderdelen waarover subsidie verleend is.

  • 3.

    de balans per 31 december van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, voorzien van een toelichting;

  • 4.

    Bij een subsidiebedrag van minder dan € 20.000,- een verklaring van de kascommissie betreffende de verrichte controle van de administratie;

  • 5.

    Bij een subsidiebedrag van meer dan € 20.000,- en minder dan € 100.000,- een verklaring van een gecertificeerde administratieve accountant betreffende de getrouwheid van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de besteding van de verleende subsidie.

  • 6.

    Bij een subsidiebedrag van meer dan € 100.000,- een verklaring van een gecertificeerde registeraccountant betreffende de getrouwheid van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de besteding van de verleende subsidie.

Artikel 9: Verplichtingen van de subsidieontvanger met betrekking tot een waarderingssubsidie.

De aanvrager dient voor 1 april een verzoek in waarmee hij verzoekt voor het daaropvolgende jaar voor waarderingssubsidie in aanmerking te komen.

Subsidie op belangenbeharting

Artikel 10

Het college kan een budgetsubsidie verlenen aan instellingen die zich inzetten voor de belangenbehartiging van inwoners van de gemeente Wieringen. De raad stelt jaarlijks de hoogte van het totaal beschikbare budget vast.

Artikel 11

Opbouw van de subsidie bestaat uit de volgende elementen;

  • a.

    een vast bedrag per in de gemeente Wieringen woonachtig lid per jaar

  • b.

    een bijdrage in activiteiten

  • c.

    50% van de huur

Artikel 12

De aanvrager overlegt bij de aanvraag een ledenlijst die telken jaar het aantal leden weergeeft naar de situatie per 1 januari van het jaar waarin de aanvraag ingediend wordt.

Artikel 13

Het college stelt ieder jaar vast welk bedrag per lid verleend kan worden, welke bijdrage aan activiteiten verleend kan worden en welk maximaal bedrag per aanvrager beschikbaar is.

Subsidie voor harmonie-, Fanfare- en Accordeongezelschappen

Artikel 14

Het college kan een kostensoortsubsidie verlenen aan harmonie-, fanfare- en accordeongezelschappen, welke aangesloten zijn en erkend door;

  • a.

    de Koninklijke Nederlandse Federatie van Harmonie- en Fanfaregezelschappen

  • b.

    de Federatie van Katholieke Muziekbonden in Nederland

  • c.

    de Nederlandse Federatie van Christelijke Muziekbonden

  • d.

    de Algemene Nederlandse Unie van Muziekverenigingen De raad stelt jaarlijks het de hoogte van het totaal beschikbare budget vast.

Artikel 15

Opbouw van de subsidie bestaat uit de volgende elementen:

  • a.

    een vast bedrag per jaar

  • b.

    een bedrag voor een verplicht concert

  • c.

    een bedrag voor de opleiding van leden.

  • d.

    Een bijdrage in de aanschaf van instrumenten.

Artikel 16

Het college stelt ieder jaar vast welk bedrag per element verleend kan worden, tot welk totaalbedrag.

Subsidie voor speeltuinwerk

Artikel 17

Het college kan een kostensoortsubsidie verlenen aan instellingen die ten behoeve van de jeugd en wellicht ook van volwassenen een speeltuin en eventueel een daarbij behorend clubhuis in stand houden. De raad stelt jaarlijks het de hoogte van het totaal beschikbare budget vast.

Artikel 18

De aanvrager voldoet hierbij aan tenminste de volgende vereisten:

d. De opzet, indeling en inrichting van de activiteiten dienen te zijn aangepast aan de activiteiten die erin worden uitgeoefend en te voldoen aan de geldende wetgeving
e.Bij de opzet van de accommodatie moet worden gestreefd naar een optimaal gebruik
f.De accommodatie dient in redelijke staat van onderhoud te verkeren, terwijl de sanitaire voorzieningen moeten zijn aangepast aan de capaciteit van de accommodaties en de aard van de activiteiten
g.In de accommodaties dienen voorzieningen te worden getroffen overeenkomstig de geldende brandbeveiligingsvoorschriften
h.De accommodatie dient, waar mogelijk, zodanige voorzieningen te hebben dat zij ook voor de in zijn bewegingen beperkte mens toegankelijk is
i.De ruimte is vrijwel dagelijks geopend voor gebruik
j.In de statuten of de reglementen zijn de medezeggenschap en inspraak van ouders van jeugdigen en jongeren gewaarborgd, een en ander overeenkomstig de aard van het werk
k.De leiding van de speeltuin berust bij vrijwilligers, beroepskrachten of bij beiden. Zij dienen over voldoende, in overleg met de gemeente te bepalen, opleidingsniveau dan wel ervaring en kennis te beschikken
l.De aanvrager is verzekerd tegen burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor tenminste € 226.891 per gebeurtenis en per geval.

