Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringen

Woonschepenverordening 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringen
Officiële naam regelingWoonschepenverordening 1997
CiteertitelWoonschepenverordening 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op woonwagens en woonschepen, art. 31, lid 2
  2. Gemeentewet, art. 149
  3. Huisvestingwet, art. 88, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-04-1997nieuwe regeling

13-03-1997

Register van bekendmaking, 1997, 33

II-15

Tekst van de regeling

WOONSCHEPENVERORDENING

De raad van de gemeente Wieringen;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 maart 1997,

gelet op artikel 31, tweede lid, van de Wet op Woonwagens en Woonschepen, artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88, eerste lid, van de Huisvestingswet,

overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente,

besluit vast te stellen de volgende: Woonschepenverordening 1997.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend op in hoofdzaak bestemd is tot, dag- en of nachtverblijf van één of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;

  • d.

    openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van het openbaar water.

Artikel 4 Woonschepen in aanbouw of reparatie

Het verbod in artikel 3 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie

inrichting bevinden.

Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart

  • a.

    De plaatsen waar woonschepenligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die als bijlage bij deze verordening is opgenomen.

  • b.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan dat na het van kracht worden van deze verordening is goed gekeurd.

Artikel 6 Ligplaatsvergunning

  • 1.

    Op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 3.

    Een ligplaats wordt geweigerd indien:

    • a.

      voor de ligplaats al vergunning is verleend;

    • b.

      het woonschip langer, breder, hoger of dieper is dan aangegeven op de ligplaatsenkaart, die als bijlage bij deze verordening is opgenomen;

    • c.

      het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • d.

      het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    • e.

      het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

    • f.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen twaalf weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

    • g.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen.

  • 4.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bij behorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

Artikel 7 Wachtlijst ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door burgemeester en wethouders aan te houden wachtlijst geplaatst.

  • 2.

    Indien één van de op grond van artikel 5, eerste lid, aangegeven plaatsen vrijkomt, stellen burgemeester en wethouders de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste in de gelegenheid een nieuwe aanvraag van een ligplaatsvergunning in te dienen. In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning slechts worden geweigerd op grond van de omstandigheden, vermeld in artikel 6, derde lid, onder b tot en met g.

  • 3.

    Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van het in het tweede lid bedoeld schrijven is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

Artikel 8 Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1.

    De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

  • 2.

    Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijven burgemeester en wethouders de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2.

    Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder b tot en met g, van toepassing.

Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • e.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • f.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan twaalf aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • g.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning.

Artikel 11 Aansluiting aan drinkwaterleiding

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van één of meer drinkwatertanks waarvan de gezamelijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 12 Aansluiting aan de riolering

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;

    • b.

      voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Artikel 13 Nakoming aanwijzingen

  • 1.

    Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 14 Toezicht

Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aanwijzen.

Artikel 15 Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 16 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 17 Binnentreden

Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Woonschepenverordening 1997"

Artikel 19 Overgangsbepalingen

1. Ligplaatsvergunningen, afgegeven op grond van de vigerende bestemmingsplannen worden geacht vergunningen op grond van artikel 6 van deze verordening te zijn.

2. Aanvragen van vergunning waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 maart 1997

Voorzitter,Secretaris,

2.1.1 Toelichting op de Woonschepenverordening

Hieronder volgt - voor zover nodig - per artikel een toelichting.

Artikel 1

Deze verordening geldt voor woonschepen. Zowel permanent bewoonde woonschepen als de recreatiewoonschepen vallen onder de begripsbepaling. Tevens beperkt de verordening dit begrip niet tot woonschepen waarop uitsluitend dag- en/of nachtverblijf wordt gehouden. Ook schepen die in hoofdzaak daartoe worden gebruikt (derhalve ook voor andere doeleinden worden gebruikt) vallen onder de definitie. Men kan denken aan een klompenmakerij, een winkeltje of een werkplaats. Met deze bepaling wordt overigens niet beoogd de schepen waarmee bedrijfsmatige activiteiten worden gedreven (binnenscheepvaart) onder de werkingssfeer van de verordening te brengen.

De verordening geldt niet voor jachten en andere pleziervaartuigen, als en zolang deze als zodanig worden gebruikt. Jachten en andere pleziervaartuigen worden geacht niet als zodanig te worden gebruikt als - bijvoorbeeld op grond van aansluiting op openbare nutsvoorzieningen, andere aan de wal getroffen voorzieningen of anderszinds - redelijkerwijs moet worden aan

genomen, dat het gebruik als zodanig feitelijk slechts bijzaak is.

Onder d is het begrip "openbaar water" gedefinieerd. Een openbaar water in de zin van Boek 5 van het Burgelijk Wetboek is ieder water, dat voor enig gebruik open staat voor het publiek. "Openbaar" is hier dus synoniem aan "feitelijk voor het publiek toegankelijk". Het openbaar water heeft dus niet alleen betrekking op het water dat in beheer is van de gemeente.

Artikel 2

Bij de wijze van meten moet worden bedacht dat het woonschip in zijn geheel niet die omvang mag hebben dat de doorvaartmogelijkheden van de beroeps- of recreatievaart worden bemoeilijkt. Ook kunnen de mogelijkheden van verplaatsing een rol spelen.

Voor onderhoud aan ijzeren casco's moet immers een werf bereikbaar zijn.

Artikel 3

Uitgangspunt is dat het slechts is toegestaan om binnen de gemeente met een woonschip een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op de daartoe aangewezen plaatsen. Bij het aanwijzen als ligplaatsen gaat het om een afweging van diverse belangen (zoals planologische en nautische). Daarnaast is andere wetgeving {zoals een provinciale landschaps- of woonschepenverordening, de Wet milieubeheer, het Algemeen reglement van politie voor rivieren en Rijkskanalen of het Binnenvaartpolitiereglement) relevant bij het al dan niet aanwijzen van ligplaatsen.

Om niet in strijd te komen met de Wet op Woonwagens en Woonschepen moet een aanwijzingsbesluit worden genomen. Er moet immers tenminste één mogelijkheid zijn om met een woonschip binnen de gemeente een ligplaats in te nemen.

Artikel 4

Het verbod om met een woonschip een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op de daartoe aangezwezen plaatsen is niet van toepassing op woonschepen die zich vanwege aanbouw of reparatie op of bij een scheepswerf of reparatie-inrichting bevinden.

Artikel 5

De verordening gaat ervan uit dat de acceptabele ligplaatsen worden aangegeven op een kaart die onderdeel vormt van de verordening: een ligplaatsenkaart (lid 1).

Zodra de verordening met ligplaatsenkaart is vastgesteld, is het vervolgens raadzaam om de kaart bij wijziging van bestemmingsplannen actueel te houden. De situatie dat een aanvraag om ligplaatsvergunning past in het nieuwe bestemmingsplan, terwijl die aanvraag op grond van de (inmiddels verouderde) lig

plaatsenkaart moet worden geweigerd, moet immers worden voorkomen. In lid 2 is daarom aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de ligplaatsenkaart te actualiseren ingeval er een nieuw bestemmingsplan is opgesteld of een bestemmingsplan is herzien.

Artikel 6

De eigenaar van het woonschip moet beschikken over een ligplaatsvergunning, ook in die (weinig voorkomende) gevallen . waarin er sprake is van een verhuurd woonschip.

Lid 2 maakt het mogelijk dat het besluit goed wordt voorbereid. Een termijn van acht weken zal daarvoor toereikend zijn. Deze termijn vangt aan op het moment waarop de aanvraag compleet is. Dit is het geval als bij de aanvraag voldoende gegevens zijn gevoegd voor een goede beoordeling van de aanvraag (zie artikel 4:5 Awb).