Artikel 19

De subsidie wordt opgebouwd uit de volgende elementen;

  • a.

    100% van de huur van de terreinen, ingericht als speeltuin

  • b.

    60% van de huisvestingskosten

  • c.

    75% van de personeelskosten van vrijwilligers of beroepskrachten

  • d.

    50% van de kosten van activiteiten en apparaatskosten

  • e.

    100% van vervangingsinvesteringen.

    Het college stelt jaarlijks vast welke maximale bedragen beschikbaar zijn per aanvrager.

Artikel 20

Ten behoeve van het onder artikel 21, lid e, gestelde neemt de aanvrager in de balans de volgende elementen op;

  • a.

    aankoop en nieuwbouw gebouwen, tegen een afschrijving van 2,5% per jaar

  • b.

    verbouwing, buitengewoon onderhoud, eerste inrichting en verwarmingsinstallaties tegen een afschrijving van 10% per jaar

  • c.

    speeltuintoestellen tegen een afschrijving van 10% per jaar

  • d.

    inventaris, kantoormachines en apparatuur tegen een afschrijving van 20% per jaar.

    Subsidiering van vormings- en ontwikkelingswerk

Artikel 21

Het college kan een budgetsubsidie verlenen aan instellingen die beogen bij te dragen aan bewustwording- en leerprocessen van personen en groepen, door het geven van mogelijkheden tot vermeerdering van kennis, tot ontwikkeling van inzichten en vaardigheden en tot bepaling van standpunten en houdingen, dan wel aan instellingen die beogen bij te dragen aan kennis van en verbondenheid met minder ontwikkelde landen. De raad stelt jaarlijks de hoogte van het totaal beschikbare budget vast.

Artikel 22

De aanvrager dient bij de begroting uit te gaan van een kostendekkendheid van tenminste 50% aan eigen inkomsten.

Bijdrageregeling jubilea

Artikel 23

Het college kan aan jubilerende instellingen een incidentele subsidie verstrekken. De raad stelt jaarlijks het de hoogte van het totaal beschikbare budget voor incidentele subsidies vast.

Artikel 24

De bijdrage bedraagt als volgt;

  • a.

    € 100,- bij een jubileum van 25 jaar

  • b.

    € 150,- bij een jubileum van 50 jaar

  • c.

    € 200,- bij een jubileum van 75 jaar

  • d.

    € 250,- bij een jubileum van 100 jaar

  • e.

    een, naar oordeel van het college passend, bedrag bij een jubileum boven de 100 jaar, dit in meervoud van 50 jaar.

Artikel 25

  • a.

    Bij de aanvraag overlegt de instelling statuten waarin de oprichtingsdatum is vermeld dan wel, bij ontbreken daarvan, notulen van een vergadering waarin duidelijk beschreven staat wat de datum van oprichting is.

  • b.

    De instelling overlegt wat er in het kader van het jubileum georganiseerd wordt en dient zorg te dragen voor een uitnodiging ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    De activiteiten van de jubilerende instelling mogen niet in het verlengde liggen of indirect raken aan commerciële activiteiten.

    Subsidiering peuterspeelzaalwerk

Artikel 26

Het college kan ten behoeve van het peuterspeelzaalwerk een budgetsubsidie verstrekken. De raad stelt jaarlijks het de hoogte van het totaal beschikbare budget vast.

Artikel 27

Opbouw van de subsidie bestaat uit de volgende elementen;

  • a.

    een basisbedrag voor vaste kosten

  • b.

    een bijdrage gebaseerd op het aantal dagdelen per groep

Artikel 28

De aanvrager voldoet tenminste aan de volgende eisen;

  • a.

    het bestuur van de instelling is ervoor verantwoordelijk dat er een pedagogisch beleid vastgesteld wordt, dat de werkzaamheden dienovereenkomstig geregeld worden en dat er een klachtenregeling bestaat.

  • b.

    De locaties dienen hygiënisch en veilig te zijn.

  • c.

    In de statuten of reglementen van de instelling dienen medezeggenschap en inspraak van ouders of opvoeders gewaarborgd te worden en vormgegeven, een en ander overeenkomstig de aard van het peuterspeelzaalwerk.

  • d.

    Voor eigendommen van de instelling welke door de gemeente gesubsidieerd wordt dient een brandverzekering tegen brandschade op basis van nieuwwaarde afgesloten te worden.

  • e.

    De instelling is verplicht de burgerrechtelijke aansprakelijkheid ten aanzien van derden te dekken door een verzekering voor een som van tenminste € 226.891 per gebeurtenis en per geval.

    Subsidiering culturele activiteiten

Artikel 29

Het college kan instellingen welke culturele activiteiten organiseren een budgetsubsidie verlenen. De raad stelt jaarlijks het de hoogte van het totaal beschikbare budget vast.

Artikel 30

Het college stelt ieder jaar vast welk bedrag voor de kernen Hippolytushoef, Den Oever en Westerland in ieder geval beschikbaar is.

Sportsubsidie

Artikel 31

Het college kan ten behoeve van sportactiviteiten een budgetsubsidie verlenen.

Artikel 32

Opbouw van de subsidie bestaat uit de volgende elementen:

  • a.

    een bijdrage per evenement

  • b.

    een bijdrage per evenement waarvoor zaalhuur verschuldigd is

  • c.

    een bijdrage per jeugdlid beneden de 18 jaar

  • d.

    een bijdrage in de kosten van opleiding of vorming van kader

Artikel 33

Ten behoeve van de vaststelling van het bedrag op basis van artikel 35 lid c overlegt de aanvrager telken jaar een ledenlijst van jeugdleden per 1 januari van het jaar waarin de aanvraag ingediend wordt.

Overige bepalingen

Artikel 34

Indien de aanvrager over eigen vermogen beschikt, en dit eigen vermogen 100% of meer bedraagt van het aangevraagde subsidiebedrag, kan het college de aanvraag afwijzen. Het een en ander behoudens het gestelde in de artikelen 35 en 36.

Artikel 35

Een instelling mag een bestemmingsreserve vormen.

  • a.

    voor het vormen van een bestemmingsreserve dient de instelling vooraf schriftelijk toestemming te vragen aan het college gelijktijdig met het verzoek om subsidieverlening

  • b.

    het verzoek omvat tenminste het doel van de reserve en de maximale hoogte.

  • c.

    Als de reserve besteed is aan het vastgestelde doel zal het resterende bedrag komen te vervallen aan het vrij besteedbaar eigen vermogen.

  • d.

    Het college bepaalt de maximale hoogte van de bestemmingsreserve alsmede de maximale jaarlijkse toevoeging

  • e.

    Een bestemmingsreserve mag uitsluitend worden aangewend voor het doel waarvoor deze is gevormd.

Artikel 36

Een instelling mag een egalisatiereserve vormen.

  • a.

    Het bepaalde in artikel 4:72 van de Awb is overeenkomstig van toepassing

  • b.

    Het college kan invoering van een egalisatiereserve als voorwaarde tot subsidieverlening stellen.

  • c.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de maximale hoogte van de egalisatiereserve.

Artikel 37

  • a.

    Bij een subsidieverlening van minder dan € 20.000,- vindt betaling plaats in de maand februari van het jaar waarvoor subsidie verleend wordt.

  • b.

    Bij een subsidieverlening boven € 20.000,- zal betaling geschieden in 4 termijnen, en wel in de maanden januari, april, juli en oktober van het jaar waarvoor subsidie verleend wordt.

    Overgang- en slotbepalingen

Artikel 38

Het college kan in bijzondere gevallen en beredeneerd ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels in dat concrete geval tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 39

Het college is bevoegd nadere eisen te stellen en deze vast te leggen in een regeling dan wel in de beschikking tot subsidieverlening dan wel in een overeenkomst.

Artikel 40

Het college stelt ieder jaar vast, met inachtname van het krediet zoals dat door de raad verleend is, op welke elementen een specifieke subsidie gebaseerd kan zijn en hoe deze gewaardeerd worden. De ‘lijst van subsidie-elementen’ vormt integraal onderdeel van deze beleidsregels.

Artikel 41

Deze beleidsregels kunnen aangehaald worden als “beleidsregels ASV Wieringen 2009”.

Artikel 42

Deze beleidsregels treden in werking op de dag nadat deze zijn bekendgemaakt en zijn voor het eerst onverkort toepasbaar op de voor het jaar 2010 aangevraagde of aan te vragen subsidies.