Dit artikellid kan warden beschouwd als een invulling van artikel 4:13, lid 1, van de Awb.

Lid 3 omvat de weigeringsgronden voor de ligplaatsvergunning. Er worden geen eisen met betrekking tot de aanvragen gesteld.

Onder a is bepaald dat de ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien voor de betreffende ligplaats al vergunning is verleend.

De maximale lengte-, breedte- en hoogtemaat alsmede de maximale diepgang worden aangegeven op de ligplaatsenkaart (zie onderdeel b).

Op grond van lid 3, onder d, is het mogelijk om eisen te stellen aan het woonschip die verband houden met het aanzien van de gemeente.

Lid 4 bepaalt welke gegevens de ligplaatsvergunning omvat: de gegevens van de eigenaar, de ligplaats, de toegestane voorzieningen en de gegevens van het betreffende woonschip {zoals de maatvoering en de naam van het schip). De toegestane voorzieningen zijn zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet (goed) mogelijk is, zoals bijboten, steigers, palen, afhouders en een loopplank. Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 1, onder c.

Dit artikel bevat geen bepaling over het stellen van voorwaarden bij het verlenen van de vergunning. Ook zonder expliciete opname van deze mogelijkheid in de verordening, kunnen dergelijke voorwaarden echter worden gesteld. De vergunning wordt geweigerd als niet door middel van het stellen van voorwaarden aan de eisen van de verordening kan worden voldaan.

Artikel 7

De verordening gaat uit van een wachtlijst. Een wachtlijst heeft betekenis wanneer de gemeente streeft naar uitbreiding van het aantal ligplaatsen. Voor bestaande ligplaatsen heeft een dergelijke lijst weinig betekenis, omdat bestaande ligplaatsen in de praktijk vrijwel altijd samen met het daarop aanwezige woonschip worden verkocht. Ligplaatsen komen derhalve zelden vrij voor toewijzing aan personen die op een wachtlijst staan. Alhoewel een wachtlijst voor de verdeling van ligplaatsen dus over het algemeen niet noodzakelijk is, kan uit een dergelijke lijst wel blijken hoeveel behoefte er is aan nieuwe ligplaatsen.

De wachtlijst gaat uit van het beginsel "wie het eerst komt, het eerst maalt". De gegadigde die zich het eerst meldt, staat bovenaan de wachtlijst. Als een lege ligplaats vrijkomt, kan deze hoogst geplaatste als eerste een aanvraag om een ligplaatsvergunning indienen.

Artikel 8

In lid 1 is geregeld dat de ligplaatsvergunning overdraagbaar is. Dit betekent dat ingeval de eigenaar zijn woonschip met ligplaats verkoopt aan een ander, die rechtsopvolger tevens in bezit komt van de ligplaatsvergunning. Dit is logisch omdat de vergunning geen eisen stelt aan de eigenaar van het woonschip. Uitsluitend de plaatsaanduiding van de ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip worden immers vermeld op de ligplaatsvergunning (zie artikel 6, lid 4). Indien de eigenaar zijn woonschip wil vervangen door een ander schip, dan is wel een nieuwe ligplaatsvergunning vereist.

Lid 2 houdt in dat burgemeester en wethouders verplicht zijn tot overschrijving als daarom wordt gevraagd door de vergunninghouder en de rechtverkrijgende. Zowel de rechtverkrijgende onder bijzondere titel (bijvoorbeeld de volgende eigenaar) als de rechtverkrijgende onder algemene titel (bijvoorbeeld de erfgenaam) moet om overschrijving vragen. Met "recht" in het woord "rechtverkrijgende" wordt hier het recht bedoeld dat is neergelegd in de ligplaatsvergunning.

In dit artikel is niet bepaald dat de nieuwe vergunning pas geldt nadat zij aan de betrokkene is gezonden, omdat de Awb dat bepaalt (artikel 3:40). Als de eigenaar zijn woonschip verkoopt en de ligplaatsvergunning aan de nieuwe eigenaar geeft zonder medeweten van de gemeente, kunnen burgemeester en wethouders die vergunning intrekken.

De gegevens op de vergunning komen immers niet meer overeen met de werkelijke situatie. Dit waarborgt dat bij eigendomsoverdracht om overschrijving wordt gevraagd en de gemeente een actueel overzicht behoudt van de eigenaren van de woonschepen.

Artikel 9

Als er een wijziging van de ligplaatsvergunning nodig is (bijvoorbeeld omdat aan het schip veranderingen zullen worden aangebracht) moet de vergunninghouder een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen (lid 1). Een dergelijke wijziging kan worden beschouwd als een nieuwe aanvraag. Vandaar dat dezelfde procedureregels gelden, behoudens de bepaling dat de vergunning wordt geweigerd als voor die ligplaats al vergunning is verleend. De bestaande vergunning geldt immers nog.

Artikel 10

Zie de toelichting bij artikel 6, lid 3..

De onder d opgenomen bepaling is bedoeld om te kunnen optreden tegen excessen. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een verwaarloosd woonschip dat al half gezonken is.

Artikel 11

De verplichting voor de eigenaar om te zijn aangesloten op de drinkwaterleiding kan de varende woonschipper beperken en brengt een zeker risico van vollopen en zinken van het woonschip met zich mee. Vandaar dat burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen van deze verplichting, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks.

Artikel 12

Dit artikel bevat de verplichting voor de houder van de ligplaatsvergunning om het woonschip aan te sluiten op het openbaar riool indien dat riool aanwezig is. Als de gemeente openbaar riool heeft aangelegd, is het namelijk gewenst dat daarvan gebruik wordt gemaakt.

Artikel 15

Het ligplaats innemen buiten de aangewezen ligplaatsen en het innemen en hebben van een ligplaats zonder ligplaatsvergunning is een overtreding. Artikel 154, lid 1, van de Gemeentewet laat aan de gemeentelijke wetgever de keuzemogelijkheid om op overtreding van verordeningen een geldboete te stellen van de tweede of de eerste categorie. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht zijn de geldboetecategorieën opgenomen. De op te leggen boete voor strafbare feiten in de eerste categorie is maximaal f 500,--; voor de tweede categorie maximaal f 5.000,--. Het is de gemeente niet toegestaan om een hogere geldboete op te nemen dan in genoemde categorieën. Gelet op de wens om enige preventieve werking te bereiken, is de keuze voor de geldboete van de tweede categorie voor de hand liggend.

Artikel 16

De artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering wijzen de ambtenaren aan die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast. Artikel 141 noemt de ambtenaren met een algemene opsporingsbevoegdheid, zoals politieagenten. Uit de bewoordingen van artikel 142 blijkt dat de gemeentelijke wetgever bevoegd is om in zijn verordeningen buitengewone opsporingsambtenaren aan te wijzen.

Op basis van dit artikel 16 kunnen burgemeester en wethouders gemeenteambtenaren aanwijzen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 18

De bekendmaking en inwerkingtreding van onder andere verordeningen is geregeld in paragraaf 5 (de artikelen 139 tot en met 145) van de Gemeentewet. Artikel 142 bepaalt dat de besluiten in werking treden met ingang van de achtste dag na de datum van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. In lid 1 is deze periode overgenomen.

Artikel 19

Deze verordening is niet alleen op toekomstige situaties van toepassing, maar ook op reeds bestaande rechtsverhoudingen. Daarom zijn overgangsbepalingen opgenomen. Ligplaatsvergunningen die zijn afgegeven op grond van de oude regeling, worden geacht vergunningen op grond van deze nieuwe verordening te zijn (lid 1). Lopende aanvragen worden afgehandeld op grond van de nieuwe verordening (lid 2).